Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1888
(1888)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||
De Schelde vrij!Ga naar voetnoot(1)
|
schaldis. | volk. |
(Samen in koor.) | |
Doch nu, nu is mijn boei geslaakt; | Doch nu, nu is die boei geslaakt: |
Zeilt aan, bevrachte schepen! | Zeilt aan, bevrachte schepen! |
Mijn breede stroom is vrij gemaakt; | De breede stroom is vrij gemaakt, |
'k Mag weer uw schatten sleepen. | Mag weer onz' schatten sleepen. |
'k Word weder jong, schoon zat van dagen: | Hij wordt weer jong, schoon zat van dage |
Snelt aan! 'k zal u ter haven dragen! | En zal ons goed ter haven dragen! |
[pagina 23]
antwerpen (eene vrouw).
Wat juichtoon galmt daar om mij heen
schaldis.
O schoone Maagd, kom in mijne armen!
'k Ben vrij! 't is uit met mijn geween.
antwerpen.
Den Hemel dank om zijn erbarmen!...
Kinders! op, ter vreugdefeest!
Siert nu markt en straten!
Op, mijn eedle kunstengeest!
Schilder pracht-ornaten;
Lever zangen, vol en rein,
Schittervuren, groot en klein,
Dat de Maar het melde:
‘Ziet, zoo viert de Rubensstad
Hare heilbron, heel heur' schat,
- Vrijheid harer Schelde!’
II.
Matrozen.
Wij laten vlag en wimpel zwieren,
Hoog, boven aan den mast!
Wij zullen alle touwen sieren
En Schaldis' vrijheid waardig vieren,
Lijk 't Schaldis' zonen past.
schaldis. | antwerpen. |
(Samen.) | |
't Kanon brandt los | Der klokken klank |
En dreunt hol domlend langs het water. | Rolt galmend over 't Scheldewater: |
De riemslag klotst | De vreugdezang |
En 't bootje klieft het golfgeklater. | Vervult de lucht met blij geschater. |
De zonnestraal, zoo zilverhel, | Dé hemel is zoo heerlijk blauw |
Danst mee met elke waterwel. | Alsof hij medefeesten woû. |
Voorwaar!
Dit is mijnschoonste dag van 't jaar!
[pagina 24]
kooplieden.
O Scheldestroom! nu rolt ge vrij uw' baren
Langsheen de kaai der oude wereldstad.
We mogen thans u onbelast bevaren;
Thans schenkt uw vrije vloed een dubblen schat.
Wij zien alom de bonte vlaggen wapperen,
En hooren blij de blanke zeilen klapperen;
Een bosch van masten dekt den breeden stroom;
De kaai zwelt op van duizend vreemde waren,
Hier aangevoerd, o Schelde, langs uw' baren,
Uit elke streek van gansch den wereldboôm!
werklieden. | neringdoende vrouwen. |
(Samen). | |
De Schelde is vrij! | De Schelde is vrij! |
Hoera! hoera! | Hoera! hoera! |
Nu kan de handel bloeien! | Nu kan de nering bloeien! |
Nu werken wij | Vertieren wij |
Voor kind en gâ | Dan zien we dra |
Steeds vroeg en spâ | In kist en lâ |
En zien onze inkomst groeien! | De schatten binnenvloeien! |
De Schelde is vrij! | De Schelde is vrij! |
Hoera! hoera! | Hoera! hoera! |
kunstenaren.
Komt, der vreugde ons prijs gegeven!
Schaldis' banden zijn ontboeid;
En, waar werk en handel bloeit,
Ziet men de eedle kunsten leven;
Daar, ja, eert men kleurpenseel,
Beitel, stift en schouwtooneel!
stemen uit het volk.
De Schelde is vrij!
Hoera! hoera!
[pagina 25]
Kinderen (meisjes en knapen).
Langs de breede Scheldekaaien
Zien wij vlag en wimpels waaien
Van zoo meengen reuzen boot,
Die onze oudren werk komt geven,
- Werk, de bron van lust en leven,
Bron van heil voor klein en groot!
knapen.
Laat ons lijf en geest versterken,
Dat wij spoedig medewerken
Voor 't geliefde huisgezin!
meisjes.
Gij wilt werken, gij wilt varen;
Wij, we zullen 't leed u sparen,
Door ons zorg en zustermin.
(Samen.)
En dan zien we langs de kaaien
Steeds met vreugd de wimpels waaien
Van zoo meengen reuzenboot,
Die ons werk en brood komt geven,
- Werk, de bron van lust en leven,
Bron van heil voor klein en groot!
stemmen uit het volk.
De Schelde is vrij!
Hoera! hoera!
nijveraars.
Voer ons, vrije Schelde!
Langs uw breeden vloed
Al der wereld goed:
Vruchten van den velde,
[pagina 26]
Al wat de aarde bood
Uit heur rijken schoot,
Wat der zee ontwelde!
Wij bewerken 't door den stoom,
Geven 't honderdvoudige waarde,
En verzenden 't langs uw' stroom
Weer tot ieder oord der aarde!
stemmen uit het volk.
Heil! der vrije Schelde!
III.
schaldis en antwerpen.
Ha! daar dreunen weer de feestkanonnen!
't Vreugdevuren is begonnen:
Zie, hoe 't schittert, vlamt en blaakt!
Hoor, hoe 't sist en knapt en kraakt!
