| |
| |
| |
Vergadering van 15 Mei 1907.
Aanwezig: de heeren Karel de Flou, bestuurder; Des. Claes, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Dr. H. Claeys, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Dr. L. Simons, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. W. de Vreese, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Dr. Hugo Verriest en Is. Teirlinck, werkende leden;
de heer Omer Wattez, briefwisselend lid.
De heeren Jhr. Dr. K. de Gheldere en J. Helleputte, werkende leden, en Dr. Lecoutere, briefwisselend lid, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de April-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
De Weled. Heer J. Helleputte, werkend lid der Academie, tot Minister van Spoorwegen benoemd. - De heer K. de Flou, bestuurder, is gelukkig ons hooggeacht medelid, den Weled. Heer J. Helleputte, die verhinderd is de vergadering bij te wonen, namens de Academie geluk te mogen wenschen met het blijk van hooge waardeering en van vertrouwen, waarmede Z.M. de Koning hem vereerd heeft, door hem tot Minister van
| |
| |
Spoorwegen en tevens tot dienstdoenden Minister van Landbouw te benoemen. (Algemeene toejuiching.) De Heer Bestuurder drukt zich volgenderwijze uit:
Mijne Heeren,
Toen het Bestuur en de Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie zich verleden maand verheugden in de bevordering van eenen hunner collega's in de Leopoldsorde, konden zij niet eens vermoeden zoo spoedig weer een ander genoegen te beleven, dat ons Genootschap tevens tot groote eer strekken zou.
Bij de samenstelling van een nieuw ministerie, heeft het Z.M. den Koning behaagd ons gewaardeerd medelid, den Heer Helleputte, tot minister van spoorwegen te benoemen en tevens hem het interim van het ministerie van Landbouw op te dragen, aldus eene zoo welverdiende hulde als hooge waardeering schenkende voor de veelzijdige vakkennis, die allen het eens zijn om den Heer Helleputte toe te kennen.
Wij wenschen den Heer Helleputte uiterharte geluk met het hooge blijk van vertrouwen, dat hem te beurt gevallen is, en drukken den wensch uit, dat het hem gegeven worde al het goede en degelijke te verrichten, waartoe zijn talent hem in staat stelt.
Aangeboden boeken. - Daarna legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Recueil des Ordonnances des Pays-Bas. Deuxième série. 1506-1700. Tome quatrième, contenant les ordonnances du 9 janvier 1536 (1537, n.s.) au 24 décembre 1543; par MM. J. Lameere, conseiller à la Cour de cassation et H. Simont, avocat à la Cour d'appel de Bruxelles, membres de la Commission Royale pour la publication des anciennes lois et ordonnances de la Belgique. Bruxelles, 1907.
| |
| |
Commission Royale pour la publication des anciennes lois et ordonnances de la Belgique. Procès-verbaux des séances. Septième volume. VIe cahier. Bruxelles, 1906.
Tijdschriften. - Bibliographie de Belgique, 1907. Première partie: Livres, nos 7 et 8; deuxième partie: Publications périodiques, nos 7 et 8. - Bulletin des Musées Royaux, no 7, 1907. - Le Musée belge, revue de philologie classique, no 2, 1907. - Revue de l'Université de Bruxelles, nos 6-7, 1906-1907. - Revue Sociale Catholique, no 7, 1907. - Wallonia, nos 3 et 4, 1907. - Annales des Travaux publics de Belgique, no 2, 1907. - Arbeidsblad, nrs 5 en 6, 1907.
Door de Société d'Émulation te Brugge:
Cartulaire de l'ancien Consulat d'Espagne à Bruges. Recueil de documents concernant le commerce maritime et intérieur, le droit des gens public et privé, et l'histoire économique de la Flandre, par L. Gilliodts-van Severen, conservateur des Archives de la ville de Bruges. Première partie (de 1280 à 1550); deuxième partie (de 1550 à 1777). Bruges, 1901-1902.
