| |
| |
| |
Een decennium van artes-studies
Bibliografisch overzicht van publicaties over artes-literatuur sinds 1989, met de nadruk op de medioneerlandistiekGa naar voetnoot1
Erwin Huizenga, nlcm, Universiteit Leiden
1. Inleiding
In 1989 verscheen van de hand van de Brusselse hoogleraar mevr. prof. dr. R. Jansen-Sieben het Repertorium van de Middelnederlandse artes-literatuur (voortaan Repertorium). In dit imponerende naslagwerk worden alle handschriften en drukken tot 1600 die Middelnederlandse artes-teksten bevatten, ontsloten. Onder artes-literatuur wordt daarbij verstaan: ‘alle geschriften die een utilitair, instructief, en niet (hoofdzakelijk) een recreatief, esthetisch, religieus of emotioneel doel beogen’.Ga naar voetnoot2 Dat betekent bijvoorbeeld dat religieuze, historische en juridische traktaten hier niet toe behoren. In Duitsland wordt de artes-literatuur beschouwd als een onderdeel van het bredere kader dat onder de noemer Fachliteratur wordt aangeduid, dat wil zeggen het geheel van non-fictionele literatuur.Ga naar voetnoot3 Met name vanuit germanistische hoek liep men vanaf de jaren '50 tegen een enorme hoeveelheid teksten aan, wier
| |
| |
primaire doel kennistransmissie was, maar die zich lastig binnen de huidige wetenschappelijke disciplines lieten classificeren; het gaat daarbij om bijvoorbeeld woordenboeken, boekhoudingen, astronomische en astrologische traktaten, alchemie, architectuur en, in vele gedaanten, medische werken. Maar ook werken over krijgskunde, klokkengieten en zelfs bijenteelt. De pionier op dit onderzoeksgebied, Gerhard Eis, kwam toen op de gedachte om ‘een bestaand middeleeuws referentiekader te gebruiken, nl. dat van de scholastische Artes-reeksen’, om al deze teksten te kunnen classificeren.Ga naar voetnoot4
Er worden drie reeksen onderscheiden: de artes liberales (het op klassieke leest geschoeide onderwijssysteem dat op de universiteiten werd beschouwd als basis voor alle volgende studies), die kunnen worden onderverdeeld in een TRIVIUM, met de vakken grammatica (leer van het correcte taalgebruik en tekstinterpretatie), rhetorica (praktische taalbeheersing) en dialectica (logica, argumentatieleer), en een QUADRIVIUM, met als vakken arithmetica (rekenkunde, bijvoorbeeld van de computus, de kerkelijke feestdagen), musica, geometria ((land)meetkunde, feitelijke astronomie, bijvoorbeeld de berekening van de afstand tot de planeten) en astronomia; de artes mechanicae (strikt utilitaire werken, noodzakelijk om een ambacht te kunnen uitoefenen of lichamelijke arbeid te kunnen verrichten), verdeeld in opificium (handwerk, waartoe gerekend worden architectuur, mijnbouw, hout- en steenbewerking, schilderen en schrijven, en ook alchemie), armatura (teksten over krijgkunde, wapens, het bouwen van vestingen etc.), navigatio (reizen, aardrijkskunde, pelgrimsvaarten), agricultura (land- en tuinbouw, botanie, kookboeken, huisvesting), venatio (over het woud en de dieren, de jacht, visen vogelvangst, valkenjacht en bijenteelt), medicina (de geneeskunde in al zijn facetten), en theatrica (de zogenoemde ‘hofkunsten’, over sport, spel, zang, toneel en dans); en tenslotte de artes magicae of incertae (een verzamelnaam voor alle traktaten over tovenarij, alle mogelijke soorten waarzegkunsten, geheimschriften, voorspellingen etc.).
Het boek van Ria Jansen-Sieben vormt in vele opzichten een bijzondere
| |
| |
markering in de studie naar deze Middelnederlandse artes-literatuur. Het is het beginpunt van de systematische ontsluiting van de Middelnederlandse artes-literatuur geweest, en heeft als zodanig zowel in binnen- als buitenland grote erkenning gekregen.Ga naar voetnoot5 De kern van dit bibliografisch overzicht draait om de vraag wát er sinds het verschijnen van het Repertorium zoal is gebeurd op het gebied van de studie naar met name de Middelnederlandse artes-literatuur. Wat is er veranderd, en welke speerpunten kent het moderne artesonderzoek?
