Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1897

[p. 5]

Zitting van 20 Januari 1897.

Aanwezig de heeren baron de Maere, bestuurder, Alberdingk Thijm, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris;

de heeren Claeys, jhr. de Pauw, Gailliard, Gezelle, Hiel, Willems, Daems, Micheels, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, van Even, Sermon, Coremans, Bols, de Flou, Claes, werkende leden;

de heeren de Ceuleneer, jhr. de Gheldere, de Vreese, Janssens en Prayon, briefwisselende leden;

de heer J. ten Brink, buitenlandsch eerelid.

Verontschuldigen hunne afwezigheid, de heeren Génard, Hansen en van Droogenbroeck, werkende leden, en de heer Segers, briefwisselend lid.

De heer bestuurder geeft het woord aan den bestendigen secretaris tot lezing van het verslag over de vorige zitting, hetwelk zonder aanmerkingen wordt goedgekeurd.

De heer baron de Maere staat recht en drukt zich nagenoeg uit alsvolgt: