| |
| |
| |
Vergadering van 21 November 1906.
Aanwezig: de heeren Jan Broeckaert, bestuurder; Karel de Flou, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Des. Claes, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Dimons, Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Willem de Vreese, Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos en Dr. Hugo Verriest, werkende leden;
de heer Paul Bellefroid, briefwisselend lid.
De heeren Mr. Edw. Coremans en Baron de Bethune, werkende leden, en Dr. C. Lecoutere, briefwisselend lid, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de October-vergadering. - Het wordt goedgekeurd.
Afsterven van den heer Dr Amand de Vos, werkend lid. - Den 4 November 1906, ontving de Bestendige Secretaris, vanwege Mevrouw Wede Amand de Vos, het treurig bericht, dat haar echtgenoot de heer Dr. Amand de Vos, werkend
| |
| |
lid der Academie, overleden was. - Bij brieve van 5 November, had de Bestendige Secretaris de eer die droevige mare ter kennis van de heeren Leden der Academie te brengen.
Na die officieele mededeeling, opent de heer Bestuurder de vergadering. Hij zegt hoe zeer het afsterven van dien hoogst verdienstelijken man het Vlaamsche Land en onze Koninklijke Instelling diep getroffen heeft, en brengt eene welgemeende hulde aan de nagedachtenis van den betreurden afgestorvene:
Mijne Heeren,
Den 4 November laatst, twee maanden na den dood van ons nog immer betreurd medelid Alfons Janssens, hing de rouwvlag alweder aan den gevel der Koninklijke Vlaamsche Academie.
Ons werd dien dag de bedroevende tijding aangebracht, dat een ander onzer oudste en verdienstelijkste collega's, Dr. Amand de Vos, op zijne beurt, na zoo vele anderen, het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld.
Alhoewel sinds lang voorzien, heeft het afsterven van Dr. de Vos alom in het Vlaamsche land, en niet het minst bij zijne medeleden der Academie, een pijnlijk gevoel verwekt.
De overledene was een man van groote beteekenis in de rij der Vlaamsche letterkundigen. Gesproten uit den nederigen landbouwersstand, wist hij door wilskracht en studie tot eenen hoogen trap in de samenleving op te klimmen. Als loteling bij het leger ingelijfd, studeerde hij. na zijnen diensttijd te hebben volbracht, de geneeskunst aan de hoogescholen van Gent en Brussel. Van toen af
| |
| |
deed hij zich kennen als een veelbelovend beoefenaar der Vaderlandsche Letteren, en schreef, onder andere, in het Nederduitsch letterkundig jaarboekje van Rens, verscheidene dichtstukjes, welke ten zeerste werden opgemerkt.
Na zijne geneeskundige studiën met gelukkig gevolg te hebben voltrokken, werd hij dokter bij het Belgisch leger, wat hij bleef tot in 1890, wanneer hij, om redenen van ziekelijkheid, op pensioen werd gesteld.
Hoe hij zich intusschen als dichter en prozaschrijver, inzonderheid als stijlist en criticus, eenen glansrijken naam had weten te verwerven; hoe hij Vlaming was in de ziel, en om zijne geestesgaven, zijne dienstvaardigheid en zijn minzaam karakter, algemeen geacht werd, heb ik niet noodig hier te herinneren. Die taak, overigens, in afwachting dat het levensbeeld van den dierbaren ontslapene breeder geschetst worde, werd reeds verdienstelijk vervuld door onzen geachten Bestendigen Secretaris, in de gemoedelijke lijkrede, door hem ten sterfhuize van Dr. de Vos uitgesproken.
De nagedachtenis van den dierbaren collega zal, om het vele goede, dat hij in zijne loopbaan, ten bate zijner land- en taalgenooten, gesticht heeft, in onze harten blijven voortleven.
Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering, dat de lijkrede, door den heer Edw. Gailliard, bestendigen secretaris, namens de Koninklijke Vlaamsche Academie, ten sterfhuize uitgesproken, in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
Verder beslist de Vergadering, dat, in naam der Academie, door het Bestuur een brief van rouwbeklag aan Mevrouw de Vos en aan haar geacht gezin zal gezonden worden.
| |
| |
- De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Dr. H. Claeys, Mr. Julius Obrie, Pr. A. de Ceuleneer en Dr. de Vreese hebben de lijkplechtigheid bijgewoond. - De heeren. J. Broeckaert, bestuurder, K. de Flou, onderbestuurder, Theoph. Coopman en Dr. Julius Mac Leod lieten zich verontschuldigen.
