Door den heer Joz. Willems zijn inlichtingen verschaft over het materiaal voor het werk van wijlen Dr. P. Willems, zijnen vader, over het klankwezen der Nederlandsche dialecten. Hij deelt het volgende verslag mede, in hetwelk de heer de Potter zijne bevindingen deswege kenbaar maakt:
‘Na onderzoek van hetgeen door den heer Joz. Willems aan de Kon. Vl. Academie is gezonden betreffende het groot taalkundig werk, dat door wijlen zijnen vader, hoogleeraar P. Willems, werd ontworpen, is gebleken:
dat ruim 440 kleine bundels hem door personen uit de meeste Nederlandsche gewesten, Fransch-Vlaanderen en de Rijnprovinciën, werden toegestuurd, alle betrekking hebbende met de phonetiek onzer dialecten;
dat door wijlen ons geleerd medelid een aanvang gemaakt werd van zijn werk, namelijk met:
eene verhandeling over de zelfst. naamw. en dezer verbuigingen;
eene dito voor de bijvoegl. naamw. en hunne verbuigingen;
over de klankleer;
eene historische grammatica;
eene vergelijkende grammatica, met inleiding, eene verhandeling over de natuur der klanken en de algemeene wetten der Germaansche klanken;
klankleer: de klinkers,
Idem. de medeklinkers;
Vormleer: Persoonlijke voornaamw. en vervoeging.