Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1906
(1906)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |
De dubbele aa in oorkonden van Brugschen oorsprong van 1282.
| |
[pagina 198]
| |
1282 dagteekenen. Van die stukken gaat het eene uit van den ‘pape’ van Oudenburg bij Brugge, en het ander van de schepenen van het Brugsche Vrije. Ze mogen derhalve allebei van Brugschen oorsprong heeten. Beide oorkonden, - nog van hunne zegels voorzien en wier oorspronkelijkheid derhalve niet in twijfel kan getrokken worden, - berusten op het Staatsarchief te Brugge en behooren tot het fonds der voormalige abdij van Oudenburg. Wij laten er een afschrift van volgen: | |
I.Jc Werniir, pape van Oudenburgh, miin here Boudin Broker, ruddre, orconden hem allen die dese letteren sullen sien ende horen lesen, dat quam voer ons Margriete Gherards Maas wedewe ende Hannek' Lupers wief, ende ghaef jn alemoessene ende te haren jaritide den abbet ende convente van Oudenburgh ene line lants ende tiene roden lichtelic mien of meer, ligende in die prochie van Oudenburgh, ostover die silinghe, in dies voerseids abbes lant. Dese ghifte soe was ghedaen in jaer der incarnatie Ons Heren als men scrief .mo. cco. lxxxijmo. Ende dese voerseide line lants soe ghaef die voerseide abbet diere vorseide Margriete te cense omme ene penning flan. the haren live in kennesse. (Archief u.s., charters, oud nr 7970 [116], voorloopig blauw nr 6755.) | |
II.Min here Boudin Broker, ruddre, Heinric Scavescach, Willem de Corte, Langhe Ian van Kasant, Hughe van den hove, Gillis miens heren Hughes soene, Lamrech | |
[pagina 199]
| |
Diederich soene van Rasawale, scepenen van den Vrien, doen te wetene allen dien ghoenen die dese letteren zullen zien jof horen lesen dat Willem Woutersoets zoene ende Katerina siin wief quamen ende wedden ende bekenden voor ons, dat si verchocten den abbet van Oudenburgh, te sinen boef ende siere kerke boef, .iiij. jemete ende lxxvj schacte lanst (sic) ende die boeme ende alle dat daer toe boert, ligende in die proghie van Eeneghem. noert dier woeninghe die was Jans Wincke, omme ene summe van peneghe. Ende dit vorseide lant wedden si hem vri lant ende quite lant, wegh ende lant, ende te wette te waren den vorseiden abbet ende convente hover hem zelvem (sic) ende hover hare ofcommers. Ende war dat sake dat die vorseide abbet cost dade of scade name van desen vorseiden lande ende dat dartoe boert, soe wedde si voer ons te blivene van allen coste up dien vorseiden abes simple zec. Ende hier bi soe deden si hem buten allen wetten ende allen hulpen van virscaren ende prise van ghoede die hem magh te staden staan, ende den abbet voerseid ende sine convente te daerne. Ende omme dat wi voerseide scepenen willen dat dit blive vaest ende ghestade soe hebbe wi te kennesse onse zeghele gheanghe an dese letteren. Dit was ghedaan in jaer der incarnatie Ons Here als men scrief .mo. cco. lxxxijmo, Vrindagh te alf meie, te Bruch in die poert. (Archief u.s., charters, oud nr 7972 [118], voorloopig blauw nr 6757.)
Bij het bovenstaande zij gevoegd, dat de familienaam vander Haaghen, met aa, passim voorkomt in eene akte van 16 Mei 1511, welke in het fonds van het klooster der Karthuizerinnen van Brugge, op het vermeld Staatsarchief berust.
Over het gebruik van de dubbele aa, deed onze geachte Collega Jhr. Mr. Nap. de Pauw, op | |
[pagina 200]
| |
het XVIIIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres gehouden te Breda (1881), eene zeer belangrijke mededeeling, die in de Handelingen van dat Congres, op blz. 84-85, voorkomt. Jhr. de Pauw wijst er op, dat voorbeelden van de dubbele aa worden aangetroffen nl. in een Obituarium van een der Godshuizen der stad Gent XIIIe eeuw) en in drie perkamenten registers van het einde der XIIIe eeuw, op het stedelijk Archief te Gent. Het volgend voorbeeld, waarmede de keure van Sint-Jacobsparochie begint, verdient aangehaald te worden:
‘In nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti, Amen. In Sente Iacobs gulde es ene broederscep ghemaact in de here van Ons Here van Hemelrike ende Onzer Vrouwen Sente Marien ende sgroots Sente Jacobs. Dit gulde es ghemaact bider goeder liede rade, die haren wech ebben ghedaan te Mijns Heren Sente Jacobs in Gallissien...Ga naar voetnoot(1)’. | |
[pagina binnenkent achterplat]
| |
|