blijven. 't Is in het belang der Academie dat alles, wat ten onzent de Nederlandsche letteren betreft, haar door de Regeering worde opgedragen.
Zou deze echter er niet toe besluiten haren, reeds vroeger uitgedrukten wensch, gehoor te leenen, dan kan de Academie later, b.v. om de vijf of tien jaren, een nieuw deel der Bibliographie in het licht geven, gelijk gedaan wordt voor de Noordnederlandsche schriften, door Brinkman.
Met het oog op de nauwkeurigheid en volledigheid van het bibliographisch werk heeft de Commissie bepaald, dat niet alleen aan de nog levende Schrijvers eene drukproef zal worden gezonden van al hetgeen hen betreft, maar ook, van gansch het werk, aan de meestgekende boekenliefhebbers, aan de bewaarders der openbare boekverzamelingen, aan voorname uitgevers en drukkers in het vlaamschsprekend gedeelte des lands, met verzoek die proeven, waar 't noodig mocht zijn, te verbeteren en te volledigen. Op deze manier zal het werk, beter dan welke andere verzameling van dien aard, de verkleefdheid onzes volks aan zijne taal en den rijkdom der Vlaamsche letteren, in ieder vak doen kennen, waardig zijn van de Academie, en ten volle het nut stichten, dat er van de Bibliographie door mannen van studie, leeraars en liefhebbers der Nederlandsche letteren verwacht wordt.
De Commissie hoopt, dat de Academie haar voorstel zal gelieven aan te nemen.