Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2001
(2001)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Der vrouwen heimelijcheit als secundaire bron in de Zuid-Nederlandse bewerking van de ‘Chirurgia magna’ van Lanfranc van Milaan
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat vrouwen tot het métier behoorden. Ook in dit opzicht brak dus de universitaire geneeskunde, ten gevolge van haar exclusief clericale, dus mannelijke recrutering, met de sociale realiteit van de geneeskunstbeoefening tot dan toe.Ga naar voetnoot1 Toch heeft voor het gilde der chirurgen en meer bepaald voor het Collège de St. Côme het prestige van de medische faculteit, hoe onpraktisch en wereldvreemd de nieuwe instelling in zekere zin ook was, een fascinerende aantrekkingskracht uitgeoefend. Van meet af aan heeft het Collège zijn onderwijs naar het universitaire model ingericht: men wilde aan echte wetenschap doen, m.a.w. niet alleen de praktijk van de chirurgie, maar ook de zoveel nobeler theoria van de geneeskunde onderwijzen in de ruime context van de fysica en in het verlengde van het artes-curriculum. Wat de veelzijdige geleerde Lanfranc van Milaan - als chirurg een leerling van de grote Willem van Saliceto - in dit brede wetenschappelijk perspectief te bieden had, beantwoordde perfect aan de noden die in Parijs op het einde van de dertiende eeuw bestonden. Dat Lanfranc aan het Collège de St. Côme heeft gedoceerd, is archivalisch niet bewezen, maar ligt, rekening houdend met de hier in het kort geschetste historische context, zonder meer voor de hand.
Het is ook in dit historisch klimaat dat omstreeks 1300 zijn hoofdwerk, de Chirurgia magna, ontstond (een Chirurgia parva had hij kort voor zijn overkomst naar Parijs in Lyon voltooid). Vanuit de gegeven context te begrijpen is onder meer de aandacht die in dit voor het overige vrij technisch-pragmatisch compendium aan zaken van algemeen-wetenschappelijk en theoretisch belang wordt besteed. Bij het begin wordt bijvoorbeeld uitvoerig ingegaan op het probleem van de ‘definitie’ van de chirurgie, op de afbakening van haar werkterrein, op wat wij nu de deontologie of de ethiek van de geneeskunde zouden noemen, op een aantal basisbegrippen omtrent menselijke anatomie en humoraalpathologie én op de ruimere wetenschappelijke ken- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nis die voor het beoefenen van de chirurgie noodzakelijk is. Wat dat laatste betreft, is het programma vrij ambitieus: de goede heelmeester moet (ik parafraseer de Middelnederlandse vertaling) alle consten beheersen: niet alleen de medicine, maar alle onderdelen van de philosophie (in de Middeleeuwen zowat een verzamelnaam voor het geheel van de wereldlijke kennis), in het bijzonder logike, gramarie en retorike.Ga naar voetnoot2 Dat de chirurg tevens een ‘theoreticus’ is, beklemtoont het preliminair gedeelte van de Chirurgia met een uitvoerige toelichting van het syllogisme: ‘Omnis practicus est theoricus: omnis cyrurgicus est practicus: ergo omnis cyrurgicus est theoricus’. Lanfranc heeft met zijn onderwijs en zijn geschriften niet alleen de leidinggevende rol die Italië op het gebied van de chirurgie tot dan toe had naar Frankrijk overgebracht, maar vervolgens vanuit Parijs ook de verdere ontwikkeling van de geneeskunde in heel West-Europa gestimuleerd. Vertalingen van zijn werk zijn bewaard gebleven in het Frans, het Italiaans, het Spaans, het Hebreeuws, het Duits, het Engels en het Middelnederlands. In Frankrijk, Engeland, Duitsland en de Nederlanden zijn van sommige werken zelfs twee of drie van elkaar onafhankelijke vertalingen gemaakt. Belangrijke chirurgische auteurs uit de eerste helft van de veertiende eeuw als Henri de Mondeville (Montpellier en Parijs), Jan Yperman (Ieper) en