Afsterven van den heer H.-J. Schimmel, buitenlandsch eerelid. - De Heer Bestuurder deelt vervolgens aan de Vergadering mede, dat ons heden uit Noord-Nederland eene andere treurmare is toegekomen, nl. die van het afsterven van den welbekenden romanschrijver Hendrik-J. Sghimmel, die, sedert Juni 1897, tot onze buitenlandsche eereleden behoorde.
Heer Dr. Hugo Verriest, tot werkend lid benoemd. - De Heer Bestuurder wenscht den Heer Dr. Verriest geluk met zijne benoeming en richt tot het nieuw werkend lid de volgende woorden:
Het doet mij oprecht genoegen den eerw heer Dr. Hugo Verriest als werkend Lid der Koninklijke Vlaamsche Academie in deze zitting te mogen begroeten en hem met zijne bevordering geluk te wenschen.
| |
Waarde Collega!
Zoo het volk van Vlaanderen U lief heeft, omdat gij het, als een apostel van het Ware, het Goede en het Schoone, zoo gemoedelijk in de taal der vaderen weet op te wekken, het weze mij geoorloofd U te herinneren aan de spreuk: ‘Adel verplicht’!
| |
| |
De Academie, die er eer in stelt U in haar midden te bezitten, rekent dan ook op uwe gewaardeerde en bestendige medewerking.
Daarop antwoordt de heer Dr. Verriest:
Het is mij een aangename plicht, U allen te danken, Mijnheer den Bestuurder eerst voor zijn vriendelijk woord, - U allen, Heeren, omdat gij mij tot werkend lid der Vlaamsche Academie verkozen hebt. Daarbij voeg ik geerne dat ik zal trachten het edel werk der Academie met al mijne krachten te steunen, te weten het verheffen en opbeuren van het Vlaamsche Volk en van zijne taal, zijne kunst, zijne wetenschap en geheel zijn wezen.
Aangeboden boeken. - Daarna legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie, sedert hare laatste vergadering, aangeboden:
Door de Regeering:
Académie Royale de Belgique. Commission Royale d'Histoire. Lodewijk van Velthem's voortzetting van den Spiegel Historiael (1248-1316), opnieuw uitgegeven door Herman Vander Linden en Willem de Vreese. Eerste deel. Brussel, 1906.
Id. Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et Classe des Beaux-Arts. Mémoires. Collection in-4o, tome I, fascicule II. Hocquet (Adolphe). Tournai et le Tournaisis au XVIe siècle, au point de vrue politique et social. (Médaille d'or en 1904; 418 pages, 1 carte.) Bruxelles, 1906.
Id., id. Mémoires. Collection in-8o. Deuxième série, tome II. Fascicule II (dernier). Vliebergh (E.). - De landelijke bevolking der Kempen gedurende de 19e eeuw. Bijdrage tot de economische geschiedenis. (192 pages et 1 carte. Médaille d'or en 1905.) Bruxelles, 1906.
Royaume de Belgique. Ministère de l'Industrie et du Travail. Office du Travail et Inspection de l'Industrie. - Monographies industrielles. Aperçu économique, technologique et commercial. XIV. Industrie du papier. Fabrication et mise en oeuvre du papier et du carton. Bruxelles, 1906.
| |
| |
Bibliothèque coloniale internationale. Institut colonial international. Bruxelles. 8me série: Les Lois Organiques des Colonies. Documents officiels précédés de notices historiques Tome II. Bruxelles, 1906.
Handelingen der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent: 1o) Deel VI, tweede aflevering. V. van der Haeghen. La corporation des peintres et sculpteurs de Gand. Gent, 1906. - 2o) Deel VIII, eerste aflevering. Prosper Claeys. Les Associations d'ouvriers débardeurs ou porte-faix. ‘Aerbeyders’ à Gand au XVIIIe siècle. Gand, 1906.
Woordenboek der Nederlandsche Taal. Zesde deel, zevende aflevering (Hoofdsom-Houden), bewerkt door Dr. A. Beets. 's Gravenhage, 1906.
