Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1886-1887
(1886-1887)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 207]
| |||||||||||||
Eerste prijsvraag.
|
1. | Vulfila was, voor zoo ver wij weten, de eerste, die Germaansche proza schreef. |
2. | Ni vaiht ist gahulith thatei ni andhuljaidau.
(Math. 10, 26.) |
3. | Ni thatei ju anduemjau. |
4. | Die Sprache fliest nicht aus der Grammatik, sondern die Grammatik aus der Sprache. |
5. | Ut desint vires, tamen est laudanda voluntas. |
(Dit laatste handschrift kwam toe bij gedeelten, namelijk het eerste den 31 October, het tweede den 13 November.)
Tweede prijsvraag.
Middelnederlandsche Taalkunde.
Men vraagt eene stelselmatige lijst van al de uitgaven van Middelnederlandsche werken en van de studiën over Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde, verschenen hetzij afzonderlijk, hetzij in uitgaven van geleerde Genootschappen, Tijdschriften enz.
Vier opstellen, met kenspreuk:
1. | Hier es over ghepijnt langhe stonde.
(Jac. van Maerlant, Rijmbijbel). |
2. | Mijn werk en is geen spel,
Maar lastig was 't, als mijnwerk. (Ferguut.) |
3. | ‘De Vlaming heeft geen taal!?’
(Ledeganck.) |
4. | ‘'ten wert nye meester gheboren.’ |
Derde prijsvraag.
Taalzuivering.
Eene alphabetische lijst opmaken van onnederlandsche of bastaardwoorden, die bij 't volk of in gedrukte schriften meest gebruikt worden; voegende naast elk zulk woord het evenveel beduidend echt Nederlandsch woord, voor zooveel het nog, 't zij in enkele plaatsen, 't zij overal, in levend gebruik te vinden zij.
Drij opstellen, met kenspreuk:
1. | Geen rijker kroon, dan eigen schoon.
(Ledeganck.) |
2. | Niets zoo schoon als eigen schoon. |
3. | Geen rijker kroon, dan eigen schoon. |
Vierde prijsvraag.
Letterkunde.
Lofrede op Jan-Frans Willems.
Zes opstellen, met kenspreuk:
1. | Rijpe vruchten plukt men best. |
2. | Vader Willems. |
3. | Ja, Jan-Frans Willems, in Vlaanderen Vlaamsch! |
4. | Hij, die geen onheil ziet in laffe bastardij, Is veil voor vlek en schande en rijp voor slavernij.
(Ledeganck). |
5. | Hij was een licht voor zijn volk. |
6. | 't Kan verkeeren. |
Vjfde prijsvraag.
Vaderlandsche geschiedenis.
Een boek, in den volkstrant, waarin bewezen wordt dat de vrijheden, welke het Belgische volk genieten mag, niet te danken zijn aan de Fransche republikeinen van het einde der vorige eeuw.
Drie opstellen, met kenspreuk:
1. | Nescire autem, qui dantea, quam natus sis, acciderit, id est semper esse puerum.
(Cicero.) |
2. | De Vrijheid is ons duurbaarder dan het leven. |
3. | Go a head! Vaderland en Vrijheid! |
(Nr 3 werd te Gent besteld den 1 November.) |
De zesde prijsvraag: Verhandeling over het hedendaagsch tooneel in België, werd niet beantwoord.
De heer A. Snieders zal den heer Nolet de Brauwere vervangen voor de beoordeeling der vierde prijsvraag.
Op een schrijven van den heer J. Brouwers, te Bovenkerk, aangaande een feest, den 18 dezer te Amsterdam ter eere van Vondel en ter bate van oude Nederlandsche strijders te houden, besluit de vergadering dat de bestendige Secretaris gezegden dag, namens de Koninklijke Vlaamsche Academie, een telegram zal zenden naar de Amsterdamsche Feestcommissie, ten blijke van hare instemming met die hulde aan Vondel.
Aan de dagorde staat de kiezing van eenen bestuurder en van eenen onderbestuurder voor 1888, alsmede van tien briefwisselende- en van vijf-en-twintig buitenlandsche eereleden.