Het artikel valt uiteen in twee delen. Het eerste deel vormt een inleiding op de feitelijke bibliografie, het tweede en centrale onderdeel. In een min of meer chronologische volgorde zal kort worden besproken wat er sinds het verschijnen van het Repertorium zoal gepubliceerd is. Aan de hand daarvan zullen enkele van de belangrijkste thema's en ontwikkelingen van het afgelopen decennium aangestipt worden.
| |
2. Toelichting bij de bibliografie
De bibliografie bestaat uit twee delen. Het eerste deel richt zich op de medioneerlandistiek in meer algemene zin, en de Middelnederlandse artes-literatuur in het bijzonder, het tweede op wat er internationaal gezien is gedaan aan onderzoek naar artes-traktaten en teksten die daaraan verwant zijn. Dit tweede gedeelte heeft betrekking op zowel de Latijnse situatie als die van de overige volkstalen. Voor deze dichotomie is een reden. Iedereen die zich met de artes heeft beziggehouden, weet maar al te goed hoezeer de paden van het nationale en internationale onderzoek zich geregeld kruisen, en dat er vaak sprake is van een intensieve en vruchtbare samenwerking. Bovendien valt het artes-onderzoek uit de aard van de teksten ook niet los te zien van het bredere kader van de algemene wetenschapsgeschiedenis, waarin zij ten dele ingebed ligt. Eerdere bibliografieën op het gebied van de wetenschapsgeschiedenis laten dit overtuigend zien.Ga naar voetnoot6 Het komt daarnaast soms ook voor
| |
| |
dat auteurs uit andere landen over Middelnederlandse artes-traktaten publiceren. Wanneer dat het geval is, zijn ze opgenomen in de Míddelnederlandse lijst. Omdat het perspectief zich voornamelijk op de medioneerlandistiek richt, is deze bibliografie substantiëler in omvang dan de lijst met internationale literatuur.
Het artikel beoogt geenszins een aanspraak op volledigheid te maken; dat zou binnen dit kader ook onmogelijk zijn. Er is daarom noodgedwongen een selectie gemaakt. Daar komt bij dat een bibliografie als deze een afspiegeling is van de interesses en de onderzoeksvelden van de betrokken onderzoeker. In mijn geval betekent dat, dat ik geleidelijk aan steeds meer in de medische, en in het bijzonder in de chirurgische hoek terecht ben gekomen. Andere velden, zoals het trivium of de artes magicae, konden binnen het onderzoek noodzakelijkerwijze veel minder worden bestreken. Er ligt dan ook in deze bibliografie veel nadruk op de astronomie, de astrologie en vooral de geneeskunde. Die nadruk kan echter gerelativeerd worden door erop te wijzen dat het overgrote deel van de overgeleverde Middelnederlandse artestraktaten betrekking heeft op juist dit soort onderwerpen.
Het is binnen de medioneerlandistiek, in navolging van andere disciplines waar dergelijke processen al eerder op gang zijn gekomen, ten gevolge van de alsmaar toenemende publicatie- en informatiestromen zelfs voor specialisten steeds moeilijker om alleen maar ‘bij te blijven’ op je eigen vakgebied. Daarom stelt deze bibliografie zich tevreden met het per jaar bijeenbrengen wat de belangrijkste publicaties leken, of in ieder geval het vermelden waard. Doel is om onderzoekers van buiten de medioneerlandistiek titels, die voor hun van belang kunnen zijn, onder de aandacht te brengen, evenals het omgekeerde, dat wil zeggen medioneerlandici te wijzen op artikelen en monografieën over artesliteratuur die voor hun nog grotendeels onbetreden terrein zijn.
