| |
| |
| |
Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche tooneelletterkunde
XVIe Tijdvak. - Verslag.
Aan den Weledelen heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs,
Weledele heer Minister,
De jury, bij Koninklijk besluit van 24 December 1903 benoemd, om den zestienden driejaarlijkschen wedstrijd van Nederlandsche tooneelletterkunde te beoordeelen, bestond uit de heeren de Ceuleneer, Coopman, de Potter, Janssens en Segers.
Zij werd den 23n Januari 1904 aangesteld door den heer Van Overberghe, algemeenen bestuurder bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs.
Zij heeft de eer bij dezen verslag over hare werkzaamheden uit te brengen.
De heer professor de Ceuleneer werd tot voorzitter, de heer Segers tot secretaris verkozen.
De volgende stukken werden door uw Departement ter beoordeeling overgelegd:
1. | Billiet, Paul; José Maria, zangspel in één bedrijf; |
2. | Bogaerts, Aimé; Liva, zangspel in twee deelen; |
| |
| |
3. | Bollen, Jan; Neel de Stoelmaker, volksdrama in vier bedrijven; |
4. | Bruylants, Jan; De Gevolgen eener Ontvluchting, blijspel (posse) in vier bedrijven; |
5. | Bruylants, Jan; Een Herder, spel in drie bedrijven; |
6 | De Cneudt, Richard; Een Offer, tooneelspel in één bedrijf; |
7. | De Lattin, G.; De Wonde, spel in één bedrijf; |
8. | De Lattin, G.; Hij of Zij, blijspel in drie bedrijven; |
9. | De Tière, Nestor; De Bruid der Zee, zangspel in drie bedrijven; |
10. | De Tière, Nestor; De Kapel, lyrisch tooneel; |
11. | De Visschere, C; Hagemans, spel der verdrukking in vijf bedrijven; |
12 | De Visschere, C.; Jan Oom, dramatische episode in één bedrijf; |
13. | De Visschere, C., en Van Zype, H.; Lange Nele, zangspel in één bedrijf; |
14. | De Zeine, Hendrik; De Veldwachter, drama in drie bedrijven en vier tafereelen; |
15. | Du Catillon, Léonce; De Betoover de Vedelboog, zangspel in vier bedrijven; |
16. | Du Catillon, Léonce; Théroigne de Méricourt, opera in twee bedrijven; |
17. | Frantzen, Miel; Kranke Zinnen, drama in vier bedrijven; |
18. | Gittens, Frans; De Bankier van Keizer Karel, tooneelwerk in vijf bedrijven; |
| |
| |
19. | Lefevre Johan; Gerda, Lentestorm, operaspel in het woud; |
20. | Lievevrouw-Coopman, Lodewijk; Blonde Maria, drama in vier bedrijven; |
21. | Lievevrouw-Coopman, Lodewijk; Naakte Beelden, tooneelspel in één bedrijf; |
22. | Lievevrouw-Coopman, Lodewijk; Het Erfdeel van Jan Splinter, blijspel in drie bedrijven; |
23. | Melis, Hubert; Het Schuttersfeest, zangspel in twee bedrijven; |
24. | Melis, Hubert; Thyl Uilenspiegel, lyrisch drama in vier bedrijven; |
25. | Melis, Hubert; Tortelduiven, comedie in één bedrijf; |
26. | Moortgat, Antoon; Uilespiegel, heldenspel in vijf bedrijven; |
27. | Palmer Putman; Eert Vader en Moeder, drama in drie bedrijven; |
28. | Palmer Putman; Wroeters, drama in drie bedrijven; |
29. | Roeland, Edmond; Keukenliefde, blijspel in twee bedrijven; |
30. | Roeland, Edmond; Ruwe Liefde, boerendrama in vijf bedrijven; |
31. | Scheltjens, Lodewijk; Rina, drama in vier bedrijven; |
32. | Scheltjens, Lodewijk; Rivierschuimers, drama in vier bedrijven; |
33. | Scheltjens, Lodewijk; Visscherseer, drama in drie bedrijven en één voorspel; |
| |
| |
34. | Slock, Lodewijk; Andere Wegen, tooneelspel in drie bedrijven; |
35. | Slock, Lodewijk; De Levenden en de Dooden, tooneelspel in vier bedrijven; |
