Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1888
(1888)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Zitting van 18 Januari 1888.Zijn aanwezig de heeren Jhr. Napoleon de Pauw, bestuurder; Jan de Laet, onderbestuurder; Frans de Potter, bestendige secretaris; de heeren H. Claeys, Ed. Gailliard, P. Génard, G. Gezelle, E. Hiel, L. Roersch, E. Stroobant, F. van der Haeghen, P. Willems, P. Alberdingk Thijm, S. Daems, C. Hansen, L. Mathot, J. Micheels, J. Obrie, J. van Droogenbroeck, Th. Coopman, A. de Vos, K. Stallaert en J. Dodd, werkende leden; de heeren J. Broeckaert, L. Delgeur, A. Prayonvan Zuylen van Nyevelt en E. van Even, briefwisselende leden. De heer J. Nolet de Brauwere laat weten dat hij door ziekte belet is op reis te gaan; de heeren A. Snieders, J. Bols, H. Sermon en Fr. Willems verontschuldigen zich door ambtsbezigheden verhinderd te zijn de zitting bij te wonen. De bestendige secretaris legt de lijst over der | |
Aangeboden boeken:Door het Staatsbestuur: Middelnederlandsch Woordenboek, door wijlen dr. Verwijs en dr. J. Verdam. Tweede deel, 11e en 12e aflevering. | |
[pagina 6]
| |
Annuaire de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux Arts de Belgique, 1888. Door den heer Jan Bols, briefwisselend lid der Academie: Over de Welluidendheid der Nederlandsche Taal, door Jan Bols. Leuven, 1873. Reisje in Zwitserland, door Jan Bols. Mechelen, 1876. Volksspraak en Boeketaal, door Jan Bols. Brugge, 1876. Over het aanleeren van den Catechismus in de Moedertaal, door Jan Bols (Redevoering, voorkomende in het Jaarboek van het Davidsfonds voor 1880). Gent, 1880. Verschil in Uitspraak tusschen de zuivere en de gemengde e en o, door Jan Bols. Leuven, 1882. De Taal van het godsdienstig Onderwijs in Pruisisch Polen en in Vlaamsch-België, door Jan Bols. Leuven, 1884. Eenige Regeltjes om den Vlaamschen Studenten hunne Moedertaal te leeren behoorlijk schrijven en uitspreken, door Jan Bols en Jan de Ruysscher. Leuven, 1883. Nederduitsche Bloemlezing, door Jan Bols en Jakob Muyldermans. Eerste deel. Mechelen, 1886. Door den heer Sermon, briefwisselend lid der Academie: Geschiedenis van Peeter Coutherele, meier van Leuven, door H. Sermon. | |
[pagina 7]
| |
Ossians Fingal, uit Macphersons proza, vertaald door H. Sermon. Door den heer dr. W. Everts, buitenlandsch eerelid der Academie: Die ierste ende die jonxte Paeus. Bethleem ende Roemen. (Proeve van Middelnederlandsch. Overdruk uit de Tijd.)