Thomas Scellinck (Tienen) hebben hem vermoedelijk in Parijs nog als leermeester gekend en blijken hoe dan ook door zijn onderwijs geïnspireerd de zijn.Ga naar voetnoot3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Zuid-Nederlandse vertaling van de ‘Chirurgia magna’Opmerkelijk is bij dit alles toch vooral de weerklank die Lanfrancs chirurgische geschriften in de Zuidelijke Nederlanden hebben gevonden. Daarvan getuigen, naast Yperman en Scellinck, de Middelnederlandse vertalingen die, niet later dan omstreeks het midden van de veertiende eeuw (en daarmee komen de Nederlanden in de volkstalige verspreiding helemaal vooraan) zowel van de Chirurgia parva als van de Chirurgia magna zijn gemaakt. De oorspronkelijke (Vlaamse of Brabantse) vertaling van de Chirurgia parva is in één handschrift bewaard (Londen, British Library, Harley 1684); bewerkingen van deze vertaling zijn onder meer in een tweede handschrift (Parijs, Bibliothèque de l'Arsenal 8216) en in een wiegendruk (Conraed Braem, Leuven 1481) teruggevonden.Ga naar voetnoot4 Opvallend, maar ook typisch, is dat de bewerkingen telkens op vrij bedenkelijke wijze afbreuk doen aan de inhoudelijk-wetenschappelijke kwaliteit van de oorspronkelijke vertaling. Hetzelfde verschijnsel zien we, enigszins anders maar analoog, optreden in de overlevering van de (Vlaamse) vertaling van de Chirurgia magna.Ga naar voetnoot5 Hiervan zijn twee tekstgetuigen bewaard: een handschrift van omstreeks | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1350, dat in de zestiende eeuw werd ontmanteld en waarvan uit een aantal boekbanden achttien fragmenten tevoorschijn zijn gekomen, en een volledig bewaard afschrift in een manuscript van omstreeks het midden van de vijftiende eeuw. Hoewel het in dit laatste geval dus om een kopie gaat, niet om een bewerking van de oorspronkelijke vertaling, moet ook hier een beduidende achteruitgang worden vastgesteld wat het wetenschappelijk inzicht en de inhoudelijke getrouwheid aan de bron betreft. Zoals ik in een eerdere publicatie al heb aangestipt, is het verregaande tekstbederf dat in zowat alle takken van de Lanfranc-overlevering te constateren is, ook in de verspreiding van andere medische geschriften terug te vinden. Waaraan dit verschijnsel precies toe te schrijven is, is op dit moment nog een open vraag; wellicht zijn diverse factoren in het geding.Ga naar voetnoot6 Maar wat Lanfranc betreft, is het hoge, welhaast academische niveau van het origineel voor latere kopiisten en bewerkers ongetwijfeld een deel van het probleem geweest. Voor wie niet zelf aan het Collège de St. Côme had gestudeerd, waren met name de theoretisch-wetenschappelijke aspecten van Lanfrancs leer zeer hoog gegrepen. Des te merkwaardiger dan ook dat - zo meen ik althans uit de bewaarde teksten te kunnen opmaken - de oorspronkelijke vertalingen zelf al bij al vrij getrouw en van een zeer bevredigende kwaliteit zijn. De auteur van met name de veertiende-eeuwseVlaamse Chirurgia magna-vertaling lijkt me een geleerde te zijn die zich inzake medische competentie niet ver onder het niveau van een Jan Yperman bevond. Meer dan een overtuiging op grond van betrekkelijk onsystematische waarnemingen kan ik hieromtrent, bij de huidige stand van zaken, echter niet formuleren: noch van de Latijnse Chirurgia magna, noch van de veertiende-eeuwse Middelnederlandse vertaling bestaan op dit moment moderne kritische edities. Wat de Latijnse tekst betreft, moet men een beroep doen op een van de (weinige) in de literatuur gerepertorieerde handschriften of vroege drukken.Ga naar voetnoot7 Voor de vertaling is men aangewezen op het handschriftelijke materiaal zelf, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat wil zeggen op de over drie Duitse bibliotheken verspreide