Tijdschriften: Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beaux-Arts, 1906, nos 7 et 8. - Bulletin des Commissions Royales d'Art et d'Archéologie, 1906, nos 9 et 10. - Bulletin de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, 1906, no 3. - Annales des Travaux publics de Belgique, 1906, no 5. - Arbeidsblad, uitgegeven door het Arbeidsambt van België, 1906, nrs 17, 18 en 19. - Bibliographie de Belgique, 1906. Première partie: Livres, nos 19 20. Bulletin mensuel des Sommaires des périodiques, no 9. - Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 1906, nrs 6 en 7. - Le Musée belge, 1906. no 4. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, 1906, nos 8 et 9. - Bulletin des Musées Royaux, 1906, no 1. - Revue de l'Université de Bruxelles, 1906-1907, no 1. - Revue Sociale Catholique, 1906, no 12. - Wallonia, 1906, no 10.
Door den heer Dr. C. Lecoutere, briefwisselend lid:
Een nieuw fragment van Lodewijk van Velthem's ‘Spiegel Historiael’. (Overdruk uit Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1906) Gent, 1906.
Door den heer J.W. Muller, buitenlandsch eerelid:
Verwanten van Klaasje Zevenster. Z. pl. of 1.
Straatroepen. (Overgedrukt uit het Tijdschrift van Ned. Taal- en Letterk., deel XXV.) Z. pl. of j.
Door den heer J. Bal, professor.
Verklarend Woordenboek met platen voor België en Nederland. 4e uitgave. Gent, z.j.
| |
| |
Door den heer J. Geurts, leeraar te Hasselt:
Proeven van letterkundige ontledingen van Nederlandsche leesstukken. Tweede deel. Hasselt, 1906.
Door den heer V. van der Haeghen:
Rapport sur les travaux de la Commission des Monuments de Gand en 1905. Gand, 1906.
Door de Redactie:
De Tuinbode, 1906, nr 11.
Tijdschrift voor Belgische Notarissen, 1906-1907, nr 2.
Ingekomen boeken. - Voor de boekerij der Academie zijn ingekomen:
De Gids, November 1906.
De Hoofdkerk van Sint Baafs. Gids voor den Bezoeker, door Gab. Celis, priester. Gent, z.j. (1906.)
Ruildienst.
Annales des Facultés de Droit et des Lettres d'Aix, tome II, no 2 (Lettres) et tome II, no 1 (Droit), 1906. - De Belgische School, 1906, nrs 6 en 7. - Biekorf, 1906, nrs 19-22. - Bijdragen tot de Geschiedenis bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, 1906, October. - Christene School, 1905-1906, nr 23; 1906-1907, nrs 1 en 2. - Dietsche Warande en Belfort, 1906, nr 11. - Den Gulden Winckel, 1906, nr 11. - De Katholiek, 1906, November. - Het Katholiek Onderwijs, 1906-1907, nr 1. - Korrespondenzblatt des Vereins für Niederdeutsche Sprachforschung, 1906, no 3/4. - De Maasgouw, 1906. nrs 9 en 10. - Neerlandia, 1906, nr 10. - Noord en Zuid, 1906, nr 11. - Onze Kunst, 1906, nr 11. - De Opvoeder, 1906, nrs 28-30. - De Opvoeding, 1906, nr 11. - De Schoolgids, 1906, nrs 40-44. - St.-Cassianusblad, 1906, nr 13. - Het Vlaamsch Bestuur, 1906, nr 9. - Vlaamsche Arbeid, 1906-1907, nr 1. - De Vlaamsche Kunstbode, 1906, nr 10. - Volkskunde, 1906, nrs 5-6. - Vragen van den Dag, 1906, nr 11. - Zeitschrift des Vereins für rheinische und westfälische Volkskunde, 1906,
nr 4.
