Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1902
(1902)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Filips van Artevelde. Dichtverhaal in tien zangen. Mij schijnt dat het poëtisch verhaal, in onze letterkunde, door Tollens, van Duyse, van Ryswyck, van Beers en anderen met zooveel geluk beoefend, thans schier geheel verwaarloosd wordt. Het werk van Bouchery volgt nagenoeg de geschiedenis; doch het is met romantische tafereelen doorweven, die de poëtische vlucht en het belang in hooge mate bevorderen. Het gedicht is in eene zeer sierlijke taal en tevens vloeiend geschreven en ademt een krachtigen vaderlandschen geest. Men leest het dan ook met belangstelling, en het brengt een zeer gunstigen indruk te weeg. G. Segers.
Ik heb de eer, in den naam van den schrijver, U een werk aan te bieden, getiteld: Le Ministère de Botto-Adorno dans les Pays-Bas autrichiens, pendant te règne de Marie-Thérèse (1749-1753), par M. Joseph Laenen, docteur en philosophie et lettres, ancien élève de l'école des chartes à Paris, etc. Dit ministerie is in de geschiedenis van België weinig gekend, en het verdient dit nochtans te zijn. Antoniotto, markies Botta-Adorno, werd te Pavia geboren, uit een voornaam Genueesch geslacht. Op vijftienjarigen ouderdom trad hij in de orde van Malta en ging in 1709 tot den dienst van het hof van Weenen over, waar hij zijne eerste veldtochten deed onder Prins Eugeen van Savoie. In 1725 was hij colonel, in 1735 generaal- | |
[pagina 10]
| |
majoor; hij nam deel aan de verschillige oorlogen welke Oostenrijk op dit tijdstip voerde. Van 1737 tot 1739 deed Botta eenen veldtocht tegen de Turken; den 3 Juli 1738 hielp hij den slag bij Cornia winnen. Voor en gedurende den opvolgings-oorlog werd hij naar Berlijn en St.-Petersburg gezonden, waar hij zeer getrouwe, zoo niet altijd gelukkige diensten bewees. Eene ongelukkige samenzwering aan het Russisch hof, waarin hij een zekeren rol schijnt gespeeld te hebben, deed hem voor eenigen tijd in ongenade vallen. In 1745 kwam Botta weer in gunst, kreeg het opperbevel in Italië en behaalde de zegepraal te Plaisance. Een geschil tusschen Botta en den koning Karel-Emmanuël, alsook een opstand, welke te Genua uitbrak en Botta met de Oostenrijkers uit het land dreef, dwongen hem zijn ontslag te geven. Dat was de man, dien Maria-Theresia in 1749 als gevolmachtigden minister naar België zond. Wat hij hier te doen had, vatte hem de keizerin in drie punten te zamen: het leger vergrooten, de financiën verbeteren en 's volks welzijn ontwikkelen. Dit heeft Botta hier in korten tijd en op merkwaardige wijze gedaan. Hij heeft 's lands verdediging heringericht, en een aanzienlijk leger te voet gebracht; hij stelde een einde aan de talrijke misbruiken, welke in het bestuur van 's lands geldwezen geslopen waren; hij vond talrijke hulpmiddelen voor de koninklijke schatkist; tezelfder tijd graafde hij vaarten, trok | |
[pagina 11]
| |
steenwegen, richtte zeehavens in, verbrak ongerechte tractaten, wierp de hinderpalen van het tolwezen om, deed tal van nijverheidsgestichten ontstaan, zond onze voortbrengsels naar den vreemde; in een woord, hij beschermde en verdedigde telken stond en op alle wijze onzen handel en onze nijverheid. Sterk door de grootheid van het beoogde doel, worstelde hij tegen alle hinderpalen: hij deed de ikzucht der Raden van Weenen buigen, bestreed en overwon het wantrouwen der Staten, de ijverzucht der provinciën, en, zonder tegen de wetten noch de voorrechten des lands in te gaan, deed hij de inzichten des bestuurs en het welzijn des volks zegepralen; door omwegen leidde hij de bijzonderen tot hunne ware belangen. Dus een sterk leger, het verbeterde geldbeheer, een heropkomende handel, eene bloeiende nijverheid, eene breede poort geopend voor rijkdom en welvaart: dit is de balans van 't ministerie Botto-Adorno in Zuid-Nederland. H. Sermon.
De heer Segers onderhoudt de vergadering aangaande zekere wijzigingen, door de Académie royale de Belgique toegebracht aan het reglement voor den Bergmann-prijskamp (eene in 't Nederlandsch opgestelde geschiedenis eener gemeente uit de Vlaamschsprekende gewesten). Volgens dit reglement zou elke provincie, bij beurt, deel kunnen nemen aan dien wedstrijd; nu aan de provincie | |
[pagina 12]
| |
Oost-Vlaanderen de beurt gekomen was, werd deze afgeschaft en de wedstrijd geopend voor al de Vlaamsche gemeenten, zonder dat eenige redenen voor die wijziging op te geven zijn. Door den heer Jhr. de Pauw worden ook eenige bedenkingen medegedeeld betreffende bedoelde wijziging, en de heer van Droogenbroeck herinnert de stichting van dien wedstrijd, ingericht op verzoek van des schrijvers weduwe met het bedrag van den prijs, door Tony Bergmann behaald in den vijfjaarlijkschen wedstrijd voor Nederlandsche letterkunde. Een reglement voor dien wedstrijd werd aan de Regeering voorgesteld door de weduwe Bergmann zelve, bij brief van 21 October 1875, en ook door koninklijk besluit goedgekeurd. Na verdere bespreking wordt het Bureel gelast deze quaestie grondig te onderzoeken.
Men gaat over tot de dagorde. De heeren Claeys, Jhr. de Pauw en de Ceuleneer worden herbenoemd tot leden der Commissie van Rekendienst voor het jaar 1902, waartoe ook behooren de leden van het Bureel.
Door den heer Broeckaert wordt medegedeeld dat de Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie haar bureel heeft vernieuwd. Werden gekozen: tot voorzitter de heer Bols, tot ondervoorzitter de heer de Flou, tot secretaris de heer Broeckaert. | |
[pagina 13]
| |
De heer Bestuurder verleent thans het woord aan den heer Broeckaert, die lezing doet van een opstel, getiteld: Bijdrage tot de geschiedenis van den Vlaamschen Taalstrijd, waarna de heer de Vreese spreekt over het Woordenboek der Nederlandsche Taal en de critiek in Zuid-Nederland. Nadat de heer Bestuurder beiden leden den dank der vergadering voor hunne mededeelingen heeft betuigd, stelt hij voor, deze in de Verslagen te laten drukken. (Aangenomen.) Te 4 1/4 ure wordt de zitting gesloten. |
|