Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1899
(1899)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |||||||
Zitting van 18 October 1899.Aanwezig de heeren van Even, bestuurder, Daems, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Gezelle, Snieders, Alberdingk Thijm, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, Sermon, Coremans, Bols, de Flou, baron de Maere d'Aertrijcke, Claes, jhr. de Gheldere, Prayon-van Zuylen, werkende leden; de heer de Vreese, briefwisselend lid. De heeren Muyldermans en Segers zenden bericht dat zij ter vergadering niet kunnen aanwezig zijn. | |||||||
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Arbeidsblad. September 1899. Revue sociale catholique, nr 12, 1899. Inventaire des obituaires belges, 1899. Académie royale de Belgique. Bulletin de la classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la classe des Beaux-Arts, nr 8. Wallonia, 1899, nr 9.
Door den heer Daems: Maria-Almanak voor 1900. | |||||||
[pagina 369]
| |||||||
Door de Académie royale d'archéologie de Belgique: Bulletin, nr 6. Annales, 52e deel, nr 2.
Door den heer D. Claes: Bulletin de la Société littéraire des Mélophiles de Hasselt, dln. 8, 9, 10, 12.
Door den heer Ladislas van Hoorebeke: De neringdoende burgerij. Crisis en redmiddelen.
Door den heer J. Lammens: Le Béguinage de Ste Elisabeth à Mont Saint-Amand.
Door den heer Arseen van der Schelden: Beyers' beknopte handleiding tot den Nederduitschen Stijl, 1842. Praeceptor der jonge notarissen of de wiskunst der notariale praktijk. Amsterdam, 1790.
Door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant: 's Hertogenbosch van 1629 tot 1798. Historische studiën door J.-C.-A. Hezenmans.
Door den heer Florimond van Duyse: Hilda, door Phil. Blommaert. Mijnen vriend Fr. Rens, door Pr. van Duyse. | |||||||
[pagina 370]
| |||||||
Door de Koninklijke Academie van Wetenschappen, te Amsterdam: Jaarboek voor 1898.
Door den heer H. Roes: Titels van boekjes, waarin R.K. geestelijke liederen staan, nr 4.
Verder de laatst verschenen afleveringen van het Belfort, St.-Cassianusblad en de Vlaamsche Kunstbode.
Mevrouw weduwe Em. Hiel drukt, bij brief van 7 October l.l., haren dank uit voor de deelneming, door de Koninklijke Vlaamsche Academie betoond bij het verscheiden van haren echtgenoot.
Mededeeling wordt gedaan van het overlijden des heeren Alexander Bonvarlet, buitenlandsch eerelid, den 2 October l.l. te Koudekerke-Branche. - Een brief van deelneming in dit verlies zal, namens de Academie, aan de kinderen des afgestorvenen gezonden worden.
Door den heer Bestuurder wordt herinnerd dat de levensschetsen der afgestorvene leden, bestemd voor het Jaarboek van 1900, dienen ingezonden te worden vóór 15 December e.k. | |||||||
[pagina 371]
| |||||||
Dagorde.De bestendige secretaris deelt aan de vergadering onderstaanden brief mede, gezonden aan de Koninklijke Vlaamsche Academie door den heer Dr. J.-H. Gallée:
Utrecht, 20 Sept. 1899.
Aan het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie.
WelEdel zeer geleerde Heeren,
Als voorzitter der 2e afdeeling van het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres neem ik de vrijheid mij tot U te richten, naar aanleiding van een besluit der 2e afdeeling, genomen op Maandag 28 Aug. l.l. Op de vergadering dezer afdeeling werd door mij uiteengezet het groote belang van de studie der plaatsnamen, en de beste wijze, waarop deze studie kan worden ingericht. Naar aanleiding daarvan werd in beginsel aangenomen dat het hoogst wenschelijk was, om, aansluitende aan het onderzoek der Noordnederlandsche plaatsnamen in de Nomina Geographica, ook in Zuid-Nederland maatregelen te nemen om de nauwkeurige studie der plaatsnamen voor te bereiden. Toen daarop aangetoond was, dat het meest geschikte lichaam om de leiding dezer zaak op zich te nemen, de Kon. Vlaamsche Academie was, werd | |||||||
[pagina 372]
| |||||||
met algemeene stemmen besloten tot Uwe Academie het verzoek te richten zich met de verzameling en de publicatie der oudere plaatsnamen in België te willen belasten. Aangenaam is het mij, uit naam der 2e afdeeling, Uwe Academie dit verzoek te kunnen overbrengen. Op de vergadering der afdeeling heb ik de wijze, waarop dit onderzoek zoude kunnen geschieden en door de Commissie van redactie der Nomina Geographica Neerlandica in den laatsten tijd is uitgevoerd, nader toegelicht. Naar deze toelichting, welke ik aan het Bestuur van het Congres te Gent heb moeten afstaan voor de Handelingen, heb ik de eer te verwijzen, doch veroorloof mij hierbij nog kortelijk de voornaamste punten aan te geven, waaraan de Commissie der Nomina het meeste gewicht hecht voor de thans uitgegeven wordende publicaties. Wenschelijk is het, de volgende regels in acht te nemen: Opgegeven moeten worden:
