Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1890
(1890)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 347]
| |
Zitting van 29 December 1890.Aanwezig: de heeren Em. Hiel, bestuurder, A. Snieders, onderbestuurder, Fr. de Potter, bestendige secretaris; de heeren H. Claeys, jhr. N. de Pauw, E. Gailliard, P. Génard, E. Hiel, L. Roersch, P. Willems, P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C.-J. Hansen, L. Mathot, J. Micheels, J. Obrie, J. van Droogenbroeck, Th. Coopman, A. de Vos, J. Broeckaert, werkende leden. De heeren J. de Laet, Schuermans, Stallaert en van Even, werkende leden, en de heeren A. Janssens en A. Prayon-van Zuylen, briefwisselende leden, berichten dat zij door ongesteldheid belet zijn de vergadering bij te wonen. Na lezing en goedkeuring van het verslag over de voorgaande zitting deelt de bestendige secretaris de lijst mede der | |
Aangeboden boeken.Vanwege het Staatsbestuur: Bulletin de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique. 1890, nrs 9, 10 en 11. Biographie nationale, XIe deel, 1e aflevering. Vanwege den heer Schuermans, werkend lid: Recherches historiques et bibliographiques sur la Bibliothèque de l'Université et de la ville de Gand, par A. Voisin. | |
[pagina 348]
| |
Vanwege den heer de Backer, buitenlandsch eerelid: Études littéraires, morales et religieuses. 1890. Vanwege den heer J. Splichal, te Turnhout: Kempisch Museum, maandschrift gewijd aan Geschiedenis en Oudheden. 10e aflevering. Vanwege den heer baron J. Bethune-de Villers: Anciennes peintures murales aux ‘Ruines de Saint-Bavon’, à Gand. | |
Dagorde.De Academie, door den heer bestuurder geraadpleegd, verklaart de besluitselen bij te treden van de keurraden der prijskampen voor het loopende jaar, medegedeeld in de zitting der maand November. Derhalve is de prijs voor de tweede vraag: De klank- en vormleer van het middelnederlandsch dialect der St-Servatiuslegende, door Heinric van Veldeken, toegewezen aan het eenig ingezonden stuk, hetwelk, na opening des naambriefjes, tot schrijver blijkt te hebben den heer Felix Leviticus, letterkundige te Amsterdam.
Worden gekozen tot buitenlandsche eereleden, ter vervanging van wijlen de heeren Dr J.-J. ten Kate en Dr M.-F. A.-G. Campbell, de heeren | |
[pagina 349]
| |
Dr W.-J. Nuyens, geschiedschrijver te Westwoud, en J.-J.-W. Brouwers, letterkundige te Nieuwer Amstel, bij Amsterdam; ter vervanging van den heer I. de Coussemaker, te Duinkerke, de heer Alexander Bonvarlet, voorzitter van het Comité flamand de France, terzelfde stad.
Door de vergadering wordt, op voorstel der heeren jhr. N. de Pauw, Daems, Génard, Broeckaert, Gailliard, Claeys, Gezelle, Micheels, Mathot, van Even en P. Willems, eene wijziging gestemd aan het 4e artikel der Wetten, hetwelk voortaan zal luiden als volgt: ‘De Academie vergadert in gewone zitting eenmaal ter maand, en houdt jaarlijks eene openbare vergadering in Juni, na de gewone zitting dier maand.’
De heer Broeckaert leest eene mededeeling betrekkelijk den toestand van de geldmiddelen der Academie, in vergelijking met degene van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België. Op voorstel des heeren bestuurders wordt het opstel neergelegd op het bureel, om te dienen tot inlichting aan het bestuur dat eerstdaags den heer Minister van binnenlandsche zaken en openbaar onderwijs een gehoor zal vragen om hem nopens gezegden toestand te onderhouden. | |
[pagina 350]
| |
Gezien het gevorderde uur, worden de stukken, op de plechtige zitting van den volgenden dag te lezen, nedergelegd op het bureel. De heer bestuurder verklaart de zitting gesloten te 4 uren.
Bij het nagerecht van het feestmaal, dat onmiddellijk na de zitting plaats greep, werd door den aftredenden bestuurder, den heer Em. Hiel, de volgende heildronk ingesteld:
Hooggeachte Collegas,
't Is voor de tweede maal, dat ik in uw aller naam de uitstekende eer geniet, in de jaarlijksche feestzitting der Koninklijke Vlaamsche Academie, de hoogste zedelijke, wetenschappelijke en letterkundige uitdrukking van den Vlaamschen volksstam, eenen diepgevoelden heildronk voor te stellen aan onzen doorluchtigen Beschermheer, aan onzen welbeminden Vorst, Leopold II. Aan Hem, den eersten der Vaderlanders, die voor het standbeeld van Breidel en de Coninck, te Brugge, de edele manhaftige taal voerde welke het Vlaamsche land met geestdrift heeft toegejuicht; aan Hem, die over drie jaren, bij de plechtige inhuldiging van den Vlaamschen schouwburg, te Brussel, in eene sierlijke Nederlandsche rede, den Vlaamschen Belgen van allen rang en stand het dichterlijke woord toeriep: ‘Eigen kunst is eigen leven!’ aan dien vaderlandschen Volksvriend drink ik! | |
[pagina 351]
| |
Aan Hem, die het edele voorbeeld gaf, tusschen het Vlaamsche volk de taal van dit volk te verkiezen; schoon voorbeeld, weldra gevolgd door zijne hoogedele gade, onze geliefde Koninginne Maria-Hendrika, op de feesten te Lier; schoon voorbeeld onlangs weer gevolgd in den Vlaamschen schouwburg der hoofdstad door onzen kloeken kroonprins Boudewijn! - Aan dien schranderen voorbeeldgever drink ik! Aan Hem, den hoogsten handhaver en eerbiediger van 's lands wetten, den eerbiediger en liefhebber onzer nationale moedertaal, bezield met den geest van wijsheid en verstand, met den geest van waarheid en liefde, met den geest van godsdienst en wetenschap, van raad en daad. Aan onzen vromen Vorst drink ik! En thans, hooggeachte Collegas, allen nogmaals den beker omhoog! Met Vlaamsche overtuiging, met Vlaamsche hertelijkheid, met Vlaamsche zieleliefde een heildronk aan onze milddadige, volksminnende en Vlaamschsprekende Koningin! Een heildronk aan gansch het doorluchtig Koninklijk Stamhuis! de zegen van België, het huis dat immer ons land binnen- en buitenwaarts beschermen zal in vrijheid, onafhankelijkheid, eer en roem. Goedheil den Koning! Goedheil de Koningin! Goedheil het Koninklijk Stamhuis! |
|