Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1900
(1900)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Zitting van 17 Januari 1900.Aanwezig de heeren Daems, bestuurder, Coopman, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, Jhr. de Pauw, Gailliard, Alberdingk Thijm, Obrie, Broeckaert, van Even, de Vos, Sermon, Coremans, Bols, baron de Maere d'Aertrycke, Claes, Janssens, Jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen en Simons, werkende leden; de heer de Vreese, briefwisselend lid. Door de heeren de Flou, Segers en Muyldermans is bericht gezonden dat zij de vergadering niet kunnen bijwonen. De bestendige secretaris leest het verslag over de vorige zitting, hetwelk wordt goedgekeurd. | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Bibliographie de Belgique, 1899, nrs 23-24. Arbeidsblad, December 1899. Les Industries à domicile en Belgique, 1e deel. Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 1899, nrs 8-9. Wallonia, 1899, nr 12. Mémoires couronnés de l'Académie royale de Belgique, deel 58, (8o). | |
[pagina 6]
| |
Bulletin de la classe des Lettres et des sciences morales et politiques.
Door den heer Prayon-van Zuylen: Over Taalpolitie.
Door den heer Muyldermans: Peter en Pauwels, treurspel, en de Kruisberg, door J. van den Vondel, benevens de Kruistriomf door J. Vollenhove. De School-kwestie, door Alf. Bellemans.
Door de Académie royale d'archéologie de Belgique: Bulletin, nr VII.
Door den heer di Martinelli: Diest in den Sansculottentijd.
Door den heer Huibrecht Haenen: 't Vaandel met het roode kruis. Tafereelen uit den Boerenkrijg.
Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden: Handelingen en Mededeelingen, 1898-1899. Levensberichten der afgestorven Medeleden. Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde, Xe deel, 4e aflev. Leven van Sinte Lutgart. Tweede en derde boek, uitgegeven door Frans van Veerdeghem.
Door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen: Archief, 1e en 2e stukken, 8e deel. | |
[pagina 7]
| |
De laatstuitgekomen afleveringen der tijdschriften: Biekorf, St.-Cassianusblad, Il nuovo Risorgimento, Revue sociale catholique, de Student.
De heer Bestuurder staat recht en richt tot de vergadering de volgende toespraak:
Mijn eerste woord, MM., bij het aanvangen der taak, mij door uwe welwillendheid toevertrouwd, weze een woord van dank, uit u aller naam, evenals persoonlijk uit den mijnen, tot onzen achtbaren aftredenden Bestuurder, Mijnheer Edward van Even. Wij allen, MM., hoe verschillend ook voor het overige onze richtingen mogen wezen, wij zijn - ik bevestig het met genoegen - in den schoot dezer Academie en in zake van gehechtheid aan onze Taal en aan onze nationale instellingen met de gevoelens bezield van de meest broederlijke eensgezindheid. Doch is er iemand tusschen ons die zich bijzonder op de algemeene sympathie mag beroemen, dan - dunkt mij - is het wel de Nestor onzer Academie, de man, die ondanks zijne gevorderde jaren met zooveel vlijt en werkzaamheid en - wellicht, dank aan zijne gevorderde jaren - met zooveel bezadigheid en wijsheid de teugels van het bestuur, gedurende het verloopen jaar in handen hield. (Toejuichingen.) Mijn tweede woord, uit eigen naam, zij eveneens een woord van dank aan uwe welwillendheid te mijnen opzichte, welwillendheid, wie alleen ik mijne ver- | |
[pagina 8]
| |
kiezing verlang toe te schrijven. Ik zal trachten - reeds in November 11. zeide ik het - mij harer waardig te maken door wederkeerige welwillendheid, volkomene toewijding en nauwkeurige onpartijdigheid. Om, overigens, dit programma na te leven, heb ik enkel den weg te volgen door al mijne voorgangers gebaand, en reken ik tevens op den bijstand van onzen volijverigen en ondervindingrijken onderbestuurder, den Heer Coopman. Ik moet er een derde woord bij voegen, een woord van treurnis. 1899 is ongenadig geweest voor ons, MM. Buiten vier buitenlandsche eereleden, den geschiedkundigen Noord-Nederlander Fruin, den taalkundigen P.-J. Cosyn, medewerker aan het Woordenboek der Nederlandsche taal, den grijzen dichter Klaus Groth, en den geleerden Alex. Bonvarlet, voorzitter van het Comité Flamand de France, ontnam de dood ons vier onzer uitmuntendste binnenlandsche leden - den heer Génard, die zijn gansch leven ijverde voor onze belangen: voor Vlaamsche taal, Vlaamsche kunst en Vlaamsche geschiedenis, - den heer Arnold, wiens buitengemeene kennis op bibliographisch gebied voor de Academie van zoo groote waarde was, - en daarna, kort achter elkander, onze beide Vlaamsche dichters, wier namen te noemen alleen volstaat om hunnen lof te maken, daar die lof in aller mond ligt: onzen Hiel! onzen Gezelle! Wat zij voor het land waren, weet het land, en wat zij voor ons waren, weet gij, MM., beter dan ik het kan uitdrukken. | |
[pagina 9]
| |
U opsommen wat de Koninklijke Vlaamsche Academie gedurende het verloopen jaar heeft verricht, leidde mij te verre en ligt niet in mijne bedoeling. Overigens onze Verslagen en Mededeelingen, en naast die de reeks der boekwerken in 1899 verschenen, zonder te gewagen van andere die als bijna afgedrukt tot datzelfde jaar behooren, zijn daar om te bewijzen, dat de Academie er ver af is een plantenleven te leiden, maar dat zij zich werkdadig bezighoudt met al de vraagstukken van belang voorkomende op haar gebied, en dat zij nog immer haren omvangrijken arbeid met onverdroten ijver voortzet. Zoo, ik hoop en wensch het, moge en zal 't ook in 1900 wezen! (Toejuichingen.) | |
Mededeelingen van het Bestuur.Mijne Heeren,
Eene onderscheiding is een onzer geachte leden te beurt gevallen, en wel eene van zulken aard, dat slechts een drietal Belgen, in den loop dezer eeuw, ze hebben bekomen. Ons geacht Eerelid Jhr. Ferd. van der Haeghen werd tot lid benoemd van het Institut de France. Het Bestuur der Academie kan niet nalaten den heer Van der Haeghen daarover geluk te wenschen.
