Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1889
(1889)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLezingen.
| |
[pagina 79]
| |
vrij aan de Koninklijke Vlaamsche Academie de toelating te vragen om haar eene oorkonde mede te deelen van 1266, in de volkstaal vervat. De oorspronkelijke acte is tot dus verre niet teruggevonden; daar echter de oorkonde overgeschreven is in een cartularium, hetwelk in t zelfde jaar voltrokken werd, heeft het afschrift haast de waarde van het oorspronkelijke stuk. De acte komt voor in een codex bevattende de charters der Norbertijnerabdij van Perk, bij Leuven, gesticht in 1129 door Godfried met den Baard, hertog van Brabant. Het vormt een boekdeel in-4o van 142 bladen, geschreven op zuiver en degelijk perkament, door eenen monnik van Perk, met name Hendrik van Libbeke, op verzoek van Everard, proost van dit Godshuis. s Mans arbeid toont dat hij onder de behendigste schoonschrijvers van zijnen tijd mag vermeld worden. Het handschrift is versierd met fraaie hoofdletters, afgezet met roode en blauwe lijnen. Op de keerzijde van het eerste blad leest men: Liber Sancte Marie in Parco. - Anno domini millesimo ducentesimo lxvj perscriptus est liber iste a fratre Henrico de Libbeka, ad petitionem fratris Everardi, prepositi. - Si quis eum abstulerit anathema sit, fiat, fiat, Amen!Ga naar voetnoot(1) | |
[pagina 80]
| |
Gemeld stuk draagt tot opschrift: de bonis Wilhelmi filii Beth, de Herendale. Het is van den volgenden inhoud:
‘Dat si cont allen den ghenen, die dese letteren zelen zien, dat Willem Harenbetssone van Herendale droech op ende verteegh aldat goet also ast belegen es in de proeghie van Libbeke, daer hi den abt en den convente chins ende paght iarlijx af sculdech was, in broder Everarts hant sproues van den Perreke en thies selves goetsus behoef, dat was met maennesse des richters ende met funnesse der late; en daer toe dede die zelve Willem gaende ende staende also vele alst genoech was en de late ende alle de ghene dier over sculdech waren te wisene, ziede dat genoech ware. Over dese zake ware wi Vrancke, Godevert, Amelon, Reinere Haren - janssone, Willem Harenjanssone, Arnot Rokeloes ende Jan Vorenkatelinensone, | |
[pagina 81]
| |
als late ende vinderen van desen goede. Ende want wi en neghenen zeghel en hebben, zo biddui den scepenen van Libbeke dat si haren zeghel hanghen ane dese letteren ende dassijt draghen voert ende orkendet op ons. Ende want wi Reinere van Bollenberga ende Reinere van den Berga, scepenen van Libbeka, waren gheroepen over dese zake ende zaghense ende hoerdense, als hier te voren es bescreven ende ghesproken, zo hanc wi, ter beden der vore ghesegder late van Herendale, de scepenen gemeinen zeghel van Libbeke in orkenscape ende in vestincghen van derre zaken. Dese letteren waren ghegheven in den jaren ons heeren dat men scrivet dusenthech twe hondert zesse en zesthech, in zente Gregoris daghe.’
Gewoon het Latijn te gebruiken, moet Hendrik van Libbeke, bij het overschrijven dezer Vlaamsche oorkonde, hier en daar eene feil tegen de spelling gemaakt hebben; de tekst is echter verstaanbaar gebleven. Wat bij de lezing van dit stuk in het oog valt, is de klaarheid, de duidelijkheid der taal. Het is geheel en gansch Dietsch. Geen enkel | |
[pagina 82]
| |
bastaardwoord komt er in voor. Wat moesten onze vaderen, in de 13e eeuw, toch eene aangename taal spreken! De plaats Herendale (wellicht Herentdale uit hoofde van de herenteerboomenGa naar voetnoot(1), die er groeiden) is gelegen bij het dorp Pellenberg, op eene mijl van Leuven. In 1289 deed de abt van Perk, Willem van Libbeke, er, ten gebruike zijner kloosterlingen, een zomerhuis bouwen, met kapel en hoeve. Toen lag de plaats nog te midden van het bosch. De hoeve van Herendale bleef aan de abdij van Perk toebehooren tot 1796, toen zij door het Fransch gemeenebest aangeslagen en verkocht werd. Thans is zij het eigendom van den heer Baron van Corbeek over Loo. Wij vormen den wensch dat onze geleerde collega, de heer Karel Stallaert, in het medegedeelde stuk hier of daar een woord of een taalvorm moge ontmoeten voor zijn belangrijk Glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen uit Vlaamsche, Brabantsche en Limburgsche oorkonden. |
|