Beide bibliografische overzichten zijn in principe chronologisch geordend. Daarbij is ook het jaar 1989 betrokken, het jaar waarin het Repertorium verscheen. Voor elk jaar is een opsplitsing gemaakt in vier onderdelen. Drie daarvan zijn de hierboven genoemde drie artes-reeksen artes liberales, mechanicae en magicae. Maar er is ook nog een vierde onderdeel. Veel publicaties zijn namelijk vlees noch vis, maar vormen meteen de hele hoofdmaaltijd, dat wil zeggen dat ze onderwerpen aansnijden die de grenzen van de artes-reeksen overschrijden, en daardoor een meer encyclopedisch karakter krijgen. Dit is de categorie ‘Medioneerlandistiek/Artes algemeen’. Soms zijn hier ook zaken ondergebracht die evident van belang zijn voor de studie naar de Middelnederlandse artes-literatuur, maar die daar desondanks niet
| |
| |
direct aan gerelateerd zijn. Een voorbeeld hiervan is de actuele belangstelling die er bestaat voor de materiële overlevering van de tekstdragers waarin de artes-teksten meestal voorkomen, de verzamelhandschriften. Binnen elk onderdeel zijn de titels alfabetisch geordend op naam van de auteur of editeur. Wanneer er bij één van de artes-categorieën in een bepaald jaar geen titels bekend waren, is die categorie voor dat jaar weggelaten.
Zoals bekend is één van de problemen bij het ordenen van een bibliografische lijst dat het niet altijd even gemakkelijk is om een titel in de ene of in de andere categorie onder te brengen, en dit geldt zeker voor de artes. Niet alleen is het soms lastig te bepalen wat Middeleeuwse artes-literatuur is en wat niet, zowel in enge zin als in de meer uitgebreide die in het Repertorium wordt gehanteerd, maar dit gaat evenzeer op voor dat wat wij er vandaag de dag over schrijven. Zoals in de inleiding van het Repertorium reeds is aangestipt, is dit een probleem dat samenhangt met het afbakenen van de grenzen tussen de genres fictie en niet-fictie binnen de middeleeuwse literatuur. Wat moet je wel en wat moet je niet opnemen? Hoe ver moet je gaan met de interdisciplinariteit, waarop het artes-onderzoek zo sterk berust? Voor dit bibliografisch overzicht moesten daarom soms subjectieve knopen worden doorgehakt. Om maar wat te noemen: Dromen van Cocagne van Herman Pleij, dat in 1997 verscheen, gaat dat nou wel over artes? Vanzelfsprekend niet in directe zin, maar naar mijn mening in de prachtige belichting van onder andere de laatmiddeleeuwse eet- en kookcultuur meer dan voldoende om in de bibliografie gerechtvaardigd vermeld te worden. Ook de chronologische grens is niet altijd even scherp getrokken: hoewel de nadruk ligt op de middeleeuwse periode, worden met enige regelmaat ook titels vermeld die betrekking hebben op de Renaissance en de zestiende of zeventiende eeuw, als bekend in veel opzichten nog nauw verwant aan het middeleeuwse wereldbeeld.
Aandacht is er in de bibliografie ook voor de vele congres- en huldebundels die sinds 1989 verschenen zijn. Wanneer daar uit de aard van het onderwerp aanleiding voor is, worden voor deze bundels in een kleinere letter ook de titels van de individuele artikelen vermeld, en wel in de volgorde waarin ze in de bundel voorkomen. Daarbij zijn alleen díe titels vermeld die in meer of mindere mate gerelateerd zijn aan de studie naar de artesliteratuur. In een enkel geval is extra aandacht op een titel gevestigd, bijvoorbeeld wanneer in een internationaal getinte bundel (vermeld in het tweede deel van de bibliografie) een artikel voorkomt dat specifiek is gericht op de Middelnederland-se situatie; in dat geval is die titel ook in het eerste deel genoemd. Alle namen en titels die in het vervolg van deze
| |
| |
inleiding in vogelvlucht besproken worden, zijn in één van beide onderdelen van de bibliografie terug te vinden.