Van ons geacht medelid, den heer J. van Droogenbroeck, die geruimen tijd door ziekte en ambts- | |
[pagina 10]
| |
bezigheden werd verhinderd onze zittingen bij te wonen, hebben wij de belofte ontvangen, dat hij voortaan, te beginnen met Februari aanstaande, onze zittingen, alsmede die van de Commissie voor Middelnederlandsche taal- en letterkunde, geregeld zal bijwonen. Ook dat geacht medelid zal het Bestuur eenen brief van gelukwensching sturen, ter gelegenheid van zijne benoeming tot Bestuurder aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs.
De bestendige secretaris deelt de vergadering een niet onderteekend schrijven mede van eenen mededinger in den letterkundigen wedstrijd dezes jaars (3e vraag: Vakwoordenlijst over het Notariaat), vragende dat hem tijd gegund worde om zijn begonnen, maar niet voltrokken werk ten einde te kunnen brengen. - De vergadering beslist, dat de prijsvraag andermaal zal uitgeschreven worden. | |
Dagorde.De vergadering gaat over tot het kiezen van een werkend lid, ter vervanging van wijlen den heer G. Gezelle. - Wordt gekozen de heer A. de Ceuleneer, briefwisselend lid. | |
[pagina 11]
| |
Worden vervolgens gekozen: de heer de Vreese tot lid der Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren; de heeren Jhr. de Gheldere en Broeckaert tot leden der Commissie voor Middelnederl. Letteren.
Slechts één antwoord is ingezonden over de letterkundige wedstrijden dezes jaars; het betreft de Woordenlijst over de Veeartsenijkunde, en heeft tot kenspreuk: Pro linguâ en scientiâ. Worden aangeduid ter beoordeeling van dit werk: de heeren Coopman, Dr. Jhr. de Gheldere en Dr. de Vos.
De Commissie van Rekendienst, welke, met het Bureel, de begrooting der Academie voor het jaar 1900 zal opmaken, wordt samengesteld uit de heeren Claeys, de Pauw en Obrie.
Naar aanleiding van het schrijven des heeren Dr. Gallée, namens het jongstgehouden Nederlandsch Letterkundig Congres, en van de in October 1899 genomen beslissing der Koninklijke Vlaamsche Academie, worden gekozen tot leden der Commissie, die de oorspronkelijke en latere schrijfwijzen der Zuidnederlandsche plaatsnamen zullen opzoeken en verzamelen, de heeren Coremans, Coopman, de Potter, leden der officiëele Commissie tot het vast- | |
[pagina 12]
| |
stellen van de schrijfwijze der gemelde namen, en de heeren de Flou en Gailliard.
De vergadering volledigt de lijst der prijsvragen voor het jaar 1902 met de volgende onderwerpen. | |
Onderwijs.Eene verhandeling over het nut van de zuivere uitspraak der Nederlandsche taal met het oog op dezer uitbreiding en 's volks beschaving, tevens over de in Zuid-Nederland aan te wenden middelen en inzonderheid over de in te voeren leerwijzen om aldaar het best en ten spoedigste naar wensch te slagen. (De leerwijzen bespreken in verband met onze voornaamste plaatselijke of gewestelijke tongvallen.) Prijs: 300 frank. | |
Vak- en kunstwoorden.Eene volledige Nederlandsch-Fransche en Fransch-Nederlandsche vakwoordenlijst over het Notariaat. Prijs: 500 frank.
Gezien het gevorderd uur, zal de heer W. de Vreese zijn antwoord op de lezing van den heer Prayon-van Zuylen: ‘Over Gallicismen’, in de volgende zitting voordragen. De heer Bestuurder sluit de zitting te 3 3/4 uren. |
|