| |
| |
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Academie in kennis met de ingekomen brieven:
1o) | Afsterven van den heer Alf. Janssens, werkend lid - Brief van 22 October 1906, waarbij de kinderen van wijlen den heer Alfons Janssens de heeren Bestuurder en Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie innig dank zeggen voor hunne deelneming in hunnen rouw en voor de hulde in de September-vergadering aan den betreurden overledene gebracht. |
| |
2o) | Afsterven van den heer H.-J. Schimmel, buitenlandsch eerelid. - Brief van 20 November 1906, waarbij de heer H.N. de Fremery, uit Bussum, aan het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie het afsterven meldt van zijn schoonvader den heer H.-J. Schimmel, buitenlandsch eerelid der Academie, op 14 November te Bussum overleden. |
| |
3o) | Verkiezing van den heer Dr. Hugo Verriest tot werkend lid. Goedkeuring. - Brief van 10 November 1906, waarbij de Weledele Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, voor het Archief der Academie een afschrift stuurt van het koninklijk besluit van 4 November, houdende goedkeuring der verkiezing van den heer Dr. Hugo Verriest tot werkend lid, tot vervanging van wijlen den heer Alfons Janssens. |
| |
| |
4o) | Staatsprijskamp: Driejaarlijksche prijskamp voor Nederlandsche Tooneelletterkunde (zeventiende tijdvak: 1904-1906). Benoeming van een keurraad van vijf leden, waaraan de beoordeeling van den prijskamp zal worden toevertrouwd. - Brief van 30 October 1906, waarbij de Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs de Academie verzoekt zoo spoedig mogelijk aan zijn Departement eene lijst voor te leggen van tien leden, welke verklaard zullen hebben, zoo zij benoemd worden om deel van den keurraad uit te maken, den last van jurylid op zich te zullen nemen. |
| |
5o) | Rekendienst. - Brief van 5 November 1906, waarbij de Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zekere regels betreffende de vaste uitgaven voorschrijft. |
| |
6o) | Te Deum op 15 November. - Brief van 8 November 1906, waarbij de Weled. heer Baron de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der provincie, het Bestuur en de heeren Leden der Academie uitnoodigt het plechtig Te Deum bij te wonen, dat op Donderdag, 15 November, ter gelegenheid van den Naamdag van Z.M. den Koning, te 11 uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs zal gezongen worden. - De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, heeft namens het Bestuur, de plechtigheid bijgewoond. |
| |
| |
7o) | Verhandeling over Erasmus, door den heer Hendrik de Vocht ter uitgave aangeboden. (Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal-en Letterkunde.) a.) Brief van 22 October 1906, waarbij de Weled. heer Dr. H. Logeman, hoogleeraar te Gent, den Bestendigen Secretaris bericht, dat hij gaarne de taak aanneemt hem door de Koninklijke Vlaamsche Academie opgedragen, advies over de verhandeling van den heer H. de Vocht uit te brengen.
b.) Dergelijke brief van 23 October 1906, vanwege den Weled. heer Dr. W. Bang, hoogleeraar te Leuven. |
| |
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.
Plechtige Vergadering van 1907. - In zijne vergadering van 8 October, heeft het Bestuur beslist, dat de Plechtige Vergadering van 1907, mits nadere goedkeuring der Academie, den Zondag 30 Juni zal plaats grijpen, en dat enkel éen spreker, nl. een of ander daartoe uit te noodigen Noordnederlandsch eerelid, zal optreden. (Goedgekeurd.)
Op last van het Bestuur, heeft de Bestendige Secretaris, bij brieve van 30 October 1907, den zeer geleerden heer Dr. J.W. Muller, hoogleeraar te Utrecht, uitgenoodigd op die Vergadering een taal- of letterkundige voordracht te komen houden. ‘Mocht het U behagen’ - schreef
| |
| |
hij aan Dr. Muller, - ‘onze uitnoodiging aan te nemen, zou dit de Koninklijke Vlaamsche Academie tot groote eer strekken en zou het voor het geëerd publiek, dat onze Plechtige Vergadering bijwoont, eene welkome gelegenheid zijn de kennis te maken met U, die op het gebied der wetenschap en der letteren en tevens door uwe ijverige medewerking aan het grootsche Woordenboek der Nederlandsche taal zoo gunstig bekend staat’.
Bij brieve van 1 November 1907, bericht de heer Dr. Muller de Academie, dat hij volgaarne aan hare vereerende uitnoodiging gevolg zal geven: ‘Ik acht het een voorrecht’, schrijft hij, ‘aldaar te mogen optreden, en ik reken het mij tevens tot een genoegen bij die gelegenheid met mijne geachte medeleden hetzij de kennis te hernieuwen, hetzij kennis te maken’.
| |
Mededeeling namens de Bestendige Commissie voor het Onderwijs.