36. | Smout, Jaak: Hots en Bots, schets in één bedrijf; |
37. | Smout, Jaak; Bij Maartsche Buien, blijspel in één bedrijf; |
38. | Speelmans, D.; Galavertooning, kluchtspel in één bedrijf; |
39. | Speelmans, D.; Eene Uitvaart, kluchtspel in één bedrijf; |
40. | Springael, Gustaaf; Te Gheel gestorven, blijspel in één bedrijf; |
41. | Springael, Gustaaf; Student en Boodschapper, blijspel in drie bedrijven; |
42. | Theelen, Nicolaas; De Familie Roels, drama in drie bedrijven; |
43. | Van den Weghe, Frans; Tooneelgarve: Excelsior, studentendrama; Nicolaas Zannekin, maatschappelijk drama in blanke verzen; Koloniaal, drama in vier bedrijven; |
44. | Van der Voort, Julius; Excelsior, tooneelspel in één bedrijf; |
45. | Van der Voort, Julius; Resurrexit, tooneelspel in één bedrijf; |
46. | Van Elven, Hendrik; Vijanden, zangspel in drie bedrijven; |
47. | Van Rijn, Karel; De Gefopte Oom, blijspel n één bedrijf; |
| |
| |
48. | Van Rijn, Karel; Zij mag niet trouwen, blijspel in één bedrijf; |
49. | Van Schoor, Frans; Zusterhaat, zangspel in twee bedrijven; |
50. | Verhulst, Rafaël; De Kinderen der Zee, zangspel in drie bedrijven; |
51. | Verhulst, Rafaël; Jezus de Nazarener, treurspel in vijf bedrijven; |
52. | Verhulst, Rafaël; Reinaert de Vos, zangspel in drie bedrijven. |
De jury besliste, dat al de leden elk stuk afzonderlijk zouden lezen. Zij zouden hunne bedenkingen te schrift stellen. Na voorlezing der nota's zou elk werk worden besproken. Over elke zitting zou verslag worden opgesteld.
De keurraad hield zeven vergaderingen: den 23n Januari, 15n Februari, 4n Maart, 11n en 19n April, 2n Mei en 1n Juni.
Voor het drama en het tooneelspel werden de navolgende stukken als de verdienstelijkste aangeteekend:
De Levenden en de Dooden en Andere Wegen, door L. Slock;
Rina, Visscherseer en Rivierschuimers, door L. Scheltjens.
Thijl Uilespiegel, door A. Moortgat;
De Bankier van Keizer Karel, door F. Gittens;
Jezus de Nazarener, door R. Verhulst;
Naakte Beelden, door Lievevrouw-Coopman.
| |
| |
Voor het blijspel:
Hij of zij, door G. Delattin;
De Gevolgen eener Ontvluchting, door J. Bruylants;
Het Erfdeel van Jan Splinter, door Lievevrouw-Coopman;
Te Gheel gestorven, door Springael.
Voor het zangspel:
Reinaert de Vos, door Verhulst;
De Bruid der Zee, door N. de Tière.
Na herhaalde bespreking en schifting meende de jury, dat de volgende stukken konden in aanmerking komen voor den uitgeloofden prijs:
De Levenden en de Dooden, door L. Slock;
Rina, door L. Scheltjens;
Rivierschuimers, door L. Scheltjens;
Reinaert de Vos, door R. Verhulst;
Jezus de Nazarener, door R. Verhulst;
De heer L. Slock mag stellig onder onze goede tooneelschrijvers gerangschikt worden.
De Levenden en de Dooden legt andermaal getuigenis af van zijn schoon, dramatisch talent. De voorstelling is schilderachtig; de tooneelen wisselen elkander goed af. Vooral het twaalfde tooneel (derde bedrijf), is indrukwekkend. De personages zijn scherp getypeerd, doch wel wat overdreven. De keurraad schrijft dit hieraan toe, dat de schrijver meer zijne verbeelding raadpleegt dan zijne ervaring, met andere woorden, dat hij niet is doorgedrongen tot de wereld, waarin zijne helden zich bewegen. Vandaar, dat hij
| |
| |
weleens in onnatuurlijkheid en derhalve in onwaarschijnlijkheid vervalt.
