dierbaren aflijvige, die onze werkzaamheden met innige belangstelling volgde, dien wij zoo gaarne eens in ons midden gewenscht hadden, om hem onze dankbaarheid, onze hoogachting, onzen eerbied te betuigen.
Gij herinnert U nog met welke hartelijke, aanmoedigende bewoordingen hij het lidmaatschap onzer inrichting aanvaardde; die warme ontboezeming, waarin hij zijn geheel gemoed uitstortte, zal steeds voor ons een kostbaar aandenken van waardeering onzer pogingen tot het bereiken van een edel doel blijven.
Als schrijver, als redenaar bekleedde Matthias de Vries met zijne degelijke, doorwrochte, in eene sierlijke taal gestelde verslagen over het Woordenboek, de heerlijke inleiding tot dat werk, zijne geestdriftige toespraak bij de onthulling van Maerlants beeld te Damme, zijne feestrede in den Briel, naast Willem III op eene uitstekende wijze voorgedragen, eene eerste plaats in de rijen van Nederlands letterkundigen. Doch vooral als taalkundige heeft hij zich met het Woordenboek der Nederlandsche taal eene onvergankelijke eerezuil gesticht.
Dat gedenkteeken onzer gemeenschappelijke taal werd door hem ontworpen: door dit grootsch voornemen bezield, heeft hij, wij zullen het nooit vergeten, ons op het Congres te Brussel in 1851 de broederhand gereikt en zoo doende de toenadering tusschen de telgen van den Dietschen stam het meest bevorderd.