| |
3. De studie naar de (Middelnederlandse) artesliteratuur sinds de verschijning van het Repertorium
De verschijning van het Repertorium in 1989 vormt in vele opzichten een bijzondere markering in de studie naar de Middelnederlandse artes-literatuur. Hierboven werd er al aan gerefereerd dat nu voor het eerst de systematische ontsluiting van de vele honderden handschriften met artes-teksten mogelijk was geworden. Maar daarnaast vormde het werk voor de auteur, Ria Jansen-Sieben, ook het eindpunt van een langdurig proces, een afsluiting van een persoonlijke queeste. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het interview van Piet Franssen met haar uit 1990, waarvoor het verschijnen van het Repertorium de aanleiding was. Uit dat interview wordt duidelijk waarom het zowat vijfentwintig jaar studie en onderzoek had moeten kosten, vóórdat het Repertorium tot stand kon komen. Eén van de redenen was dat er vrijwel geen uitgaven van Middelnederlandse artes-teksten ter beschikking stonden, waardoor iedere onderzoeker van artes-literatuur zich tot de handschriften moest richten. Verder was het vrijwel onmogelijk te weten te komen wát wáár lag. Aan dat laatste kwam met het verschijnen van het Repertorium in ieder geval een eind. Het eerste, het ontbreken van uitgaven, geeft ook in het nieuwe millennium nog steeds reden tot zorg, zoals nog zal blijken. Wel zijn er initiatieven die mogelijk op relatief korte termijn in ieder geval ten dele in deze leemten kunnen voorzien.Ga naar voetnoot7 Uit datzelfde interview bleek verder ook dat er zo rond 1990, ondanks de toenemende belangstelling, toch nog maar erg weinig mensen daadwerkelijk fulltime met de Middelnederlandse artes-literatuur bezig waren. Voor heel België bestond
| |
| |
de artes-wereld, om in haar woorden te blijven, ‘uit een apotheker [W.F. Daems; EH], een anglist [W.L. Braekman] en een neerlandica’.Ga naar voetnoot8 En in Nederland was de situatie al niet veel beter.
Hieronder zullen kort enkele ontwikkelingen in de studie naar de Middelnederlandse én internationale artes-literatuur worden geschetst. Daartoe worden sommige, maar lang niet alle, titels uit de bibliografie nader onder de aandacht gebracht. Per jaar zullen enkele belangrijke titels worden besproken, waarbij voor ieder jaar eerst de voor de medioneerlandistiek meest relevante werken worden genoemd, gevolgd door de internationale studies.
[Vóór 1989] Natuurlijk waren er aan het Repertorium al eerder publicaties voorafgegaan, waarin onder het nodige voorbehoud een voorlopige stand van zaken van het inventarisatieproces werd gegeven. Afgezien van de dissertatie van Ria Jansen-Sieben over de De natuurkunde van het geheelal uit 1968, was de belangrijkste daarvan wel het artikel ‘Middelnederlandse vakliteratuur’ uit 1974, typerend genoeg verschenen in een sterk op het germanistische onderzoek gerichte bundel.
[Recensies] De meest onmiddellijke invloed van het Repertorium bleek natuurlijk uit de primaire reacties in de vorm van de recensies, waarvan er één zelfs nog in 1996 verscheen, niet minder dan zeven jaar na het verschijnen ervan! Het waren er tenminste twaalf. De algemene teneur van deze recensies was precies zo als Ria Jansen-Sieben had voorspeld: ‘Je kunt je de recensies wel voorstellen, pionierswerk, maar dat en dat ontbreekt er aan en dat en dat is verkeerd’.Ga naar voetnoot9 Toch overheerste duidelijk de positieve waardering voor al het werk dat voor het Repertorium verzet was.
[1989] In 1989, het jaar waarin het Repertorium verscheen, vielen al enkele belangrijke ontwikkelingen te noteren die later nog meer gestalte zouden krijgen. Zo verscheen er de bundel De studie van de Middelnederlandse letterkunde, de eerste van een kleine reeks waarin nadrukkelijk gereflecteerd wordt op het vak medioneerlandistiek. Haast als vanzelfsprekend was één
| |
| |
van de artikelen, van Orlanda Lie, gewijd aan de Middelnederlandse didactische literatuur. Bovendien verscheen er onder redactie van Antonius Weiler een editie van een belangrijk Haags handschrift, waarin thema's als astrologie en iatromathematika een belangrijke rol spelen. Nog altijd is dit één van weinige recente min of meer uitvoerige artes-edities, waar veel vraag naar is. Ook verscheen in dit jaar het proefschrift van Annelies van Gijsen, waarin verschillende belangrijke aspecten die tot de artes liberales behoren, en die in een literaire tekst voorkomen, worden uitgelegd en met elkaar in samenhang worden gebracht. In dit boek wordt getoond hoe veel literaire beschrijvingen niet of moeilijk begrepen kunnen worden zonder kennis van het middeleeuwse wereldbeeld in het algemeen, en de artes in het bijzonder. Een belangrijke mijlpaal in dit jaar was ook de bundel over de Artes mechanicae in middeleeuws Europa, onder redactie van Ria Jansen-Sieben. In de ons omringende landen was aandacht voor deze ándere artes-reeks, naast de artes liberales, al tamelijk normaal, maar voor het Nederlandse taalgebied was zo'n lijvige bundel toch iets bijzonders. Opvallend ook was de aandacht die vanuit het buitenland - in casu Oostenrijk - aan een Middelnederlandse alchemistische tekst werd geschonken, en wel in de dissertatie van Marianne Vogg. Marius van Lieburg schreef een belangrijk stuk over het stedelijk functioneren van doktoren en chirurgen in de zestiende eeuw, een periode van belangrijke veranderingen van de gezondheidszorg.