| |||||||
[pagina 373]
| |||||||
De verzameling der namen moet geschieden door betrouwbare personen, die kennis van schrift en taal dier tijden hebben, liefst onder toezicht van archivarissen. De opteekening moet geschieden zonder commentaren over de etymologie van den naam. - Met de studie der etymologie en beteekenis der oude namen kan eerst begonnen worden nadat het materiaal voor eene geheele provincie of een deel van het land verzameld is. Wenschelijk is het, de verzameling provincieof streeksgewijze te doen geschieden, daar dit voor de kennis van volk en taal groote voordeelen heeft, terwijl het ook gemakkelijker is, op deze wijze nauwkeurige verzamelingen aan te leggen. Het is een werk, dat, als het nauwkeurig en zorgvuldig geschiedt, veel tijd zal innemen, maar dat, is het eenmaal gereed, van groote wetenschappelijke waarde zal blijken: voor de taalkunde, voor de geschiedenis van land en volk, voor de kennis van de ontwikkeling der cultuur, en hier en daar ook voor de kennis van oude rechtstoestanden. Met vol vertrouwen breng ik dan ook den uitgesproken wensch aan Uwe Academie over, die o.a. door de voortreffelijke Vak-Woordenboeken ons zoo zeer aan zich verplicht heeft. Met verzekering mijner oprechte hoogachting verblijf ik Uw dw. d. J.-H. Gallée. | |||||||
[pagina 374]
| |||||||
De heer Bestuurder verklaart de beraadslaging over het medegedeelde schrijven geopend. De bestendige secretaris deelt mede, dat het werk, waar door Dr. Gallée op gewezen wordt, reeds grootendeels verricht werd door de bij Koninklijk besluit benoemde Commissie tot vaststelling van de spelling der namen der Belgische gemeenten. Dank aan de hulpvaardigheid van wijlen den heer Piot, Rijksarchivaris en lid der gemelde Commissie, werden de oorspronkelijke en latere vormen der gemeentenamen in de archieven opgespoord, zoodat de gevraagde arbeid niet zoo groot zal zijn als bij den eersten oogslag zou kunnen vermoed worden. De heer Coopman voegt er bij, dat niet alleen den Rijksarchivaris, maar ook den anderen Staatsarchivarissen in de provinciën inlichtingen werden gevraagd, welke nauwkeurig aangeteekend en vereenigd zijn in de talrijke verslagen over de werkzaamheden van bedoelde Commissie. De Kon. Vlaamsche Academie zal te meer geneigd zijn het voorstel des heeren Gallée bij te treden, daar zij in die richting reeds werkzaam is geweest door de uitgave van een werk over plaatsnaamkunde, te weten dat der heeren Cuvelier en Huysmans, voor de gemeente Bilsen. Jhr. de Pauw stelt voor, dat het bureel den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zou verzoeken, het werk der officieele Commissie aan de nieuwe, in den schoot der Academie te benoemen Commissie mede te deelen. - Aangenomen. | |||||||
[pagina 375]
| |||||||
De heer Prayon-van Zuylen meent, dat het nuttig ware een lid uit elke der Vlaamschsprekende provinciën te benoemen. Er wordt voorgesteld, dat in de volgende vergadering worde overgegaan tot het benoemen van vijf leden, die de Commissie zouden samenstellen welke de aangewezene taak op zich zou nemen. - Aangenomen.
De vergadering gaat over tot het kiezen van een werkend lid, ter vervanging van wijlen den heer Em. Hiel. - Wordt gekozen, de heer Lodewijk Simons, briefwisselend lid.
Door de Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie zijn twee candidaten voorgesteld ter vervanging van wijlen den heer Génard. - Wordt gekozen jhr. de Gheldere.
Aan de stemming der vergadering wordt thans onderworpen het volgende voorstel der Commissie voor nieuwere Taal- en Letterkunde: De Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde heeft de eer aan de Koninklijke Vlaamsche Academie voor te stellen, dat door haar aan den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs een schrijven zou worden gericht, waarbij de trapsgewijze vervlaamsching der vier faculteiten der Gentsche Hoogeschool | |||||||
[pagina 376]
| |||||||
gevraagd wordt, door het treffen van de volgende maatregelen:
Dit voorstel wordt door den heer Bestuurder ter stemming gelegd en door de vergadering aangenomen. De vergadering beslist, na eene korte bespreking, dat de heer Claes, in de zitting der maand November, het vervolg van zijn opstel: ‘Onkruidkunde’ zal voordragen. Te 4 uur verklaart de heer Bestuurder de zitting geheven. |
|