Door den heer Jan Broeckaert, werkend lid der Academie, te Dendermonde:
Beschrijving der O.-L.-Vrouwkerk van Dendermonde, door Jan Broeckaert. Dendermonde, 1907.
Door den heer Jan Bols, werkend lid der Academie, te Aarschot:
Version en vers flamands d'une légende du moyen-âge, représentée dans deux tableaux de Thierry Stuerbout. 1468. (Door Edward van Even.) Z.j. (1853.).
Bijzonderheden over het verblijf van Paus Adriaen VI binnen Leuven. (Door Edw. van Even.) 1856.
Jaerboeken der stad Leuven van 240 tot 1507, in 't Latijn opgesteld door Petrus Divaeus, in 't Nederduitsch overgebragt door W.-A. van Dieve; thans voor de eerste mael gedrukt, met inlasschingen en aenteekeningen van Edward van Even. Eerste deel. Brussel, Leuven, 1856.
Peeter van Dieve (Petrus Divaeus), door Edward van Even. Overgedrukt uit het Tijdschrift ‘De Eendragt’. Gent, 1857.
Thierry Bouts, dit Stuerbout, peintre du quinzième ziècle, par Edward van Even, archiviste de la ville de Louvain. Extrait de la Revue belge et étrangère. (Nouvelle serie de la Belgique.) Bruxelles, 1861.
| |
| |
Thierry Bouts, dit Thierry de Haarlem, peintre en titre de la ville de Louvain. (1460-1475.) Six lettres à Mr Alphonse Wauters, archiviste de la ville de Bruxelles, par Edward van Even, archiviste de la ville de Louvain. Louvain, 1864.
Nieuwe Bijzonderheden over Peeter van Dieve (Petrus Divaeus), door Edward van Even. Z.j. (1870.)
Une chaire de littérature française à Louvain en 1562, par Edw. van Even. Gand, 1884.
Le contrat pour l'exécution du triptyque de Thierry Bouts de la collégiale Saint-Pierre à Louvain (1464), par Edward van Even, membre de l'Académie Royale de Belgique. (Getrokken uit Bulletin de l'Académie Royale de Belgique, 3e sér., t. XXXV, no 4, blz. 469-479. 1898)
De gelukzalige Margareta van Leuven, bijgenaamd Fier Margerietken. Hare legende, haren eeredienst, hare kapel, door Edward van Even. Uit het Fransch vertaald, Leuven, 1899.
Door den heer E. Allegaert, rijksopziener over het Normaal Onderwijs, te Brussel:
Nederlandsche Spraakkunst ten dienste van Onderwijzers en Onderwijzeressen, Normaal en Middelbaar Onderwijs, door E. Allegaert, Oud-Leeraar in de Nederlandsche Taal, Rijksopziener over het Normaal Onderwijs, en H. Abeele, Leeraar in de Nederlandsche Taal aan de Lagere en Middelbare Rijksnormaalschool te Gent. Tienen, 1907.
Door den heer Joz. Geurts, leeraar aan het St.-Jozefscollege te Hasselt:
Een Limburgsche Kop (Lambrecht Lambrechts), door Joz. Geurts. (Overdruk uit de Limburgsche Bijdragen, 1906.) Hasselt, 1906.
Door den heer Dr. A. Habets, te Hasselt:
Letterkunde, Geschiedenis en Vaderlandsliefde, door Dr. A. Habets, Leeraar aan het Kon. Atheneum, Archivaris der stad Hasselt, Officier van het Openbaar Onderwijs. Antwerpen, 1906.
Het treurig Einde van een oud Limburgsch Geslacht, door denzelfde. Id., id.
Door de heeren H. en L. Kennes, drukkers te Antwerpen, namens den schrijver:
Leven en Streven van Dr. C.J. Hansen, door A. Henot, Hoofdonderwijzer der Gemeenteschool nr 2, te Tienen. Antwerpen, 1899.
| |
| |
Door den heer Van der Schelden, boekhandelaar te Gent:
Woordenboek der Nederduitsche en Fransche Taalen, Uit het Gebruik en de beste Schrijveren, met hulpe van voornaame Taalkundigen opgesteld, door François Halma. Tweede druk, nauwkeurig overzien, verbeterd, van ontallijke feilen gezuiverd, en ten minsten een derde vermeerderd. Amsterdam, 1729.