fragmenten van het veertiende-eeuwse handschrift en op het volledige, maar late en vrij corrupte afschrift in het manuscript Gent, Universiteitsbibliotheek Hs. 1272.Ga naar voetnoot8 De preliminaria in het eerste traktaat van de vertaling zijn in de fragmenten bovendien niet bewaard; voor dit in algemeen-historisch opzicht interessantste deel van de overzetting in het Middelnederlands is men dus uitsluitend op het Gentse handschrift aangewezen. Ondanks de vele corrupties die het op veel plaatsen welhaast onleesbaar maken, laat (zoals ik in een eerdere publicatie al kort heb aangegevenGa naar voetnoot9) dit late afschrift een vrij volledige, solide oorspronkelijke vertaling op een hoog wetenschappelijk niveau doorschemeren. Maar zolang de bronnen zelf niet in wetenschappelijke edities ter beschikking liggen, is het verder voorbarig om uitspraken te doen over de verhouding van de Middelnederlandse vertaling tot het Latijnse origineel. Dat we hier met een interessante vertaler te maken hebben, blijkt echter ook - geheel afgezien van de kwaliteit van het vertaalwerk zelf - uit het feit dat hij, naast Lanfrancs Chirurgia, nog gebruik gemaakt heeft van een tweede informatiebron. De vertaling blijkt namelijk een interpolatie te bevatten uit Der vrouwen heimelijcheit, de Middelnederlandse versie van het dertiende-eeuws gynaecologisch traktaat Secreta mulierum. Misschien toevallig, maar toch wel een vermelding waard, is dat dit anonieme Latijns traktaat wellicht uit dezelfde Parijse sfeer afkomstig is als de Chirurgia van Lanfranc, al vertegenwoordigt het dan veeleer de ‘oude’, theoretische geneeskunde, zoals die aan de universiteit werd gedoceerd: het wordt namelijk doorgaans aan Albertus Magnus of iemand van zijn omgeving toegeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In een eerdere publicatie heb ik terloops al enkele essentiële aspecten van de Vrouwen heimelijcheit-interpolatie in de Chirurgia magna-vertaling aangestipt.Ga naar voetnoot10 Dat de interpolator niet rechtstreeks van het Latijnse Secreta, maar van de Middelnederlandse versie gebruik heeft gemaakt, leert reeds een eerste vluchtige verkenning van de tekst: hier en daar in de interpolatie duiken immers rijmen uit Der vrouwen heimelijcheit op. Ook lijkt van meet af aan wel zeker dat de interpolatie door de vertaler zelf, en bijvoorbeeld niet door een latere bewerker of kopiist, is ingevoegd.Ga naar voetnoot11 Ik spits hier nu verder de aandacht toe op de inhoudelijke relatie tussen de Lanfranc-vertaling en Der vrouwen heimelijcheit (hierna: Vr. heim.)Ga naar voetnoot12. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De interpolatie uit ‘Der vrouwen heimelijcheit’Het eerste traktaat van de Chirurgia magna handelt, wat de eigenlijk chirurgische inhoud betreft, over de verzorging van wonden in het algemeen (in het tweede traktaat zullen de wonden in de afzonderlijke lichaamsdelen ter sprake komen). Aan dit technische gedeelte gaan, afgezien van de proloog en de inhoudsopgave, een aantal kapittels vooraf waarin achtereenvolgens de ‘definitie’ van de chirurgie, de eigenschappen, de geleerdheid en het gepaste gedrag van de chirurg, de ‘bedoeling’ van de chirurgie en de basisbegrippen van de menselijke anatomie worden besproken. Het is in het kapittel over de anatomie dat we de Vr. heim.-interpolatie aantreffen. Daar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt zowel in de titel als in de introducerende tekst al naar verwezen. Het hoofdstuk over anatomie heeft namelijk, in afwijking van het Latijnse voorbeeld, een tweeledige titel die meteen ook naar de Secreta-bewerking verwijst: Vander anathomien ende tsecreet. Het tweede substantief is, vanzelfsprekend, door de titel van de secundaire bron ingegeven ‘Omdat het noodzakelijk is dat de chirurg de menselijke anatomie kent, zodat hij een onderscheid kan maken tussen vliesjes, ligamenten, pezen en zenuwen’, aldus het begin van Lanfrancs hoofdstuk in vrije vertaling, ‘daarom heb ik besloten daaraan een apart kapittel te wijden’; de Middelnederlandse vertaling voegt toe: ‘ende dair in tontdeckene van secreten dinghen’ - een tweede aankondiging van de interpolatie die zal volgen. De toevoeging uit Vr. heim. was, het blijkt uit deze anticiperende aanpassingen tegenover het Latijn, een bewust geplande, weloverwogen ingreep. Een indicatie te meer, lijkt me, dat we niet met een min of meer geïmproviseerde toevoeging door een latere kopiist, maar met een ingreep door de vertaler zelf te maken hebben. Hoewel Lanfrancs oorspronkelijke tekst voor het bespreken van de conceptie en de ontwikkeling van het embryo heel expliciet een ‘filosofische’ motivatie formuleert - volgens Aristoteles kan men de dingen pas echt kennen via hun oorzaken - blijft de behandeling van deze materie in de Chirurgia al bij al vrij kort. Nadat hij de vier opvattingen (Aristoteles, Averroes, Galienus, Avicenna) over het al dan niet actieve aandeel van het mannelijk en het vrouwelijk sperma (of menstruum) heeft weergegeven, schetst Lanfranc in enkele zinnen de evolutie van het embryo en gaat dan over tot het eigenlijke onderwerp van het kapittel: de aard en de functie van de diverse ledematen en bestanddelen van het menselijk lichaam. De Middelnederlandse bewerker heeft om een of andere reden - uit zijn verdere vertaling blijkt niet, voorzover ik op dit moment kan zien, dat hij meer bepaald gynaecologisch geïnteresseerd was - de informatie over conceptie en zwangerschap aanzienlijk uitgebreid met gegevens uit Der vrouwen heimelicheit. De interpolatie volgt direct op Lanfrancs bespreking van de filosofische visies op het aandeel van de vrouwelijke elementen bij het ontstaan van het leven - die de vertaler overigens, naar de inhoud correct, tot drie posities reduceert. De overgang zelf doet, zowel naar de inhoud als naar de formulering, onbeholpen aan, ten minste in de tekst die het Gentse handschrift overlevert. Avicenna's vergelijking van mannelijk en vrouwelijk sperma met respectievelijk het stremsel (als actief principe) en de melk (als passief bestanddeel) bij de vorming van kaas, transformeert de bewerker tot een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vergelijking met de dooier en het wit in het ei, waarbij hij dan met een parafrasering van de verzen 956-971 van Vr. heim. bij het andere traktaat kan aanknopen: zoals de schaal het ei beschermt, zo ligt het embryo in de baarmoeder tegen het ‘giftige’ menstruum beschermd door een vellekijn secondine. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Selectie en bewerkingHoewel een aantal passages vrij woordelijk zijn overgenomen, soms met inbegrip van een rijmpaar, bestaat de interpolatie in de Chirurgia (die in een moderne editie zowat twee à drie bladzijden zou beslaan) uit een vrij selectieve en sterk bewerkende weergave van Der vrouwen heimelijcheit. Van de 1782 verzen die Vr. heim. in zijn geheel telt, zijn er een 278, met zeer wisselende getrouwheid, in de Chirurgia-interpolatie overgenomen. In zeer veel gevallen gaat het om een drastische samenvatting in enkele korte zinnen van wat in de Vr. heim., mede ten gevolge van de versvorm, al gauw enkele tientallen regels in beslag neemt. De hierboven vermelde plaats over het vellekijn secondine luidt in de interpolatie bijvoorbeeld als volgt: ... een vellekijn secondine, dat bescermt embrio vanden venijnden overtullighen datter op drupen soude: dat valt op dat vellekijn ende maect den kinde sproeten, die nemmermeer af en gaen. Nochtan orbormen dair toe bloeysel van bonen ende het scoenter mede.
Hiermee wordt de volgende, vrij omvangrijke, passage in Vr. heim. weergegeven: Die heimelike boeke ons orconden
Dat dat vel heet die secundinne
Daer 't in leghet in die moeder sinne.
Dat vel behoedet 't kint, alsic besach,
Dat hem niet toecomen en mach
Dat hem deere, ende en dade oec dat
't Kint soude dickewile op de stat
Doot bliven, als menstrua vloien
Die dat kint so seere moeyen.
So hoedet vel jeghen dat bloet
Dat meneghen kinde quaet doet;
Alse dat drupet op die secundine
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
So hevet dat kint dicke grote pine.
Doch bliven daer sproeten, als wi verstaen
Die men niet lichte en mach afdwaen
En ware met boenen bloemen bestreken. (Vr. heim., 956-971)
Ook op het hogere niveau van de inhoudelijke selectie beweegt zich de interpolator zeer vrij tegenover zijn bron. Zo volgen bijvoorbeeld op de hierboven geciteerde passage over het vellekijn secondine enkele mededelingen over de plaats waar precies in de baarmoeder jongens en meisjes geconcipieerd worden (respectievelijk nl. rechts en links), die geïnspireerd zijn door een uiteenzetting die zich een goede 250 regels verder in Vr. heim. bevindt (v. 1237-1258); en daarop volgt dan weer een korte samenvatting van een inhoudelijk verwante passage uit een veel vroeger deel van de brontekst (v. 576-618). Toch concentreren zich de ontleningen aan de Vr. heim. in een welbepaald deel van dit gynaecologisch traktaat: dat deel namelijk waarin conceptie en zwangerschap aan de orde zijn. Meer bepaald vanaf v. 235 gaat de Vr. Heim., na enkele algemene uiteenzettingen over vrouwelijke fysiologie en temperament, over tot de kwestie ‘Hoe elc mensche zijn lijf ontfeet’. Vanaf hier en tot en met v. 389 vinden we zowat alle informatie uit de Vr. heim. in een of andere vorm terug in wat we het middengedeelte van de interpolatie kunnen noemen. Dat de bewerker zijn aandacht vooral op dit tekstgedeelte heeft gericht, mag ook blijken uit het feit dat vijf van de zeven overgenomen rijmparen hieruit afkomstig zijn.Ga naar voetnoot13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een deel wordt bij dit alles de oorspronkelijke volgorde aangehouden, voor een deel ook niet. Zo komt bijvoorbeeld wat in Vr. heim. in het deel v. 235-389 voorop staat, nl. dat vrouwen ‘bloemen’ (maandstonden) moeten dragen, vooraleer ze vruchten kunnen voortbrengen (v.235-249), in het middengedeelte van de interpolatie helemaal achteraan, na mededelingen die overeenkomen met andere passages in het voorbeeld. Afgezien van het feit dat het gedeelte v. 296-389 vrij volledig en in de ‘juiste’ volgorde wordt weergegeven, zijn ook hier heel wat teksten ‘verplaatst’. De omschikking ziet er in dit centrale gedeelte meer bepaald als volgt uit:
Zowel passages uit wat aan de verzen 296-389 voorafgaat als ‘latere’ passages worden hier ver- en tussengeschoven. De interpolator moet om met de tekst van Vr. heim. zo vrij te kunnen omspringen met dit traktaat grondig vertrouwd zijn geweest. Zijn selectie is vanzelfsprekend door inhoudelijke criteria bepaald. Het deel van Vr. heim. (v. 235-389) dat de kern levert van zijn interpolatie heeft het achtereenvolgens over: maandstonden, de opeenvolgende stadia van het embryo in de eerste veertig à vijfenveertig dagen van de zwangerschap, de voeding van het kind via de navelstreng, de vorming van moedermelk, de komst van de ziel in het lichaam, de diverse duurtijden die een zwangerschap zal hebben zoals men die kan afleiden uit het tijdstip van de eerste beweging in de moederschoot, en de invloed van de planeten op de geestelijke eigenschappen van het zich