van anderen en dan drukte hij weleens zijne spijt uit over het groot getal uittreksels, op- en aanteekeningen van allen aard, die hij verzameld had en welke zijne ziekte hem nu verhinderde ten nutte te maken.
Zijn stand in Antwerpen was ook van bijzonderen aard: hoevele congressen heeft hij er niet op touw gezet - want hij was hier jaren lang de ziel der geschiedkundige, oudheid- en aardrijkskundige beweging - en wat al diensten heeft hij aan de kunst bewezen! Hoevele kunstenaars, zelfs onder de voornaamsten, zijn er niet geweest, die hij heeft voorgelicht, die om zoo te zeggen nooit een groot werk gemaakt hebben zonder dat Génard of hun het onderwerp had opgegeven, of hun ten minste gezegd had hoe hij het wenschte geteekend of gebeiteld te zien?
Antwerpens museums, kerken en herstellingen vereeuwigen zijnen naam op hunne kunstwerken.
Hoevele letterkundigen, geschiedvorschers, wapen-, geslachtkundigen enz. heeft hij opgewekt en aan het werk gezet; hoevelen zijn er niet geweest, en zijn er nog, die zonder hem misschien nooit de pen in de hand zouden genomen hebben.
Génard schreef beurtelings Fransch en Nederlandsch; maar zijne moedertaal was hem vooral lief; ook mag men zeggen, dat hij voor hare verdediging gevallen is.
Bij de instelling der Koninklijke Vlaamsche Academie kon de steller van zoovele groote en kleine