Jhr. N. de Pauw, bestuurder voor het intredende jaar, stelt voor, in het verslag over de huidige zitting den dank der Koninklijke Vlaamsche Academie te vermelden voor den afgetreden eersten bestuurder, den heer P. Willems, aan wiens goede leiding, overleg en wijsheid de bepaalde inrichting der Academie, op hechte grondslagen, verschuldigd is. (Toejuichingen). Hij belooft, wat hem betreft, het voetspoor van zijnen geachten voorganger te zullen drukken en al zijne kracht te zullen besteden tot den bloei der instelling. De bestendige secretaris deelt twee telegrammen mede, den 29 December ontvangen: een vanwege den heer Beernaert, minister van finantiën, en het ander van den heer ridder de Moreau, minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken. Beide ministers betuigen hun spijt dat dringende ambtsbezigheden hen beletten de openbare zitting en het banket der Academie, waartoe zij uitgenoodigd zijn, bij te wonen. - Vanwege den heer J. de Laet kwam denzelfden dag het bericht, dat zijne gezondheid hem niet toeliet naar Gent te komen. | |
[pagina 8]
| |
Ontvangen brieven.Sedert de plechtige zitting der maand December 1887 hebben zich doen kennen als schrijvers van verhandelingen, aan welke eene vereerende melding werd toegewezen: de heeren Prosper de Pelsmaeker, van Denderleeuw, en Theodoor Stille, van Maastricht, beide studenten aan de Hoogeschool van Leuven, schrijvers der verhandeling Nr 4 over het Gotisch; de heer dr. L. Simons, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum te Leuven, voor de verhandeling Nr 5, over gezegd onderwerp; en de heer P.-H.-F. Bakker, bestuurder eener lagere school te Haarlem, opsteller der Middelnederlandsche Bibliographie Nr 4. De vraag van den heer P.-H. van Moerkerken om zijne bekroonde verhandeling te mogen omwerken tot eene beknopte syntaxis van het Gotisch, in aansluiting aan de Gotische grammatik, wordt niet ingewilligd: het werk zal uitgegeven worden zooals het ingezonden is. Wat de twee bekroonde werken over de Taalzuivering betreft, beslist de Academie dat beide, voor de uitgave, tot één versmolten zullen worden. De heer Broeckaert verklaart, voor zijn deel, met deze beslissing genoegen te hebben en te zullen trachten daaromtrent met den heer Craeynest overeen te komen. Bij brief van 15 Januari 1888 betuigt de heer Louis D. Petit aan de Academie zijnen innigen dank voor de hem toegekende eervolle onderschei- | |
[pagina 9]
| |
ding, en deelt mede, dat zijne Bibliographie ‘reeds bij de bekende firma E.-J. Brill, te Leiden, ter perse gelegd is en verschijnen zal zoo spoedig een keurige typographische uitvoering en nauwgezette correctie zulks zullen toelaten.’ Na eene beraadslaging over de vraag, of de heer Petit wel het recht heeft zelf de uitgave van een door de Academie bekroond werk, buiten haar, te doen, lost de vergadering deze vraag op in bevestigenden zin, dewijl de voorwaarden van den wedstrijd dit punt niet duidelijk genoeg bepalen; de Academie zal echter, in het vervolg, zich het recht voorbehouden al de door haar bekroonde stukken zelve uit te geven, en verlangt dat ieder afdruksel van het werk des heeren Petit, op den titel, de melding bevatte dat het is uitgegeven door de Koninklijke Vlaamsche Academie. Aan den heer Petit zal gevraagd worden wat hij voornemens is te doen ten opzichte van de aanmerkingen, welke de heeren Beoordeelaars in hun verslag over zijne Bibliographie gemaakt hebben, alsmede mits welke voorwaarden hij een aantal afdrukselen van zijn werk aan de Academie zou kunnen afstaan. | |
Bestendige Commissie.In zitting der Bestendige Commissie, dezen morgen gehouden, is besloten aan de Academie de uitgave voor te stellen der letter A, van het Glossarium des heeren Roersch, op de Alexanders Yeesten | |
[pagina 10]
| |
van Maerlant. - De Academie geeft aan dit voorstel hare goedkeuring. Aan de vergadering een afdruksel aanbiedende van de Zevenste Bliscap van Maria, bedankt de heer bestuurder den heer K. Stallaert om de eerste middelnederlandsche uitgave der Academie, in weinig tijd en op verdienstelijke wijze, bezorgd te hebben. | |
Kiezingen.De Academie gaat over tot de kiezing van drie Leden, die, met het bureel, de Commissie van Rekendienst voor het loopende jaar zullen uitmaken. Worden gekozen: de heeren A. de Vos, J. Obrie en E. Stroobant. Tot leden der Commissie, gelast met het voorstellen van de prijsvragen voor 1889, worden gekozen de heeren Fr. de Potter, G. Gezelle, C. Hansen, L. Roersch en P. Willems. De zitting eindigt te 4 1/4 uren. |
|