Internationaal traden met name de publicaties van Ortrun Riha op de voorgrond. Er werd een tendens mee geaccentueerd, namelijk om aandacht te besteden aan een heel specifiek aspect van artes-literatuur, te weten de vaak problematische overlevering of deeloverlevering. Veel meer dan bij andere middeleeuwse tekstgenres het geval was, zijn artes-teksten onderworpen geweest aan ingrijpende processen als inkorting, adaptatie, bewerking en min of meer fragmentarische overlevering. Dit kan de hedendaagse onderzoeker soms voor grote problemen stellen. De reden is simpel en moet gezocht worden in het functioneren van de traktaten: omdat in heel veel gevallen uitsluitend kennisoverdracht centraal stond, werd er naar hartelust in gesnoeid, of juist uitgebreid met wat men maar van waarde vond. Om stilering of esthetiek maakte men zich niet druk. De handschriftelijke context waarin een tekst of een deel daarvan voorkomt, kan voor ons vaak veel verduidelijken met betrekking tot gebruiker of functie. Een typerend voorbeeld is de overlevering van het Middelnederlandse chirurgische traktaat Jonghe Lanfranc. Deze veertiende-eeuwse tekst kent een voor Middelnederlandse begrippen ruime overlevering in de vorm van tenminste negen, en mogelijk
| |
| |
tien tekstgetuigen. Opvallend daarbij is dat alle tekstgetuigen grote verschillen ten opzichte van elkaar vertonen. Sommige passages vertonen weliswaar in woordgebruik grote overeenkomsten met enkele van de andere teksten, maar dan is de structurering in kapittels weer geheel omgegooid of aangepast aan de rest van de inhoud van het handschrift, is de eerste helft van het traktaat weer achter de tweede geplakt, of worden er bij de behandeling van ziekten of wonden weer recepten ingevoegd door de scribent waar hem dat van pas leek te komen. Dit maakt iedere tekstgetuige tot een unicum. De Jonghe Lanfranc is in veel opzichten een heel bijzonder traktaat, en karakteristiek voor de artes-literatuur als geheel.Ga naar voetnoot10
Het verkennen van dergelijke onderzoeksvelden voor met name het Duitse taalgebied werd door Riha ongeveer vanaf dit jaar met kracht ter hand genomen, hetzelfde jaar dus als waarin het Repertorium verscheen. Zeker in de jaren 1992 en 1993 zou dit in haar geval leiden tot een aantal belangrijke publicaties, waarbij haar studies naar de manier waarop kennis in de medische verzamelhandschriften geordend isGa naar voetnoot11, en naar de Latijnse bronnen van Ortolf von BaierlandGa naar voetnoot12, beiden uit 1992, tot de meest opvallende behoren. Dit werk voegt zich nagenoeg naadloos in het bredere perspectief van het onderzoek naar de maatschappelijk-culturele ontstaanscontext van de middeleeuwse literatuur. Door dit onderzoek zijn de verschillende tekstueel-historisch gerichte disciplines zich er bewust van geworden dat de handschriftelijke dan wel de maatschappelijke context, zeker in een categorie als de artes-literatuur, een essentiële rol speelt in het determineren van zaken als: wie heeft deze tekst gebruikt, waarom, en waarvoor? In het Nederlandse taalgebied heeft het project Nederlandse Literatuur en Cultuur (NLCM) in Leiden op dit gebied een voortrekkersrol gespeeld, maar soortgelijke tendensen spelen zich ook in internationaal verband af.