ontwikkelende kind. Opvallend is dat het hierop volgende deel van Vr. heim., dat vrij uitvoerig handelt over de invloed van de sterrentekens (v. 390-449) in zijn geheel wordt overgeslagen. De interpolator | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neemt de draad weer op waar Vr. heim. naar de planeten terugkeert, met name naar de invloed die de planeten hebben op de lichamelijke ontwikkeling van het kind tijdens de zwangerschap (v. 450-518). Dat de interpolator meer fiducie had in planeten dan in sterren(beelden) als determinerende factoren bij de ontwikkeling van het embryo kan ook blijken uit de wijziging die hij op Vr. heim. v. 365 heeft toegepast: wordt Saturnus daar, mede met het oog op het rijm, een sterre genoemd, de interpolator heeft het, juister, over een planete. Ook in de tweede passage over de planeten volgt hij overigens zijn voorbeeld hier en daar vrij woordelijk; ook daar vinden we enkele rijmparen uit het origineel terugGa naar voetnoot14. Wat in Vr. heim. op vers 518 volgt, vertoont enige honderden verzen lang weinig samenhang, noch intern, noch ten opzichte van het centrale gynaecologisch gegeven. De volgende items komen hier achtereenvolgens aan bod: de invloed van de maan (in het algemeen, niet specifiek met betrekking tot de zwangerschap: v. 519-575), hoe een vrouw meer dan één kind tegelijk kan dragen (v. 576-618) en iets over complexiën en lichaamsbouw in het algemeen (v. 619-642)Ga naar voetnoot15. Zoals hierboven reeds aangegeven heeft de interpolator de inhoud van de verzen 576-618, ‘juister’ in overeenstemming met de chronologie van de zwangerschap, naar voren verplaatst. Voor het overige slaat hij dit hele gedeelte vanaf v. 518 over, om dan heel even weer aan te knopen bij de verzen 716-738, waar Vr. heim. het heeft over de normale en de afwijkende duurtijden van de menselijke zwangerschap. De mededeling waarmee deze passage eindigt, namelijk dat de zwangerschap bij dieren in tegenstelling tot de mens steeds een welbepaalde termijn bedraagt, brengt de interpolator vervolgens op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
twee voorstellingen die hem door ‘vroegere’ plaatsen in de Vr. heim. zijn ingegeven: dat ‘en es ghene beeste die haer laet ghenoten na den ontfanc dant twijf’ (‘en de merrie’ stond er in Vr. heim.: v. 204-206) en dat de vrouw niet bevrucht kan worden zolang ze (na de zwangerschap, zal in de interpolatie wel bedoeld zijn) geen maandstonden heeft (v. 245-249). Uit het op v. 738 volgende deel van Vr. heim. neemt de interpolatie, afgezien van de enkele zoals hierboven al aangegeven naar voren geschoven details (v. 956-971 en 1237-1258), om zo te zeggen niets meer over. In dit gedeelte is ook nog maar weinig te vinden wat met conceptie en zwangerschap als dusdanig te maken heeft: het betreft hier vooral obstetrische en andere pragmatische kwesties omtrent zwangerschapsonderbreking, het bepalen van het geslacht van het ongeboren kind, complicaties bij de geboorte e.d. Wel is de interpolator blijkbaar getroffen door wat helemaal op het einde van Der vrouwen heimelijcheit te lezen staat over de welhaast magische, kwalijke krachten die aan het menstruaal bloed worden toegeschreven. Hoewel ook dit niet echt met zijn onderwerp stricto sensu te maken heeft, vond hij het daar meegedeelde blijkbaar verbazend of interessant genoeg (‘Ic sach oec wonder vanden menstruonichen bloede...’) om het opmerkelijkste uit deze passage (v. 1526-1597) op zijn eigen wijze en in zijn eigen (afwijkende) volgorde kort weer te geven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusiesAfgezien van de laatste