2o De gouden Vlinder, roman-legende door Hendrik de Marez, met penteekeningen door Alfred van Neste.
Dit werk behoort tot het heden nog betrekkelijk gering getal schriften, welke niet alleen in de boekenkamer, maar ook in het salon eene plaats mogen hebben. Het is opgeluisterd door twaalf platen buiten tekst, en door evenveel ten hoofde van ieder kapittel, alle geteekend door eene zeer bedreven hand en met groote zorg overgebracht op zink. Is deze uitgave, in louter kunstopzicht, van belang, als literarisch gewrocht verdient De gouden Vlinder mede in aanmerking te komen. De heer de Marez hanteert eene goede pen, en belooft, op het gebied der Nederlandsche romanliteratuur, eene goede aanwinst te zullen zijn.
3o De verbreiding der Instellingen van vooruitzicht door het Onderwijs, de Spaarkas, de Lijfrentkas, den Onderlingen Bijstand in de School, door Maria du Caju. (Nieuwe druk.)
Dit klein, maar allernuttigst boekje zou dienen in de hand te zijn van al de onderwijzers der volksscholen, van de werkbazen en ambachtslieden. Gebrek aan vooruitzicht, geest van besparing ontbreken ten eenenmale bij het grootste deel der arbeiders, die jaar-uit, jaar-in, hunne zuurgewonnen penningen, zooals men zegt, ‘opmaken,’ zich geene uitspanning hoegenaamd meer ontzeggen, zich veelal kleeden boven hunne middelen, en al de genoegens najagen, welke de meer begoede burger