1o) | Bijblad. - De heer Jan Boucherij, secretaris der Commissie deelt mede, dat in de vergadering van heden morgen de Commissie zich bezig heeft gehouden met het beramen der te nemen maatregelen voor de uitgave van het ontworpen Bijblad. |
2o) | Verkiezing van Voorzitter, Ondervoorzitter en Secretaris. - De Commissie heeft voor
|
| |
| |
| de Dienstjaren 1907 en 1908 tot voorzitter benoemd den heer Gustaaf Segers, tot ondervoorzitter den heer Des. Claes, en tot secretaris den heer Jan Boucherij. |
| |
Letterkundige mededeeling.
Door den heer Jac. Muyldermans, werkend lid, over: Proeven van letterkundige ontledingen van Nederlandsche leesstukken, door J. Geurts, leeraar in het St.-Jozefscollege te Hasselt. (Uitgave der St.-Lambrechtsgilde van Limburg.) Tweede deel, Hasselt, St.-Quintinus-drukkerij, 1906.
In den naam van den eerw. Heer Geurts, professor in het St.-Jozefscollege te Hasselt, heb ik de eer en het genoegen een exemplaar van zijn Proeven van Letterkundige Ontledingen van Nederlandsche Leesstukken (tweede deel), aan de Academie aan te bieden. Wat ik van zijn eerste deel goeds getuigde, diende ik voor dit tweede deel te herhalen. Beurtelings ontleedt hij eene reeks verhalen, eene reeks beschrijvingen en eene reeks lyrische stukken: 46 te zamen. Heer Geurts mag een meester in het vak heeten, en hem zij uiter herte dank gezeid voor den niet geringen dienst, welken hij aan het onderwijs onzer taal door deze uitgave bewezen heeft.
Kan. J. Muyldermans.
| |
Dagorde.
1o) Levensschetsen van wijlen Dr. Amand de Vos en van wijlen H.J. Schimmel voor het Jaarboek voor 1908. Benoeming van de Leden die met het schrijven daarvan zullen belast zijn. - Den heer Mr. Julius Obrie wordt het schrijven opge- | |
| |
dragen van de levensschets van wijlen Dr. de Vos, en den heer Dr. Willem de Vreese van wijlen H.-J. Schimmel. - Beide heeren verklaren zich gaarne bereid den gegeven last op zich te nemen.
2o) Verkiezing van den Bestuurder en van den Onderbestuurder voor het dienstjaar 1907. - De Vergadering gaat tot de verkiezing over.
a.) Verkiezing van den Bestuurder:
Worden door den heer Bestuurder als stemopnemers aangewezen, de heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw en Dr. H. Claeys.
Wordt verkozen: de heer Karel de Flou.
b.) Verkiezing van den Onderbestuurder:
Worden als stemopnemers aangewezen, de heeren Segers en Muyldermans.
Wordt verkozen: de heer Des. Claes.
De heer Bestuurder wenscht de heeren K. de Flou en Des. Claes geluk met hunne benoeming. In betere handen, zegt de heer Broeckaert, dan in die van den heer K. de Flou, kan het Bestuurderschap niet overgaan, en alhoewel de heer Claes ouder van jaren is dan hij, aftredende bestuurder, toch zal deze nog meer dan hij diensten aan onze Koninklijke Instelling weten te bewijzen. Voorzeker zullen de nieuw verkozen Bestuurder en Onderbestuurder alles doen wat mogelijk is om den bloei der Academie steeds te bevorderen.
‘Mijn eerste plicht als bestuurder, - antwoordt de heer K. de Flou, - is U allen dank te
| |
| |
zeggen voor de eer die gij mij met mijne benoeming gedaan hebt. Nu ben ik maar bevreesd niet evenzeer als mijne geachte voorgangers op de hoogte te zijn van wat er van eenen bestuurder al vereischt wordt en aldus niet voor allen wel te kunnen doen. Edoch, bezorgdheid voor het welvaren der Academie is een spoorslag genoeg om allen schroom te boven te komen. Nogmaals, aan allen dank!’
Op zijne beurt zegt de heer Claes dank voor zijne verkiezing. Hij ook wil al zijne krachten ten dienste der Academie stellen en de heeren Leden van het Bestuur steeds ter zijde staan.
3o) Staatsprijskamp: Driejaarlijksche prijskamp voor Nederlandsche Tooneelletterkunde (zevende tijdvak: 1904-1906). Vaststelling van eene lijst van tien Leden, aan den Weled. Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs voor te leggen, ter benoeming van een Keurraad van vijf leden waaraan de beoordeeling van den Prijskamp zal worden toevertrouwd. - De Vergadering gaat over tot de verkiezing van tien leden aan den Weled. Heer Minister voor te dragen, ter benoeming van bedoelden Keurraad. - De namen der verkozen Leden zullen onmiddellijk door den Bestendigen Secretaris aan den Weled. Heer Minister medegedeeld worden.
4o) Lezing door den heer Mr. Paul Bellefroid: Limburgsche tijdschriften.
| |
| |
M. Paul Bellefroid houdt eene lezing over de Vlaamsche tijdschriften, die in den loop der vorige eeuw in Limburg tot stand kwamen.
Reeds in 1855 werd in ‘Hekel en Luim’ de Vlaamsche strijd met eene scherpe pen gevoerd.
De ‘Geschiedkundige Verscheidenheden’, die in 1862 door de Vlaamsche Broeders te Hasselt uitgegeven werden, hadden een meer wetenschappelijk en letterkundig karakter.
Rond denzelfden tijd (1852-1857) verschenen de eerste ‘Letteroefeningen’ van Utile Dulci te Sint-Truiden.
Na 1865 ontstond voor de Nederlandsche letteren in Limburg een tijdperk van verflauwing, dat wel twintig jaren aanhield.
In 1882 kwam Nicolaas Theelen te Tongeren voor den dag met zijn weekschrift ‘De Vlaamsche Lezer’, dat na den tweeden jaargang ophield te bestaan.
Plessers stichtte in 1888 zijn studententijdschrift ‘De Kabouter’, dat elf jaren lang de Vlaamsche gedachten op de pittigste wijze in Limburg verspreidde.
Nut en Vermaak, van Sint-Truiden, gaf van 1889 tot 1891 zijn tijdschrift ‘Verbroedering’ uit.
Ridder Adriaan de Corswarem stichtte in 1889 zijn ‘Vlaamsch Bestuur’, dat tot nog toe maandelijks verschijnt.
Het ‘Limburgsch Jaarboek’, uitgegeven door de Limburgsche Maatschappij voor Letterkunde en Wetenschap, beleefde 4 jaargangen (1892-96).
| |
| |
In 1893 gaf de Limburgsche afdeeling van den Landsbond een maandschrift uit, onder den titel ‘De Banier’, waaraan de meeste jonge letterkundigen van Limburg tot nog toe medewerken.
De ‘Limburgsche Bijdragen’ in 1903 door het ‘Leesgezelschap’ van Hasselt gesticht, beleven nu hunnen vierden jaargang.
Het oudste en merkwaardigste Limburgsch tijdschrift is thans het ‘'t Daghet in den Oosten’, dat in 1885 in 't leven werd geroepen door de EE. HH. Cuppens en Lenaerts, onder het vaderlijk geleide van Guido Gezelle.
5o) Mededeeling door den heer Mr. Paul Bellefroid: Limburgsche dialecten.
De heer Bellefroid deelt vervolgens aan de Academie een overzicht mede van Belgisch Limburg in het opzicht der gewestspraken, naar aanwijzingen verstrekt door den E.H. Lenaerts, pastoor te Membruggen. Daarbij wordt eene kaart tot opheldering gevoegd.
In Belgisch Limburg onderscheidt men: Oostlimburgsch (Bree, Maaseik, Maaskant), dat bij het Overmaasch hoort, - en Westlimburgsch, dat het Sint-Truidensche (Hagelandsch), en de dialecten van Loon, Hasselt, Beeringen, Wuest-Herck en Peer (Demerlandsch) bevat.
Neerpelt en omstreken behooren tot het Peellandsch; Lommel wijst naar het Noordbrabantsch.
| |
| |
Het Demerlandsch, met Hasselt tot middenpunt, begrijpt de voornaamste dialecten, die aan Belgisch Limburg eigen zijn.
- Op voorstel van den heer Bestuurder beslist de Vergadering dat de beide lezingen van den heer Paul Bellefroid in de Verslagen en Mededeelingen zullen opgenomen worden.
De vergadering wordt te 4 uur gesloten.
|
|