| |
| |
| |
Over de vorming van
eenige Vlaamsche eigennamen.
Sedert ik mijne Aanteekening over de verbuiging der eigennamen in de Verslagen der Koninklijke Vlaamsche Academie vermocht uit te gevenGa naar voetnoot(1), heeft men te allen kanten de echtheid mijner nasporingen erkend. O.a. schreef mij de diepbetreurde Dr de Vries: ‘Ontvang mijn besten dank voor de vriendelijke toezending van een present-exemplaar uwer verhandeling over de oude verbuiging der Nederlandsche eigennamen; eene proeve van taalkunde, die ik met groot genoegen las, en die dubbele waarde heeft, omdat zij zoo geheel op authentieke oorkonden berust.’
In onze Middeleeuwsche taal hadden de eigennamen, benevens hunne verbuiging, ook andere eigenaardigheden, die tot nog toe weinig werden opgemerkt, ofschoon zij onze hoogste belangstelling verdienen. Zoo wel met het oog op de geslachtkunde als op dat der diplomatiek, past het, dat wij er al onze aandacht aan wijden.
1o | Bij eenige namen, die met het woord maker eindigen, werd dikwerf deze vorm in dien van
|
| |
| |
| man veranderd. Zoo zegde men: de Waghemakere of Wagheman; Spillemakere of Spilleman; de Boeckmaker of Boeckman.Ga naar voetnoot(1) |
2o | De namen, die in den 4den naamval voorkomen, werden soms zonder partikel geschreven. Aldus zegde men: Cornelis Kiel, in de plaats van Cornelis van KielGa naar voetnoot(2); Joost Vondel in plaats van Joost van den Vondel, en insgelijks bij verkorting Vervondelen. Het schijnt, dat dit gebruik in Holland nog niet is verdwenen; zoo zegde mij de begaafde van Lennep, dat men hem te zijnent Lennep noemde; van Beers werd in Holland gewoonlijk Beers genoemd, naar hij mij zelf mededeelde. Beide namen zijn aan localiteiten ontleend. |
3o | De vorm van de, in den 4den naamval, werd veeltijds veranderd in Ver; zoo werd van der Linden, Verlinden; van der Poorten, Verpoorten; van der Braecken, Verbraecken; van der Buecken, Verbuecken; van der Eycken, Vereycken; van der Bruggen, Verbruggen en honderd anderen meerGa naar voetnoot(3). |
| |
| |
4o | Sommige namen in den 4den naamval het partikel Uten (of Uyten) aan. Zoo kent men de familie Wten Limminghen, Uten Hove, Uten Dale, Uten Weghe, Uten BogheGa naar voetnoot(1) enz. Te Gent leefde in de middeleeuwen de familie Uter Volrestrate. |
5o | Andere nog met het partikel met, in den datief, zooals: met den Gelde, metten Penninghen, metten Eye; ook met het voorzetsel ter, zooals: ter Linden, ter Bruggen, ter Vooren, en ten Voorden, ten Kate, ten Grootenhuizen enz.Ga naar voetnoot(2) |
6o | Sommige afstammelingen van voorname geslachten zetten vóór hunnen familienaam, aan eenen voornaam ontleend, zooals Claes, Wouter, Gysel, Roelof, Vranc, Aert, het woord Ser: (verkort woord van Heer of 's Heeren); aldus heeft men de geslachtsnamen: Serclaes, Serwouters, Sergysels, Serroelofs, Servrancx, Seraerts, enz.; deze geslach- |
| |
| |
| ten maakten min of meer aanspraak op adeldom; het woord Ser was vooral eigen aan de zeven staken van Brussel. Te Gent (werd ons door ons medelid de Potter medegedeeld) bestonden de aanzienlijke familiën ser Sanders, ser Braems, ser Simoens, ser Juris, ser Thomas, ser Wauters, ser Lippens, ser Justaes, ser Claeys, ser Maechelins, ser Pieters, ser Seyssone, ser Volkers enz. |
7o | Andere woorden komen somwijlen voor met een gansch bijzonder artikel, vóór de namen geplaatst. B.v. de groote beeldhouwer, die te Lier het doksaal der St.-Gommaruskerk beitelde, werd Frans Myns Heeren genaamd; hij heette eigenlijk Frans de Heere, oorspronkelijk van de groote kunstenaarsfamilie de Heere, van Gent. |
8o | Sommige namen zijn weleens op eene zonderlinge wijze verkort: zoo wordt een der stichters der Antwerpsche St.-Lucasgilde in 1453 nu eens Scuermoke geschreven, en dan weleens Scuermoecx, (wellicht in den genitief,) dat zooveel moet beduiden als Schuurhamer; op dezelfde wijze zou de naam van verscheidene oude familiën, eindigende in moecx, eenvoudig hamer beteekenen. In het grondwoord maecx, moecx, meenen wij den stam van het nieuwe woord moker, groote hamer, te vinden. |
Ik durf verhopen dat deze bijzonderheden belangrijk genoeg zijn om de welwillende aandacht mijner geleerde collegas te wettigen.
P. Génard.
|
-
voetnoot(1)
-
Liggeren der Antwerpsche St.-Lucasgilde, 1510-1511.
-
voetnoot(2)
- De ware naam dezes befaamden mans was, volgens de oorspronkelijke bescheiden, Cornelis Abts van Kiel. De naam van Kiel schijnt hier dien eener plaats te zijn. Zie mijne levenschets van Cornelis van Kiel, 2e uitgave.
-
voetnoot(3)
- Soortgelijke naamwoorden vereischten, in het Latijn vertaald, den ablatief; zoo schreef men a of de Littore, van den Werve; a Lapide, van den Steene; de Castro, van der Borgh; de Vinea, van den Wyngaerde; de Molendino, van der Molen; de Speculo, van den Spiegele; de of ex Curia, Uten Hove; de Alneto, van der Elst; enz.
-
voetnoot(1)
- Wij vinden in het archief der Cathedrale van Antwerpen eene belangrijke acte, waarin verscheidene eigennamen verbogen voorkomen:
‘Wi Willem Sprongh ende Claus van Hoboken, scepenen in Antwerpen, maken cond, dat voor ons quam Arnoud Utenboghe, sone wilen Arnouds Utenboghe, ende bekende, dat hi om ene somme gelds, die hem als es vergouden, vercocht heeft wettelike joufvrouwen Iden Drakinne, die wettelic wyf es Jans des Bucs......
M.C.C.C. ende veertich in Sente Andries daghe des apostels.’......
(Capsa 19 Capellanorum.)
-
voetnoot(2)
- Na jaren studie zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat al de partikels bij eigennamen in het Vlaamsch, met eene kleine letter hoeven geschreven te worden.
|