De taal is goed voor het tooneel geschikt. Zij kan echter meer gekuischt zijn.
De heer Slock weze streng jegens zich zelven. Hij bestudeere vlijtig de groote meesters. Onze tooneelletterkunde heeft het recht veel van hem te verwachten.
Ook de heer L. Scheltjens heeft sinds lang zijne sporen gewonnen. In dezen zestienden prijskamp heeft hij zich in hooge mate onderscheiden. Hij schreef drie drama's, die alle merkwaardig mogen genoemd worden. Twee dezer: Rina en Rivierschuimers behooren tot het verdienstelijkste, wat onze nieuwere tooneelliteratuur heeft voortgebracht.
Rina, een drama der heide, is een stoute greep uit het leven der zinneloozen. Er komen in dit werk huiveringwekkende tafereelen voor, die met wezenlijk talent zijn aangebracht en bewerkt. De schrijver geeft hier treffende bewijzen van zijne dramatische kracht. De voorstelling is alleszins te roemen, de karakterontleding voortreffelijk. Van den eenen kant heeft men den rampzaligen toestand der zinneloozen: van den anderen, de liefderijke verpleging der ongelukkigen, waardoor de bewoners van het Kempisch vlek wijd en zijd beroemd zijn.
Het doel des schrijvers: de zinneloozen in een psychologisch opzicht te bestudeeren, en tevens hunne zachtzinnige behandeling door de Gelenaars te doen uitschijnen, hindert Rina als dramatisch gewrocht.
| |
| |
De schrijver streeft al te zeer zijn psychologisch doel na. Dit is hinderlijk voor de raschheid der handeling. Daaraan is ook de eentonigheid toe te schrijven, waarvan Rina niet geheel is vrij te pleiten. Het werk is al te somber gekleurd, van het begin tot het einde. Het eene tooneel is al akeliger dan het andere. De moord van Wilm, door Anna, van Leo door den natuurlijken zoon van Helmus; het hervallen van Rina, in den staat van zinneloosheid, als zij op het punt is moeder te worden: 't is te veel.
In het esthetisch opzicht laat dit drama ons onbevredigd. Wij smaken al te weinig artistiek genot. Het gevoel wordt zelden aangedaan; de zenuwen worden geweldig en al te lang geschokt.
In weerwil van dit alles zij vastgesteld, dat de schrijver zijn onderwerp breed heeft opgevat. Hij blikte zoo stout in het hart zijner helden, en doorpijlde zoo onbevangen hunne geheimste roerselen, dat hij er niet ver af was een meesterstuk voort te brengen.
In Rivierschuimers bevindt hij zich op zijn waar terrein. Hij kent de menschen; hij kent hunne behoeften; hunne deugden en gebreken, en hij kent die door aanschouwing. Nardus, een oud, eerlijk man; Gori, zijn zoon, insgelijks deugdzaam, tot hij door Valk en Maes wordt verleid; Melie, zijne vrouw, en Liva, zijne dochter, brave, lieftallige menschen; Valk en Maes, rivierschuimers, Belder, onverbeterlijke deugnieten; Dore, zoon van Valk, een kloeke zeeman en tevens een brave kerel, zijn ten voeten
| |
| |
uit geschilderd. Vooral Belder, de schijnheilige verheler, is even fiksch geteekend als schoon gekleurd.
De handeling is wezenlijk dramatisch en tevens belangrijk. De tegenstelling tusschen de verschillende karakters; tusschen de tooneelen, waarin de ondeugd, het ruwe geweld, zegepraalt, en die, waarin vroomheid, stille huiselijkheid en innig gevoel heerschen, komt goed uit.
Rivierschuimers strekt den heer Scheltjens tot eer.
Het zangspel Reinaert De Vos volgt ons heerlijk middeleeuwsch epos voet voor voet. Rafaël Verhulst heeft de fabel vereenvoudigd en gedramatizeerd.
Volgens den schrijver, moet Reinaert de vertegenwoordiger van den volksgeest, van de vrijheid wezen. Het zangspel is door en door Vlaamsch als strekking.