Le Grand Dictionnaire françois et flamand, de François Halma. Composé sur le modèle des Dictionnaires de l'Académie françoise, de Furetière, de Richelet, de Pomey, de Tachard, et de Danet. Revue, corrigé et augmenté de près de la moitié. Quatrième édition. Amsterdam, 1733.
Door de Redactie: De Tuinbode, nr 5, 1907.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Histoire de Belgique, par H. Pirenne, Professeur à l'Université de Gand. III. De la mort de Charles le Téméraire à l'arrivée du duc d'Albe dans les Pays-Bas (1567). Bruxelles, 1907.
Deutsches Wörterbuch von Jacob Grimm und Wilhelm Grimm, fortgesetzt von Dr. Moriz Heyne, Dr. Hermann Wunderlich, Dr. Karl von Bahder, Dr. Rudolf Meiszner, Dr. Rudolf Hildebrand, Dr. Matthias Lexer, Dr. Karl Weigand und Dr. Ernst Wülcker. Vierten Bandes, Erste Abtheilung. III. Theil, Siebente Lieferung. (Gewerbsamkeit-Gewierig.) Bearbeitet von Dr. Wunderlich. Leipzig, 1907.
De Gids. Mei 1907.
Ruildienst.
Annales des Facultés de Droit et des Lettres d'Aix. Tome II, no 2: octobre-décembre 1906 (Droit). - De Belgische School, nr 12, 1906-1907. - Biekorf, nrs 7 en 8. - Bijdragen tot de Geschiedenis van het aloude Hertogdom Brabant. April 1907. - Christene School, nr 13, 1907. - Dietsche Warande en Belfort; nr 4, 1907. - De Katholiek, April 1907. - Het Katholiek Onderwijs, nr 7, 1907. - Korrespondenzblatt, nr 6, 1906; nr 1, 1907. - Natuur en School, nr 1, 1907. - Noord en Zuid, nrs 1 en 2, 1889. - Onze Kunst, nr 5, 1907. - De Opvoeder, nrs 12 en 13,
| |
| |
1907. - De Opvoeding, nr 5, 1907. - De Schoolgids, nrs 16-18, 1907. - St.-Cassianusblad, nr 5, 1907; Bijvoegsel, nr 8. - Studiën, nr 4, 1907. - Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, nr 2, 1907. - Het Vlaamsch Bestuur, nr 4, 1907. - Vlaamsche Arbeid, nr 4, 1907. - Vlaamsche Kunstbode, nr 4, 1907.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt vervolgens de Academie in kennis met de ingekomen brieven.
1o) Afsterven van Baron de Bethune, werkend lid. - Brief van 20 April 1907, waarbij de Weled. Heer Baron de Bethune, namens Mevrouw de Barones de Bethune, het Bestuur en de heeren Leden der Academie haren welgemeenden dank betuigt voor het blijk van waardeering door hen aan de nagedachtenis van den betreurden afgestorvene gegeven.
