Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1895
(1895)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 388]
| |
Zitting van 21 Augustus 1895.Aanwezig de heeren Hansen, bestuurder, Gailliard, onderbestuurder, de Potter, bestendige secretaris; de heeren Alberdingk Thijm, Claeys, jhr. de Pauw, Génard, Gezelle, Hiel, Snieders, Daems, Micheels, Obrie, Coopman, de Vos, Broeckaert, van Even, Sermon, Bols, de Flou, jhr. de Maere, werkende leden; de heer Segers, briefwisselend lid. Na lezing van het verslag over de vorige zitting wordt door den bestendigen secretaris de lijst medegedeeld der | |
Aangeboden boeken.Door de Regeering: Limburgsch Jaarboek, 1895-1896. De Hagelander, tijdschrift voor eigen taal en zeden, 1894-1895. Bibliographie de Belgique, 1895, nrs 12, 13 en 14. Het Antwerpsch Knechtjeshuis sedert zijn voorhistorisch tijdperk tot op onze dagen, door Edm. Geudens. Afrika, drama in vijf bedrijven en in verzen door Ridder Edward Descamps. Voor het | |
[pagina 389]
| |
Nederlandsch tooneel overgedicht door M.-J.-A. van Droogenbroeck. Compte rendu des séances de la Commission royale d'Histoire, 1895, nrs 2 en 3. Bulletin de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux Arts de Belgique, 1895, nr 6.
Door den heer Gouverneur van Oost-Vlaanderen: Conseil Provincial de la Flandre orientale. Discours d'ouverture. Jaren 1842-1844, 1847-80, 1892-95.
Door den heer D. Claes: De Vlamingen en de Nederlandsche Taal. (Overdruk uit Het Belfort.)
Door den heer Johan Winkler: In ons zeventiende gewest. (Overdruk uit de Tijdspiegel.)
Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, te Leiden: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 1895, no 3.
Door de Académie d'Archéologie d'Anvers: Bulletin, 1895, no 22.
Door den Oudheidkundigen Kring van Dendermonde: Gedenkschriften, 1895, 1e afl. | |
[pagina 390]
| |
Door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant: Dagverhaal van het Beleg van Bergen-op-Zoom in 1747.
Door de Uitgevers van Biekorf, de 13e en 14e afleveringen des zesden jaars.
Door den heer A. Siffer, de 8e aflevering van Het Belfort, 1895.
Door den heer D. de Somviele, archivaris der stad Tielt: Redevoering uitgesproken door M. Verhaegen in de Kamer der Volksvertegenwoordigers, zitting van 5 Mei 1857. Handboek van den werkrechter, door H. D'Huygelaere en K.-H. van Boekel. Gent, 1859. Algemeen reglement van policie voor Meulebeke. Kortrijk, 1842. Idem, 1863. Tielt, 1863. Voordracht over de oordeelkundige Bijenteelt, door K. de Kesel. Brussel, 1888. De nijverheid van de stad Aalst op de nationale tentoonstelling van 1880, door Frans de Cuypere. Aalst, 1880. Petrus-Joannes Maes. Eene schets door Ad. D. Brugge, 1877. West-Vlaamsch, L.-L. de Bo. | |
[pagina 391]
| |
Vijftien jaren (1830-1845) door P. de Decker. Vrije vertaling door Ecrevisse. Gent, 1845.
Door den heer Jan Bouchery, hoofdopsteller van de Vlaamsche Kunstbode, den 24n jaargang van dit literarisch maandschrift. | |
Briefwisseling.Lezing wordt gedaan van eenen brief des heeren de Bruyn, Minister van Landbouw, Openbare Werken en Schoone Kunsten, aangaande het plaatsen, in de Academie, van de borstbeelden der afgestorvene leden. - Verzonden naar het Bestuur. Bij brief van 19 Augustus dankt mevrouw weduwe L. Mathot de Academie, voor dezer deelneming in het overlijden van haren echtgenoot.
De heer Bestuurder deelt mede, dat, ter beantwoordiging van den oproep, gedaan door het magistraat van Kortrijk om deel te nemen aan de plechtige onthulling des standbeelds van wijlen kanunnik de Haerne, de Academie op dit feest vertegen woordigd is geweest door een lid des bureels: den bestendigen secretaris, en door de heeren Dr. Claeys, Dr. Gezelle en Dr. jhr. de Gheldere. | |
[pagina 392]
| |
Dagorde.De vergadering gaat over tot het kiezen van een werkend lid, ter vervanging van wijlen den heer L. Mathot. De heer Des. Claes, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Namen, bekomt de meeste stemmen.
Namens het Bestuur draagt de bestendige secretaris het verslag voor betreffende het gedane onderzoek aangaande de benoeming des keurraads voor den vijfjaarlijkschen Staatsprijskamp over vaderlandsche geschiedenis. Dit verslag besluit om bij de Regeering aan te dringen eenen afzonderlijken wedstrijd in te richten voor de in 't Nederlandsch geschreven werken over vaderlandsche geschiedenis, gelijk er, overigens, afzonderlijke wedstrijden bestaan voor de Nederlandsche letterkunde (om de vijf jaren), voor de Nederlandsche tooneelliteratuur (om de drie jaren), voor het dichten eener cantate (om de twee jaren), alsmede voor de poëzij, bepaaldelijk bij 't vieren van heuglijke gebeurtenissen of groote vaderlandsche gedenkdagen. De vergadering, geraadpleegd, sluit zich eenparig bij het voorstel des Bestuurs aan.
Door den bestendigen secretaris wordt verslag uitgebracht namens de Commissie, die gelast is | |
[pagina 393]
| |
geweest met het voorstellen van prijsvragen voor 1897. De onderwerpen der verschillende wedstrijden, door de Commissie voorgesteld, worden door de vergadering aangenomen.
De heer Bestuurder zegt dat er nu over te gaan is tot de bespreking en stemming over het voorstel wegens de ‘benaming onzer Taal’. - Dat voorstel werd door de Academie overgelegd aan het oordeel van de drie Commissiën, welke zich met die zaak onledig hebben gehouden in eene buitengewone vergadering, beroepen den 15 Mei 1895. De heer Bestuurder verzoekt den heer Coopman verslag over die zitting uit te brengen. De heer Coopman leest het volgende beknopt verslag voor: |
|