De bewerking is alleszins verdienstelijk. Volksen liefdeliederen; spot- en heldenliederen; kloosterzangen en krijgsmarschen wisselen elkander af. De fraaie groepen, levendige tafereelen enz. zijn een feest voor de oogen. Dit alles geeft den toonkundige ruime stof, om zijn muzikaal palet te laten schitteren. Ook de toestanden, die in het werk voorkomen, bieden daartoe de vereischte afwisseling. Wat taal en stijl betreft, is het stuk te loven. De soberheid, zoo noodzakelijk in een zangspel, wordt niet uit het oog verloren. Kortom, Reinaert de Vos is een der kleurigste libretto's, welke sedert de stichting van ons Nederlandsch lyrisch tooneel werden geschreven.
| |
| |
Wat de eenheid en handeling betreft, laat dit zangspel te wenschen over. Het is eerder eene reeks tafereelen dan een tooneelstuk. In dit opzicht kan het niet opwegen tegen De Bruid der Zee, van N. de Trère, dat echter als taal en vers onbeduidend is.
Jezus de Nazarener, treurspel door Rafaël Verhulst, vestigde alras de aandacht van al de juryleden. Zij konden zich overtuigen, dat onze tooneelletterkunde een werk van zeer hooge waarde rijker was.
De schrijver heeft de bronnen met de grootste zorg bestudeerd. Hij is streng jegens zich zelven geweest en heeft zich hooge eischen gesteld.
De verheven opvatting dwingt bewondering af, evenals de sobere bewerking, de bijbelsche breedheid, de juiste keuze der toestanden, de vormenvastheid, de innigheid van gevoel en het Vondeliaansche van het vers.
Het treurspel vangt aan met het openbaar leven des Zaligmakers, en eindigt met zijnen dood. De Joodsche en Heidensche wereld staan tegenover de nieuwe leer: de leer van liefde en opoffering.
De schrijver volgt het bijbelsche verhaal. Hier en daar groepeert hij de feiten, gelijk o.a. Vondel dit in zijne bijbelsche treurspelen deed.
Prachtige tafereelen komen in dit werk voor, o.a. ‘de Galileesche meisjes’, ‘het volk’, en vooral het slottooneel van het eerste bedrijf; in het tweede, ‘het meer van Genezareth, des nachts’, c de optocht van het volk’, ‘de verschijning van
| |
| |
Maria van Magdala’, en in het derde, ‘het Sanhedrin’, met Jezus' zegetocht in het verschiet.
Om de grootsche opvatting en schilderachtige voorstelling zal Jezus de Nazarener, bij de opvoering, een diepen indruk te weeg brengen, indien zij in de vereischte voorwaarden geschiedt. Reeds bij het lezen ziet men de tafereelen als in werkelijkheid voor zich. Vooral het ‘Sanhedrin’, in het derde bedrijf, is zeer schoon. De opperpriester ‘Hanan’, die Jezus beschuldigt, is een der aangrijpendste figuren, die wij in de tooneelletterkunde kennen.
‘Nicodemus’, Christus' verdediger, ofschoon een weinig grijzer als kleur, is insgelijks treffend voorgesteld. Hetzelfde mag men overigens van al de personages getuigen.
Volgens een lid der jury laat een der helden van het treurspel, Judas, in het opzicht der historische waarheid te wenschen over. Ook het slot voldoet hem niet geheel. Het vierde bedrijf acht hij min goed geslaagd dan de drie vorige. Slechts wat dit laatste punt betreft, wordt zijne meening door de andere leden gedeeld. Zij ook denken, dat het treurspel hadde gewonnen, zoo het vierde bedrijf met het derde hadde kunnen samengaan. Voor allen echter is dit vierde bedrijf op zich zelf eene levendige, kleurige schilderij.
Zoowel om de majesteit van het onderwerp als om den adel der gevoelens, de degelijkheid der bewerking en de schoonheid der taal, overtreft dit treurspel al de overige voorgelegde werken.
| |
| |
De jury heeft de eer, Weledele heer Minister, U, bij eenparigheid van stemmen, voor te stellen aan Jezus de Nazarener, door Rafaël Verhulst, den vollen driejaarlijkschen prijs van Nederlandsche tooneelletterkunde (zestiende tijdvak) toe te kennen.
De secretaris en verslaggever,
Gustaaf Segers.
|
|