2o) Medisch Woordenboek. Voorstel tot uitschrijving eener prijsvraag. (Zie blz. 15-16.) Brief van 11 Mei 1907, waarbij de heeren Dr. Eug. van Steenkiste en Dr. Raphaël Rubbrecht, voorzitter en secretaris van het Xe Vlaamsch Natuur- en Geneeskundig Congres in 1906 te Brugge gehouden, aan de Koninklijke Vlaamsche Academie mededeelen:
dat, als gevolg op ons schrijven van 25 Juli 1906 (zie blz. 16), door het Congres te Brugge eene commissie werd benoemd, om het voorstel tot uitschrijving eener Prijsvraag voor een Medisch Woordenboek nader te onderzoeken;
dat bedoelde Commissie, na de zaak breedvoerig besproken te hebben, den wensch heeft
| |
| |
geuit ‘dat, door de Koninklijke Vlaamsche Academie een prijskamp zou uitgeschreven worden voor 't opstellen van een Fransch-Nederlandsch Wetenschappelijk Woordenbock, bevattende de vertaling van de meest gebruikte vakuitdrukkingen der Geneeskunst en aanverwante wetenschappen (vooral Schei-, Natuur-, Planten- en Dierenkunde)’. Het ware wenschelijk, zeggen verder de heeren Van Steenkiste en Rubbrecht, dat zulk werk vóor het einde van 1908 kon verschijnen: ‘Het zou veel geneesheeren van 't Vlaamsche Land in de mogelijkheid stellen, in 't Vlaamsch over wetenschappelijke zaken te spreken en te schrijven...’. Later zou een ‘Nederlandsch Medisch Woordenboek’ op het touw kunnen gezet worden. Schrijvers meenen dat dit werk zou moeten bevatten ‘de afleiding en vertaling, de verklaring en beknopte beschrijving van de meest gebruikelijke kunstwoorden en vaktermen der Geneeskunst en van de daarmede in verband staande Wetenschappen’.
- Het Bestuur stelt voor, de zaak naar de Commissie voor Prijsvragen te verzenden. - Aangenomen.
3o) Vlaamsche Taalbeweging. - Brief van 18 April 1907, waarbij de Weled. Heer Graaf von Oppersdorff, lid van den Rijksdag te Berlijn, den Bestendigen Secretaris der Academie verzoekt hem eenige inlichtingen te willen verschaffen over
| |
| |
de Vlaamsche Beweging en over het streven en den vooruitgang der Vlamingen op het gebied van taal, van letterkunde en van wetenschap. - Aan dit schrijven werd door den Bestendigen Secretaris, bij brieve van 25 April, het gewenschte gevolg gegeven.
4o) Prijsvraag over Muziekgeschiedenis. - Gedrukt bericht (13 Mei 1905), waarbij de heer J.W. Enschedé, secretaris der Vereeniging voor Noord-Nederlands Muziekgeschiedenis te Amsterdam, de Academie verzoekt onderstaand bericht in hare Verslagen en Mededeelingen op te nemen:
Bij het Bestuur der Vereeniging voor Noord-Nederlands Muziekgeschiedenis zijn op haar prijsvraag betreffende de Straatroepen ingekomen 5 antwoorden onder de kenspreuken Coram populo (Amsterdam), Für ein richtige (Amsterdam), Historisch (Amsterdam), Luister scherp (Groningen) en Die Bildung des Gehörs (Zaanstreek). - De vraag aangaande de Constructie van Nederlandsche klokken bleef onbeantwoord.
5o) Aankoop van het geboortehuis van Pierre Corneille. - Brief waarbij het ‘Comité du rachat de la Maison natale de Pierre Corneille à Rouen’ de geldelijke tusschenkomst der Academie vraagt, tot verwezenlijking van ‘l'oeuvre pieuse de léguer à la Postérité la maison de Rouen, où naquit, vécut et travailla... le Grand Corneille’.
| |
| |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Brief aan den Weled. Heer J. de Trooz, Minister van Binnenlandsche Zaken, Kabinetsoverste. - Ter gelegenheid van de stichting van het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten, tot wiens werkkring de Koninklijke Vlaamsche Academie voortaan behooren zal, heeft het Bestuur, den 15 Mei 1907, aan den Heer J. de Trooz een brief geschreven om hem den dank der Academie te betuigen voor de menigvuldige blijken van waardeering, die het hem behaagde haar als Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs te betoonen. De Koninklijke Vlaamsche Academie, - luidt het verder in den brief - zal zich steeds weten waardig te maken van de genegenheid der Regeering en nooit vergeten wat zij Minister J. de Trooz in het bijzonder is verschuldigd.
