De vermakelijcke buys-man
(1694)–Anoniem Vermakelijcke buys-man, ofte koddige Boots-geselletje, De– AuteursrechtvrijStem: Het daget uyt den, &c.
HEt Wandt is uyt geschoten,
Godt geev’ ons goede vanghst,
Om Haringh is het wenschen,
Daer na is veel verlanghst:
| |
[pagina 6]
| |
Om Haringh is het wenschen,
Is het wenschen.
Als wy maer Haringh vangen
Soo zijn wy wel te vree,
Hoe wel wy dapper zwerven,
Geslingert van de Zee.
Hoewel wy dapper zwerven.
Dapper zwerven.
De Zee is ons vermaken,
Daer vinden wy ook lust,
Hoe wel sy altijdt hobbelt,
En selden blijft in rust.
Hoe wel sy altijdt, &c.
Wy hebben veel vyanden
Die ons vast nemen waer,
De Rovers van Duynkercken,
De Klippen hier en daer,
De Rovers van, &c.
De schadelijcke Winden,
Het onweer van de lucht,
De Zee met sijn Tempeesten,
Dat brenght ons op de vlucht.
De Zee, &c.
Geen zeegen is voor handen
Soo Godt ons niet gerieft,
Hy kan den Haringh geven
Wanneer het hem gelieft,
Hy kan den, &c.
Wat staet ons te beginnen,
Als wy dus zijn bezwaert,
Dan hem gestaegh te bidden,
Dat hy ons wel bewaert:
Dan hem, &c.
Dan hem gestadigh bidden,
Dat hy ons zeegen geeft,
Op dat een yeder wel doet,
En in Godts vreese leeft
Op dat, &c.
En Buysman laet u raden,
Al zijt ghy op de Zee,
| |
[pagina 7]
| |
Vreest Godt den Heer van herten,
Gy krijght sijn zegen mee,
Vreest Godt den, &c.
|
|