passage over de kwalijke werkingen van het menstruaal bloed, vormt de door Vr. heim. geïnspireerde interpolatie in de Chirurgia magna-bewerking een vrij pertinente selectie in functie van wat in het betreffende kapittel van de Chirurgia aan de orde is (conceptie en zwangerschap). Vooral de delen v. 235-389 en 455-516 zijn naar de inhoud vrij getrouw gevolgd. Dat de interpolator het tussenliggende gedeelte over de invloed van de sterrenbeelden heeft overgeslagen, geeft wellicht een welbepaalde visie op de verhouding tussen geneeskunde en astronomie weer. Dat verband nam in de late Middeleeuwen steeds meer aan belang toe, maar werd door sommige praktijkgerichte meesters, onder meer op gezag van Avicenna, van de hand gewezen.Ga naar voetnoot16 Of hierbij mogelijk meer scepticisme | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bestond tegenover de eigenlijke astrologie in de zin van sterrenwichelarij dan tegenover de invloed van de planeten, is mij niet bekend; maar men zou het zich wel kunnen voorstellen. De kwestie had voor onze interpolator mogelijk meer ‘wetenschappelijke’ betekenis dan wij op dit moment kunnen navoelen. Hoewel hij vrij gericht selecteert, bloemleest de bewerker anderzijds ook opmerkelijk ‘breed’. De ‘vroegste’ passage die hij uit Vr. heim. overneemt begint bij v. 202, de laatste eindigt met v. 1597 (Blommaerts editie telt 1782 verzen). Het gaat in totaal om een twintigtal tekstgedeelten van zeer wisselende omvang (2 tot 62 v.), die niet alleen intern meestal sterk worden bewerkt en bekort, maar die hij ook naar eigen inzichten, met name rekening houdend met logica en chronologie, herschikt. Hij geeft bij dit alles blijk van zo veel kennis van zijn brontekst dat men uiteindellijk, natuurlijk met de nodige reserves, de hypothese in overweging zou gaan nemen dat hij tevens de vertaler van Der vrouwen heimelijcheit is geweest. Zoals gezegd is het Secreta mulierum vermoedelijk, evenals Lanfrancs Chirurgia, uit het Parijse (para)universitaire milieu afkomstig. En beide traktaten moeten in de eerste helft van de veertiende eeuw in het Middelnederlands zijn vertaald. Jammer genoeg beschikken we voor beide teksten slechts over vrij late en corrupte afschriften, zodat nadere toetsing van deze hypothese, mede door gebrek aan betrouwbare kritische edities, vooralsnog onmogelijk is. Dat de bewerker zijn interpolatie niet zonder meer als een aanvulling beschouwde bij wat in dit hoofdstuk van de Chirurgia over anatomie, meer bepaald met betrekking tot conceptie en zwangerschap, te vernemen was, maar er in enige mate ook zelfstandige betekenis aan toekende, blijkt uit de wijze waarop hij de rubriek van het kapittel heeft aangepast (Vander anathomien ende tsecreet). Naar het waarom van zijn interpolatie hebben we verder het raden. Voorzover ik zie is de Middelnederlandse bewerking van de Chirugia niet meer dan het Latijnse origineel op gynaecologie of obstetrica gericht. Wat hij in Der vrouwen heimelijcheit over conceptie en zwangerschap had aangetroffen was voor de bewerker in algemeen-medisch opzicht blijkbaar relevant of fascinerend genoeg om daarvan via een vrij intensief bewerkingsproces het belangrijkste mee te nemen in zijn chirurgisch compendium. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlagen1. Het kapittel over anatomie en over de vorming van het embryo in Lanfranc van Milaan, Chirurgia magna (partim)Ga naar voetnoot17.Doctrina secunda tractatus primi: queGa naar voetnoot18 vna summa et vnum capitulum de anothomia forma et complexione et iuuamento omnium membrorum consiliumGa naar voetnoot19: et de generatione embrionis [fol. 168voa-b]