2o) Brief aan den Weled. Heer Baron Descamps-David, Minister van Wetenschappen en Kunsten. - Denzelfden dag, heeft het Bestuur der Academie aan den Weled. Heer Baron Descamps-David een brief gestuurd om hem eerbiedig hulde te brengen en hem de welgemeende gelukwenschen der Academie aan te bieden, ter gelegenheid van zijne benoeming tot hoofd van het nieuw Ministerie van Wetenschappen en Kunsten. ‘Het Bestuur,’ - aldus luidt het in dit schrijven, - ‘is diep overtuigd, dat de belangen onzer konink- | |
| |
lijke Instelling zullen behartigd worden door Ued., die op het gebied der Wetenschap en op dat der Letteren steeds ijverig werkzaam zijt geweest, en als geleerde een gevierden naam hebt verworven. Die belangen zijn tevens die van het Nationale grondbeginsel, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie in Vlaamsch-België vertegenwoordigt.’ Het Bestuur drukt, ten slotte, de hoop uit, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie steunen mag op de hoogst gewaardeerde belangstelling van den heer Minister in hare werkzaamheid, en tevens rekenen op zijne krachtige medehulp.
3o) Leven en werken der Zuidnederlandsche Schrijvers. De derde aflevering van de pers gekomen. - Den 19 April kwam van de pers de derde aflevering (Busselius-Cypers, of blz. 177-266) van Leven en werken der Zuidnederlandsche Schrijvers. (Bij die aflevering gaat een blad, tot vervanging van de blz. 93-94 in de tweede aflevering verschenen.) - Een exemplaar werd dien dag, door den Bestendigen Secretaris, aan de Heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden. Denzelfde dag werden aan den Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs de 74 exemplaren gestuurd, voor de inrichtingen bestemd, welke, door de tusschenkomst van zijn Departement, de uitgaven der Academie ontvangen.
| |
| |
4o) ‘Congrès des Sciences historiques’, te Duinkerke op 14 Juli en volgende dagen te houden. - Bij brieve van 15 September 1905 werd de Academie tot dat Congres uitgenoodigd (zie Verslagen en Mededeelingen, 1905, blz. 619) en in de vergadering van 27 September daaropvolgende, werd beslist dat onze Koninklijke Instelling officieel aan dit Congres zal deelnemen en dat zij zich aldaar zal laten vertegenwoordigen. Het Bestuur wenscht te weten aan welke Leden der Academie die last zal opgedragen worden. - Worden aangewezen de heeren K. de Flou en Edw. Gailliard, die beiden verklaren aan te nemen.
| |
Letterkundige mededeelingen.
1o) Door den heer Gustaaf Segers, werkend lid, over: Nederlandsche Spraakkunst ten dienste van onderwijzers en onderwijzeressen, normaal- en middelbaar onderwijs, door E. Allegaert, oud-leeraar in de Nederlandsche Taal, rijksopziener over het Normaal Onderwijs, en H. Abeele, leeraar in de Nederlandsche Taal aan de lagere en middelbare Rijksnormaalschool te Gent.
‘Waarom een nieuwe spraakkunst? lezen wij in Een woord vooraf’.
‘Omdat er behoefte aan is.
Sommige spraakkunsten zijn verouderd. Andere zijn misschien te moeilijk, te wetenschappelijk of te beknopt. Andere nog zijn, onzes inziens, voor ons, Vlamingen, niet practisch genoeg.
| |
| |
Het algemeen Nederlandsch staat in onze Vlaamsche gewesten nog te veel onder dialectischen invloed: wij hebben een spraakkunst noodig om beschaafd te leeren spreken en schrijven. Alle schooloverheden zijn het nu meer dan ooit eens om te erkennen, dat het een dringende noodzakelijkheid is, in de school een beschaafde spreek- en schrijftaal aan te leeren.
Groote zorg is dan ook besteed aan de uitspraak, de spelling, den bouw van den enkelvoudigen en den samengestelden zin. Waar het te pas komt, zijn foutieve uitdrukkingen (meestal gallicismen) door de spraakkunst verklaard en verbeterd.’
