Dagorde.
De vergadering gaat over tot de samenstelling der keurraden voor de beantwoorde prijsvragen. Worden aangeduid:
Voor den wedstrijd van Oudgermaansche taalkunde (Oudnederfrankische grammatica) - de heeren Willems, Gezelle en de Flou.
Voor den wedstrijd van Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde (eene opgave van bewijsplaatsen uit taalbronnen, d.i. uit gedrukte of ongedrukte geschriften, alsmede uit gewestspraken, van elk der woorden, door Kiliaan als vetus flandricum opgegeven) - de heeren Gezelle, Hansen en Sermon.
Voor den prijskamp over Nieuwere Taal- en Letterkunde (eene zoo volledig mogelijke lijst van de verwerpelijke neologismen, die heden in de Nederlandsche taal worden gebruikt, met aanwijzing van hunnen oorsprong en hunne onnauwkeurigheid, alsmede van de juiste Nederlandsche woorden, uitdrukkingen of zegswijzen) - de heeren Coopman, Micheels en Obrie.
Voor den wedstrijd van Geschiedenis (een volksboek over de geschiedenis van België van 1792 tot 1814) - de heeren Coopman, de Potter en Mathot.
De heer Bestuurder verklaart de zitting geheven te 4 uren.