Quoniam ut dicit Galienus: Necessarium est cyrurgico scire anathomiam: ne credat latum ligamentum esse pelliculam: et rotundum ligamentum esse nervum: et in suis operationibus cadat in errores: proposui de natura formis iuuamentis: et de complexione membrorum consiliumGa naar voetnoot20 proprium facere capitulum ¶ Et quoniam ut dicit Avicenna: Notitia rei que causam habet non potest haberi: nisi per suas causas sciatur. Oportet nos igitur considerare causas membrorum consimilium propter hoc sumendo summas creditas super principiis medicinalibus secundum quod medici crediderunt. Ponam in principio generationem embrionis prout esse creditur: et ab auctoribus medicine traditur. Et si quis altior quamGa naar voetnoot21 medicus plus voluerit inquerere: pro me laboret: et aliis qui contenti sumus illa credere: que nos medicinalis scientie auctores docuerunt. De generatione embrionis quattuor sunt positiones: alias intentiones: apud rerum certitudinem inquerentes: quarum tres quamquam in verbis videantur aliqualiter discordare: tamen in una conveniunt veritate. Alia quidem in verbis penitus et in veritate discordat. Nam philosophorum summus .i. Aristoteles dicit quod embrio generatur ex viri spermate et sanguine menstruoso mulieris: et quod sperma viri se habet per modum factoris: et sanguis menstruus per modum materie. Hoc quidem taliter intellexit Averoys: quod sperma viri nullo modo staret in substantia | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
embrionis: et quod sperma mulieris ad generationem nullo modo intraret. ¶ Galienus vero ponit: ex duobus spermatibus viri scilicet et mulieris adinvicem agentibus et patientibus: ita quod unumquodque ipsorum ageret in alio: et pateretur ab alio: fieret embrionis generatio: ita tamen fit quod ex spermate viri fieret actio fortior: minor autem ex spermate mulieris. ¶ Avicenna vero qui in dictis pro me physicis laboravit Galieni sequens opinionem cassat omnino Averoys dictionem: dicens quod ex duobus spermatibus fit generatio embrionis: ita quod si mulier non spermatizat: non fit filius neque filia. Et quod sicut coagulus se habet in caseo per viam coagulationis active: et lac se habet per vias coagulationis passive: ita sperma viri ad embrionis generationem se habet per viam coagulationis active: et sperma mulieris per viam coagulationis passive. Et quemadmodum unumquodque duorum coaguli scilicet et lactis est pars substantie casei: quod fit ex eis: ita unumquorumque duorum spermatum est pars substantie embrionis: nec istud verbum discordat a philosopho. Nam sperma mulieris non est: adeo a natura sanguinis elongatum propter mulieris frigiditatem non valentis illud bene decoquere: et propter vicinitatem vasorum spermatis et matricis: quod non est dignum vocari sperma. Et propter hoc voluit philosophus ipsum sanguinem menstruum appellare. Et etiam licet ex duobus spermatibus fiat embrionis prima generatio: ex quibus omnia membra consi[mi]lia: excepta carne et pinguedine generantur: tamen ad ipsorum augmentum et ad carnis generationem et pinguedinis sanguis pervenit menstrualis ¶ Matrix vero mulieris que forma habet naturaliter complexionem aptam ad conceptionem: sicut quelibet membra formam habent convenientem ad eorum proprias actiones: cum transglutit spermata ad ipsius matricis profundum: totam se naturaliter colligit circa illud: suumque taliter claudit orificium: quod non posset illo modo intrare stillus. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De Chirurgia magna-bewerking en Der vrouwen heimelijcheit
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|