Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1886-1887
(1886-1887)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
Zitting van 7 September.Zijn aanwezig: de heeren P. Willems, Jhr. N. de Pauw, onderbestuurder, Fr. de Potter, bestendige secretaris; H. Claeys, Th. Coopman, D. Delcroix, Edw. Gailliard, P. Génard, G. Gezelle, C. Hansen, Em. Hiel, L. Mathot, J. Micheels, J. Nolet de Brauwere van Steeland, J. Obrie, L. Roersch, A. Snieders, K. Stallaert, F. van der Haeghen, J. van Droogenbroeck. De heeren S. Daems, J. de Laet en Eug. Stroobant zijn afwezig uit hoofde van ongesteldheid; de heer A. de Vos is in dienst in het kamp. De bestendige Secretaris legt de lijst over der | |
Aangebodene boeken.Namens den heer A.-J.-M. Janssens, een exemplaar van zijnen bundel Gedichten.
Namens den heer J. Lammens, lid van den Senaat:
Het Juhelfeest van het Werk der Vlamingen te Parijs.
Namens den heer A. Siffer:
Een bezoek aan de Trappisten der abdij van Westmalle, door Fr. de Potter.
Namens den heer Louis de Backer, te Noord- | |
[pagina 175]
| |
peene (Frankrijk) een exemplaar der nagemelde, door hem geschrevene werken:
La noblesse flamande de France en présence de l'article 259 du Code pénal. Noordpeene. Sa seigneurie, son église et son monastère. Kronyk der byzonderste gebeurtenissen, te Belle en omstreken voorgevallen in de jaren 1647 en 1673. Rapport à M. le Ministre de l'Instruction publique et des cultes de France sur l'histoire et l'état des lettres en Belgique et dans les Pays-Bas. 1re partie. Langue néerlandaise. Le présent et le passé. Histoire de la ville de Montdidier, par Vict. de Beauville. Compte-rendu par Louis de Backer. Le tombeau de la première reine chrétienne du Danemark. (Xe siècle.) (Extrait de la Revue archéologique.) Bidasari. Poëme malais, précédé des traditions poétiques de l'Orient et de l'Occident.
Nog wordt door den bestendigen Secretaris een brief medegedeeld vanwege den heer Minister van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken, aan de Academie bericht gevende dat hij, hare werkzaamheden willende vergemakkelijken, besloten heeft haren zetel voorloopig te vestigen in de lokalen der Hoogeschool van Gent, er bijvoegende dat eerlang daartoe de noodige maatregelen zullen genomen worden. | |
[pagina 176]
| |
Er is een antwoord ingezonden op eene der prijsvragen, door de Academie gesteld, namelijk eene lofrede op Jan-Frans Willems. De bestuurder deelt mede, dat in de zitting der bestendige Commissie, des morgens gehouden, de heeren de Pauw en Gailliard gelast zijn met het uitgeven van de Troyaensche oorlog, door Jacob van Maerlant, naar een handschrift, berustende op het kasteel van den heer graaf de Loë, te Wissen (Pruisen). - De Academie keurt deze beslissing goed, en gelast den bestendigen Secretaris aan het hoogere bestuur te verzoeken dat het eene toelage zou verleenen tot bestrijding der reiskosten naar Wissen, alwaar de heer Gailliard, met toestemming des bezitters, het hs. zal afschrijven. Nog is in de zitting der bestendige Commissie Jhr. de Pauw gelast met de critische uitgave der fragmenten van den Malagijs, mids herstelling en vergelijking met den Hoogduitschen tekst, waarvan hij door bemiddeling des heeren F. van der Haeghen reeds mededeeling heeft kunnen bekomen, en van den Franschen roman Mausis le larron, waarvan het Hs. door den bestendigen Secretaris aan het bestuur der Nationale Bibliotheek, te Parijs, in leening zal gevraagd worden. De Academie stelt het programma vast der openbare zitting in de maand December, op welke zij hulde brengen zal aan Vondel. De gewone redevoering zal uitgesproken worden door den | |
[pagina 177]
| |
aftredenden Bestuurder; de heer Hiel zal een gedicht lezen en de heer Claeys eene lofrede houden op den prins der Nederlandsche dichters. Ten slotte zal de uitslag der letterkundige wedstrijden voor 1887 worden bekend gemaakt. Ter beantwoording van de uitnoodiging, gedaan door de Vondelcommissie, te Antwerpen, om deel te nemen aan de vereering van Vondel, in die stad, op 19 September, wordt beslist dat de Academie bij die hulde zal vertegenwoordigd zijn door haren bestendigen Secretaris, met de heeren Coopman, Hiel en Mathot. De heer Roersch leest een opstel, getiteld: Een onuitgegeven Nederlandsch gedicht van Janus Dousa, en de heer van Droogenbroeck draagt zijne cantate de Morgen voor, bekroond in den jongsten Staatsprijskamp. |
|