Gelijk uit deze weinige woorden blijkt, stelden de heeren Allegaert en Abeele zich voor een schoolwerk te schrijven, dat in een dubbel opzicht van de reeds bestaande zou afwijken. Zij streefden het onderricht der gesproken en geschreven taal na.
Men diene wel te weten, dat in het Lager, in het Middelbaar en Normaal Onderwijs, het onderricht der Spraakkunst geenszins de wetenschappelijke taalstudie ten doel heeft. Het is het middel om de taal zuiver te leeren spreken en schrijven. Zooals in de Koninklijke Vlaamsche Academie altijd erkend werd, is het zuiver spreken de hoofdzaak. Welnu, tot hiertoe kenden wij, hier te lande, geene enkele Nederlandsche Spraakkunst, welke daarmede rekenschap hield.
Wat het zuiver schrijven betreft, kan het kwalijk betwist worden, dat in de meeste hand- en leerboeken tal van regels worden opgegeven, welke in het Lager, Middelbaar en Normaal Onderwijs als ballast moeten aanzien worden, terwijl de meeste moeilijkheden onaangeroerd blijven.
Het werk der heeren Allegaert en Abeele, twee hoogst bevoegde schoolmannen, voorziet dus in eene ware behoefte. Hoewel ik het op meer dan een punt niet geheel en al met hen eens ben, twijfel ik niet of hunne Nederlandsche Spraakkunst zal de grootste diensten bewij- | |
| |
zen. Ik veroorlof mij de bijzondere aandacht der Koninklijke Vlaamsche Academie en der leden van het onderwijzend personeel op dit merkwaardig boek te vestigen.
De Verbeteringsraad van het Middelbaar Onderwijs heeft het als handboek in de Middelbare Onderwijsinrichtingen van beide graden aangenomen. Als studieboek is het voor onze onderwijzers en onderwijzeressen tot het voorbereiden hunner lessen bijzonder goed geschikt; als handboek is het in de lagere normaalscholen vooral op zijne plaats. De leeraars en regentessen in de Nederlandsche taal zullen beseffen, dat het door geen soortgelijk werk, in België verschenen. geëvenaard wordt.
2o) Door den heer Claes, werkend lid, over:
a. Letterkunde, Geschiedenis en Vaderlandsliefde door Dr A. Habets, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Hasselt. - 34 blz. 8o, Antwerpen, Jan Boucherij, 1906.
Een warm pleidooi om vooral de leeraars aan te sporen de vaderlandsliefde bij onze jeugd te ontwikkelen en het wereldburgerschap, dat stokpaard van sommigen, te keer te gaan.
‘Een gezond nationaal leven te onderhouden is een van de voornaamste doeleinden, die de school moer trachten te bereiken.’
Daar kan zij toe komen door een doelmatig onderwijs in de letterkunde, oude en moderne; want, gelijk Dr Verriest zegt: ‘In de taal eens menschen ligt zijn land, zijn hert geschilderd’.
Ook door goed onderwijs in de geschiedenis, waarbij gedrukt worde op de eenheid van onzen stam, op de voortreffelijkheid van onze beschaving, van onze letterkunde, van onze kunsten, op onzen vooruitgang in wetenschappen, handel en nijverheid.
| |
| |
De rede van Dr. Habets is doorzaaid met aanhalingen uit in- en uitlandsche dichters, die de reeds boeiende stof nog boeiender maken.
b. Het treurig Einde van een oud Limburgsch Geslacht, door denzelfde. - 37 blz., 8o. Hasselt, St Quintinus-drukkerij, 1906.
Dat geslacht is de adellijke familie van Waes, die sedert de 16e eeuw in bezit was van de vrije Rijksheerlijkheid Kessenich en van het kasteel van Neer-Itter of Borgitter, thans in Hollandsch Limburg.
Schrijver geeft een vlug doch zaakrijk overzicht van die familie tot in de 17e eeuw, als jonker Willem van Waes den titel van baron verwierf.
