Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1904
(1904)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Zitting van 20 Januari 1904.Aanwezig de heeren Sermon, bestuurder, Segers, onderbestuurder, de Potter, bestendige Secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, Coremans, Bols, de Flou, Claes, jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen, Simons, de Ceuleneer, de Vreese, Muyldermans, werkende leden; de heeren Teirlinck en Boucherij, briefwisselende leden. Door de heeren Alberdingk Thijm en Janssens is bericht gezonden dat eene ongesteldheid hen belet de zitting bij te wonen. De heer Bestuurder staat recht en houdt tot de vergadering de volgende toespraak:
Mijne Heeren en waarde Collegas,
Het is niet zonder schroom dat ik dezen stoel inneem, alhoewel Gij er mij zoo eenparig toe geroepen hebt. Mijn voorzitterschap zal inderdaad erg afsteken tegen dat van Mr. Prayon, want ik bezit zijne welsprekendheid niet en ik ben ook niet opgeleid geworden tot de balie, waar men alle dagen den tegenspreker leert weerleggen - en Gij weet hoe behendig Mr. Prayon dat doet. Ik moet dus hier geheel op eene welwillendheid rekenen. | |
[pagina 6]
| |
Sedert het onstaan onzer Academie is haar aanzien, om zoo te zeggen, van jaar tot jaar gestegen, en wel niet het minst in de laatste jaren. Haar bestuur heeft verleden jaar kunnen vernemen hoe een minister, of beter hoe het ministerie, over onze Academie denkt en hoe men er fier op is deze instelling in het leven geroepen te hebben; zeker zal dit gunstig gedacht in deze laatste dagen nog verhoogd geworden zijn door het zoo welwillend en gulhartig bezoek, dat Hollands groote Staatsman, Dr. Abraham Kuyper, zich gewaardigd heeft haar te brengen. Zijne Excellentie heeft inderdaad op zijne reis de Brusselsche hofkringen eene wijl verlaten om te Gent, gelijk hij zegde, met zijne Collegas der Academie te komen kennis maken. Dat bezoek, geheel ter eere onzer instelling, is aan gindsche verfranschte kringen niet ontsnapt. Maar hoe hooger het aanzien der Academie stijgt, des te moeilijker, des te neteliger wordt de taak van haar bestuur, dat de Academie niet alleen op hare hoogte moet weten te houden, maar deze hoogte nog moet doen stijgen; en dit kan niet gebeuren, MM., dan met in onze discussiën dien kalmen en bedaarden toon te doen heerschen, die aan hoogere mannen betaamt. Hierop, MM., reken ik van uwentwege. Ik zal de beraadslagingen zoo onpartijdig mogelijk leiden, zoo weinig mogelijk in de discussiën tusschenkomen; doch ik hoop ook dat Gij, van uwentwege, het bestuur zult gelieven te eerbiedigen en het woord des voorzitters aanhooren.. | |
[pagina 7]
| |
Ik druk nog de hoop uit, dat de verschillende Commissiën zich streng aan hun program zullen houden, zonder dat de eene zich op het gebied der andere zal willen bewegen. Ik zal verder mijn best doen om in elke zitting ten minste eene lezing te hebben; want dat toch is de kern onzer werking en hierdoor zullen wij vele nuttelooze onderbrekingen de werkzaamheden kunnen vermijden. Dit is mijn doel, het voornaamste waar ik in de Academie naar streven zal. En hierop verklaar ik de gewone zitting der Academie geopend. (Toejuichingen).
De bestendige Secretaris leest het verslag over de vorige zitting, hetwelk wordt goedgekeurd. | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Middelnederlandsch Woordenboek, 5e deel, 17e-18e aflevering, 6e deel, 1e afl.
Bibliographie de Belgique, 1903, no 23. Bulletin des Commissions royales d'art et d'archéologie, 1902, no 11 et 12. Étude sur le domesticus franc, par Arm. Carlot. Revue Sociale catholique, 1903, no 4. Bulletin de la Commission royale d'Histoire, 1903, no 3. | |
[pagina 8]
| |
Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, 1903, no 10. Revue de l'Université de Bruxelles, 1903-1904, no 3.
Door den heer J. Muyldermans: Woord en Schrift, door J. Muyldermans.
Door den Oudheidkundigen Kring van Mechelen: Bulletin, XIIIe deel.
Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden: Dit es die historie ende leven van St. Jan van Beverley. Middelnederlandsche Maria-legenden, 2e deel. Tijdschrift voor Nederl. Taal- en Letterkunde, XXIe deel. Levensberichten der afgestorven Medeleden, 1903.
Handelingen en Mededeelingen, 1902-1903.
Door het Historisch Genootschap, te Utrecht: Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroeck, 2e deel. Notulen gehouden ter Staten-vergadering van Holland (1671-1675). Verslag van de algemeene vergadering der Leden, 14 April 1903. Bijdragen en Mededeelingen, XXIVe deel.
Door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen: | |
[pagina 9]
| |
Archief Vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland, 1902 en 1903. Verzameling van kaarten, portretten, platen, enz. betreffende Zeeland. (3e vervolg.) Door den Geschied- en Oudheidkundigen Kring te Kortrijk: Annales, 1e en 2e aflev.
Door den heer P.-J. Goetschalck: Bijdragen tot de geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude hertogdom Brabant. 1903, 2e aflev.
Door den heer Joz. Geurts: Beknopte regels van den Nederlandschen versbouw. Hasselt, 1898.
Door den heer Fr. van den Weghe: Tooneelgarve van drie drama's: Excelsior. - Nicolaas Zannekin. - Koloniaal.
Door den heer Em. Gielkens: Le Progrès. Poèmes.
Door de Koninkl. Academie der Wetenschappen en Letteren van Denemark: Oversigt over det Kongelige Danske Videnskabernes Selskabs forhandlinger. (Bulletin) 1903, no 4 en no 5. De laatstverschenen afleveringen van Biekorf, Vlaamsche Kunstbode, Het Katholiek Onderwijs, St-Cassianusblad, De Student, Wallonia, de Tuinbouw. | |
[pagina 10]
| |
De bestendige Secretaris vraagt het woord en geeft aan de vergadering volgenderwijze verslag over het |
|