Wat een pracht van kleuren!
't Water glinstert t' allen kant
Als een vloed van diamant!...
matrozen.
Hui! ho!
't Anker gelicht! het schip is klaar.
Hui! ho!
't Zeil nu in top! het uur is daar.
Wij snellen vooruit met wind en tij,
En varen, en varen,
O Schelde, op uw' baren
Zoo lustig en blij!
stemmen uit het volk.
Hoera! de Schelde is vrij!
schaldis.
Verheug u, fiere Scheldemaagd!
Wat schoone toekomst staat u open!
'k Zag reeds uw oude vesting sloopen,
Ter plaats, een stad die heerlijk daagt!
[pagina 27]
'k Zag groote nieuwe dokken delven;
Ter breede kaai uw stapelplaatsen welven!
Ik zag uw moordkasteelen vallen,
En rijzen trotsche tempelhallen,
Aan wetenschap en rechtsbeleid,
Aan godsdienst, taal en kunst gewijd!
vrouwen.
Ofschoon voorheen de dichter zong:
‘Gij bleeft die schoone,
Die frissche telg van 't Noord,
Nog fier op haar geboort';
Gij siert nog steeds de kruin met uw driedubble krone
Van kloekheid, rijkdom en van kunst;’Ga naar voetnoot(1)
Thans zijt ge meer
Dan ooit weleer
De koningin van Neerlands steden:
De alomberoemde havenstad,
Die weelde en rijkdom rond u spat
En van de volken wordt aanbeden.
schaldis.
Ja, 'k zag van Oost en West
Hier in uw vest
De volken samenstroomen,
Met al hun' rijkdom, al hun' schat
Van nijverheid en kunst, en wat
Vernuft en kracht aan 't licht deed komen.
Toen ging er aan mijn strand
Een juichtoon op als nooit te voren;
En de echo droeg de vreugdekoren
Door heel 't meejuichend vaderland!
antwerpen.
Ook thans, mijn kindren, moogt gij juichen:
De Hemel heeft ons beê verhoord.
Uw bloei en welvaart zullen duren,
Blijft gij getrouw aan uw' geboort'.
[pagina 28]
Ja, blijft getrouw aan 't grootsch verleden.
Aan uwer vaadren goede zeden:
Aan arbeid, eerlijkheid en trouw!
Dan zal uw handel welig tieren,
Uw wilskracht immer zegevieren
Op tegenspoed, op leed en rouw!
mannen.
Dit zullen wij, met Gods genade,
Die ons zoo mild heeft bijgestaan!
Dit zweren wij, om de eer der Vorsten,
Die ons met gunsten overlaân!
Allen.
(mannen, vrouwen en kinderen.)
Slotkoor.
Blijf, Heer, ons vorstenhuis beschermen
En onzes lands U trouw ontfermen;
Bewaar ze in eendracht, heil en vreê!
Wil onz' Bestierders zegen schenken,
En leid hen, Vader, naar uw wenken,
Dat orde heersche in dorp en steê!
Blijf, groote God, onz' stad behoeden!
Gij, die het lot der volken houdt.
Laat toch den krijg hier nimmer woeden;
Op U is al onz' hoop gebouwd!
Gij zaagt ons rijzen uit moerassen,
Door burgervlijt gedurig wassen
Bij 't worstlen tegen storm en tij.
Gij, Heer, Gij zegent 's menschen pogen;
Dies danken wij uw Alvermogen,
En juublen luid: ‘De Schelde is vrij!’
Antwerpen.
- voetnoot(1)
- In 1863 werd de Scheldetol, die door Belgiƫ sedert 1830 jaarlijks aan Holland moest betaald worden, door tusschenkomst van verscheidene handeldrijvende mogendheden afgekocht. Dit heuglijk feit werd alsdan te Antwerpen, onder den naam van vrijmaking der Schelde, met buitengewone plechtigheid gevierd, te meer daar de Schelde sedert de regeering van keizer Karel nooit meer vrij was bevaren geweest dan onder Napoleon I en Willem I, dat is ongeveer gedurende dertig jaren. Sedertdien is er door de stad Antwerpen op de Marnixplaats, gelegen te midden der talrijke straten die het voormalige Kasteelplein bedekken een grootsch gedenkteeken opgericht, op welks voorkant de Faam in onuitwischbare letters gegrift heeft: De Schelde is vrij!
De Koophandelskamer van Antwerpen heeft reeds eenen oproep gedaan om de vijf-en-twintigste verjaring dier gedenkwaardige gebeurtenis door groote feesten op te luisteren.
Indien de buitengewone uitbreiding, die Antwerpen sedert een vierdeleeuw bekomen heeft, niet als een gevolg van de afkooping des Scheldetols kan beschouwd worden, is het toch zeker dat, na die gebeurtenis, ten gevolge der afbraak van de oude vestingen en het Spanjaardskasteel, handel en scheepvaart eene buitengewone vlucht namen, en de haveninrichtingen, door de gelukkige samenwerking van Stads- en Staatsbestuur. werden opgevoerd tot de hoogte van die der beroemdste handelsteden.
Wie Antwerpen kent, weet wat al prachtige openbare gebouwen er sedert de afbraak der oude vestingen zijn opgericht: kerken, schouwburg, gerechtshof, athenaeum, museum enz.
- voetnoot(1)
- Ledeganck: De drie Zustersteden.