[Brief aan Z.M. Leopold II bij het afsterven der koningin]
De heer Bestuurder staat recht en deelt de vergadering mede, dat het Bureel het inzicht heeft, Z.M. den Koning, namens de Academie, eenen brief van rouwbeklag te zenden over het afsterven van Hare Majesteit de Koningin Maria-Hendrika. Hij geeft het woord aan den bestendigen secretaris om lezing te doen van het ontwerp dezes briefs, luidende als volgt:
Aan Zijne Majesteit Leopold II, koning der Belgen.
Sire,
Diep is de rouw die het Vaderland, door het afsterven van Hare Majesteit de Koningin Maria-Hendrika, heeft getroffen.
Gedurende negen en veertig jaren deelde onze geliefde Vorstin in het lief en leed van België, dat Zij als een tweede vaderland beminde, en waar Zij, door hare oprechte vroomheid en uitstekende deugden, den eerbied en de sympathie der gansche natie had verworven.
Grooten en nederigen, mannen van wetenschap en kunstenaren vonden bij Haar steeds aanmoe-