Door mij in uw midden te roepen en mij de plaats in te ruimen van den diepbetreurden en verdienstelijken heer Stallaert, dien ik niet vervangen kan, hebt gij willen bewijzen dat de voorraad, ja de schatten van kennis en geleerdheid, alreede door U vergaderd, voldoende waren en u toelieten het lidmaatschap uwer Academie te verleenen aan iemand, die hoegenaamd niet bij machte zijn zal, dien voorraad te vermeerderen In mij hebt gij willen huldigen een geboren Vlaming, die zijn vaderland van harte bemint en vele jaren van zijn leven aan de opbeuring van het Vlaamsche volk heeft besteed.
En indien ik mij aldus uitdruk, Mijne Heeren, is het alleen om mij, in mijne eigene oogen, te verontschuldigen, wanneer ik van deze plaats tot u spreek, want deze plaats is het heiligdom van den geheelen Vlaamschen stam. Van deze plaats zullen uitgaan die stroomingen van gedachten, die het Vlaamsche volk moeten bezielen; hier zal zijne zedelijke ontvoogding worden voorbereid, hier zal het leeren denken en spreken en zal zijne gewestelijke en dagelijksche spraak worden vervormd en verheven tot eene zuivere, welluidende en taalkundige taal, en uw koninklijk paleis zal zijn niet alleen de tempel der Wetenschap, maar ook een tempel van verzoening, van eendracht en verdraagzaamheid. Hand aan hand zullen wij hier oprichten het bolwerk onzer hedendaagsche beschaving, en ook de gedenkzuilen van ons glansrijk verleden, want wij zijn Vlamingen en weten wat wij aan dien naam ver-