ven had, hetgeen dan ook, zooals ik u dadelijk zeggen zal, werkelijk het geval is geweest.
Doch, ik vertrok vol moed, ja met geestdrift, uit Brugge, overigens vast besloten al het mogelijke aan te wenden om aan uw vertrouwen geenerwijze te kort te blijven.
Den 3en April 11. kwam ik op het kasteel van Wissen aan en had het genoegen mij, reeds den volgenden dag, aan het werk te kunnen stellen. Het beste en gulhartigste onthaal werd aan uwen afgevaardigde door den heer graaf von Loe gedaan, die mij alle gemak verschafte om mij, ter voldoening van Academie en Staatsbestuur, mijne taak te laten volbrengen.
Mijn werk is voltooid, waarde Heeren: de 40.935 verzen, welke Maerlant's gedicht behelst, zijn afgeschreven. Niet alleen nu heb ik mijn afschrift zoo zorgvuldig als maar mogelijk was gemaakt, maar het vervolgens met de meeste nauwgezetheid op het handschrift zelf overzien, er, tot meerdere geruststelling, een tweede overzicht der 11.730 eerste verzen bijvoegende. Derhalve geloof ik dan ook te mogen verhopen dat geene fe len in mijn afschrift zullen voorkomen.
Ik meende echter van de reeds door den heer Verdam uitgegeven episodes, welke 11.070 verzen omvatten, gebruik te kunnen maken. Doch de wijze van uitgave, door den heer Verdam aangenomen, verschilt zoo merkelijk van die, welke wij besloten hebben te volgen, dat ik mij genoodzaakt vond het geheele boek af te schrijven.