Van toen af vervulden de van Waes aanzienlijke krijgsambten; doch stilaan gingen hun aanzien en roem ten gronde. Jan-Philips. de laatste regeerende baron, een ‘streng en driftig man’ viel slachtoffer zijner wreedheid, en werd in de heerlijkheid Kessenich opgevolgd door zijne zuster Anna-Salome-Josephina van Waes, die een bewogen leven leidde. Zij werd in 1756 de gemalin van den Franschen edelman Louis des Acres, graaf de l'Aigle, en vergezelde met drie en twintig andere edelvrouwen de ongelukkige Mevrouw Elisabeth van Frankrijk in de dood.
Dit werkje getuigt van ijverige opzoekingen en een schrander doorzicht. De heer Habets is alleszins bekend met de streek, waarover hij schrijft: dat verhoogt de waarde van deze monographie, die in zuiveren, boeienden stijl vervat is.
| |
Dagorde.
1o) Wedstrijden. Lezing van de verslagen. (Art. 21 der Wetten van 15n Maart 1887, gewijzigd door Koninklijk Besluit van 23n Maart 1891.) - De
| |
| |
Academie neemt kennis van de verslagen door de heeren keurders uitgebracht. Deze verslagen zullen gedrukt en vóor de Juni-vergadering aan de heeren werkende Leden medegedeeld worden.
2o) Plechtige vergadering op Zondag, 30 Juni. Vaststelling van het Programma. - Het Programma wordt als volgt vastgesteld:
a.) | Toespraak door den heer K. de Flou, bestuurder. |
b.) | Voordracht door den heer Dr. J.W. Muller, hoogleeraar te Utrecht, buitenlandsch eerelid der Academie: Cornelis Everaert's Spelen, als spiegel van de maatschappelijke toestanden zijns tijds. |
c.) | Algemeen verslag over de Academische Wedstrijden voor 1907, door den Bestendigen Secretaris. - Prijsuitreiking. |
d.) | Uitslag der verkiezingen. |
e.) | Dankrede door den heer Bestuurder. |
Jaarlijksch feestmaal der Academie. - De inrichting daarvan wordt aan de heeren Dr. de Vreese en Edw. Gailliard toevertrouwd.
3o) Ontwerp van brief te sturen aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten. Dit ontwerp wordt goedgekeurd.
4o) Lidmaatschap in de Academie. Voorstelling van candidaten voor de openstaande plaatsen. Verslag namens de daartoe aangestelde Commissie. Bespreking der candidaturen. - De Bestendige Secretaris leest het verslag door de Commissie ingediend. (Dit verslag werd in druk, den 10 Mei,
| |
| |
aan de heeren werkende Leden vertrouwelijk medegedeeld.) Staan open:
a.) | Twee plaatsen van briefwisselend lid, door de benoeming van de heeren Dr. Hugo Verriest en Is. Teirlinck tot werkende Leden. |
b.) | Eene plaats van buitenlandsch eerelid, door het afsterven van den hooggeschatten Nederlandschen letterkundige H.J. Schimmel. |
Op voorstel van de heeren Prof. A. de Ceuleneer en Jan Boucherij, worden twee namen, voor de eerste openstaande plaats van briefwisselend lid, op de overgelegde lijst bijgevoegd. Van die candidaturen, met opgave van de werken door de voorgestelde candidaten uitgegeven, zal vóor de Juni-vergadering aan de heeren werkende Leden vertrouwelijk mededeeling gegeven worden.
5o) Verkiezing van een werkend lid, tot vervanging van wijlen Gouverneur Baron de Bethune. - Worden door den heer Bestuurder tot stemopnemers aangewezen de heeren J. Broeckaert en Dr. W. de Vreese.
Wordt verkozen: de heer Dr. C. Lecoutere, hoogleeraar te Leuven.
6o) Bibliotheca Neerlandica Manuscripta. Mededeeling door den heer Dr. W. de Vreese. (Deze mededeeling zal in de Juni-vergadering voortgezet worden.)
De vergadering wordt te vier uren gesloten.
|
|