Tot bestuurder wordt gekozen de heer Nap. de Pauw; tot onderbestuurder, de heer J. de Laet.
De heer de Pauw bedankt zijne medeleden voor het hem geschonken blijk van vertrouwen, en belooft uit al zijne kracht te zullen voortwerken tot de opbeuring en den bloei der instelling. - Ook de heer de Laet betuigt zijne erkentenis voor het bewijs van achting, hem gegeven; wat er van zijne vroegere kracht en werkzaamheid nog overblijft, wil hij volgaarne besteden aan het welzijn der Vlaamsche Academie; evenwel maakt hij het voorbehoud om toekomend jaar, mocht de keus ter opvolging van den bestuurder hem gunstig zijn, deze waardigheid te aanvaarden of te weigeren.
Ter vervanging van den heer Delcroix wordt als werkend lid gekozen de heer G.-J. Dodd, letter kundige te Brussel.
De kiezing voor de tien briefwisselende leden geeft den volgenden uitslag:
de heeren J. Broeckaert, letterkundige te Wetteren; K. de Flou, idem te Brugge; Ed. van Even, archivaris der stad Leuven; L.-W. Schuermans, letterkundige te Wilsele; Mr. A. Prayon-van Zuylen, letterkundige te Gent; dr. L. Delgeur, oudheidkundige te Antwerpen,; J. Bols, letterkundige te Alsemberg; H. Haerynck, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum van Brussel; H. Sermon en Fr. Willems, letterkundigen te Antwerpen.
Deze heeren de volstrekte meerderheid der stemmen bekomen hebbende, worden, onder voorbehoud van de koninklijke goedkeuring, erkend als briefwisselende leden.
De kiezing voor de vijf-en-twintig buitenlandsche eereleden geeft, in eerste stemming, den volgenden uitslag:
Voor Noord-Nederland: de heeren dr. M. de Vries, hoogleeraar te Leiden; dr. N. Beets, letterkundige te Utrecht; dr. J.-A. Alberdingk Thijm, letterkundige te Amsterdam; dr. H.-J. Schaepman, letterkundige te 's-Gravenhage; dr. J. Winkler, letterkundige te Haarlem; dr. R. Snieders, letterkundige te Turnhout; dr. J. Verdam, letterkundige te Amsterdam; mr. J. Bohl, letterkundige te Haarlem; dr. J.-J.-L. ten Kate, letterkundige te Amsterdam; dr. W. Everts, bestuurder der scholen te Rolduk; dr. J.-J. Habets, letterkundige te Maastricht; Mr. F.-A. Campbell, bewaarder der Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage; dr. T. Moltzer, hoogleeraar te Utrecht; dr. P.-J. Cosijn, letterkundige te Leiden; dr. H. Kern, letterkundige te Leiden; Th.-J. Arnold, hulp-boekbewaarder der Hoogeschool van Gent; dr. J. te Winkel, leeraar aan het Gymnasium te Groningen, en dr. A. Kluyver, letterkundige te Amsterdam.
Voor Fransch-Vlaanderen: de heeren Ign. de Coussemaker en L. de Backer.
Voor Duitschland: de heeren dr. Klaus Groth, hoogleeraar te Kiel; dr. Johan Franck, hoogleeraar te Bonn; dr. G. Wencker, te Marburg; dr. M. Heyne, hoogleeraar te Goettingen.
Voor Engeland: de heer James Weale, oudheidkundige te Londen.
Bovengenoemde kandidaten de volstrekte meerderheid bekomen hebbende, worden, insgelijks onder voorbehoud der koninklijke bekrachtiging, tot buitenlandsche eereleden uitgeroepen.
De heer Bestuurder stelt voor, het eerste verjaarfeest der Vlaamsche Academie te vieren, na de plechtige zitting der maand December, met een banket, op hetwelk de heeren ministers Beernaert en de Moreau, benevens den heer Gouverneur van Oost-Vlaanderen zouden uitgenoodigd worden. De Academie treedt dit voorstel bij, het Bestuur en de te Gent gevestigde leden met de inrichting van het banket gelastende.
De zitting eindigt te 4 uren en half.