John North bundelde in dit jaar een collectie essays van zijn hand tot een belangrijk naslagwerk over antieke en middeleeuwse astronomie en kosmologie. Daarnaast editeerde Udo Benzenhöfer de Duitse tekst van het alche- | |
| |
mistisch-medische werk van Johannes de Rupescissa, Liber de consideratione quintae essentiae omnium rerum. Dit belangrijke en invloedrijke traktaat, met alleen al in het Duits een overlevering van tenminste achtentwintig handschriften en een tiental drukken, is ook in het Middelnederlands overgeleverd, hoewel slechts in één codex, het Weense artes-handschrift ÖNB 2818.Ga naar voetnoot13 Belangwekkend is in dit jaar verder ook het boek over de onderlinge relaties tussen magie en godsdienst in het Engeland van ná 1500 van Thomas.
[1990] In het volgende jaar overheerste binnen de studie naar de Middelnederlandse artes-literatuur opnieuw de aandacht voor de artes mechanicae. Zo was er het prachtige proefschrift van Chris de Backer, over de farmacie in Gent, en verscheen de belangrijke bundel Heelkunde in Vlaanderen door de eeuwen heen, geëditeerd door Robrecht van Hee. Het overzicht van Ria Jansen-Sieben over de Vlaamse heelkunde hierin bijvoorbeeld, is nog altijd het belangrijkste dat we voor de Middelnederlandse chirurgische traktaten hebben. Willy Braekman zette zijn indrukwekkende editoriale activiteiten voort met de editie van een zestiende-eeuws ‘secreetboek’ in de Scripta-reeks. Opvallend is ook de catalogus die verscheen bij de tentoonstelling over De geneeskunde in de Zuidelijke Nederlanden: in verschillende artikelen is voor degene die in de artes-literatuur geïnteresseerd is veel wetenswaardigs te vinden. Dit geldt trouwens ook voor enkele andere catalogi die daarna zijn verschenen, en waarvan ik noem: Van sirenen en meerminnen, en Specerijkelijk, beiden verschenen in 1992; en De botanica in de Zuidelijke Nederlanden (1993).
Veel aandacht was er in dit jaar ook voor diverse aspecten van het middeleeuwse wereldbeeld. In de rijk geïllustreerde catalogus En toch was ze rond..., geëditeerd door Geert Berings, belichtten diverse auteurs in korte opstellen een groot aantal aspecten van hoe de middeleeuwer de wereld om hem heen beschouwde. Grondiger, maar helder van opzet was de monografie van Amber Verrycken over hetzelfde onderwerp. Hierin komen onder andere zaken aan bod als de klassieke traditie, met auteurs als Macrobius en Ptolemaeus, de klimaatzones, geografie, T in O-kaarten, etcetera.
| |
| |
In 1990 verscheen de Engelse vertaling van de studie van Marie-Christine Pouchelle over de opvattingen over chirurgie en geneeskunde van één van de belangrijkste middeleeuwse chirurgen, Henri de Mondeville. Haar beschrijvingen van Mondevilles methoden van behandeling blijken nog even krachtig en fascinerend als in het Franse origineel uit 1983. Ook op het gebied van de middeleeuwse geneeskunde, meer veel breder van opzet, is het prachtige overzichtswerk van Nancy Siraisi, Medieval and Early Renaissance Medicine. Talrijke aspecten zoals de transmissie van medische teksten, de geneeskunde aan de universiteiten, de verhoudingen tussen de verschillende medische beroepsgroepen, en tussen theorie en praktijk van de geneeskunde, worden hierin deskundig uiteengezet. Niet voor niets is er het afgelopen decennium zo vaak verwezen naar dit standaardwerk.
[1991] In sommige opzichten was 1991 een bijzonder jaar. Ten eerste zag een nieuwe bundel interdisciplinaire reflecties op de medioneerlandistiek het licht, de Misselike tonghe-bundel. Ook hierin was er aandacht voor de artes, in de vorm van het artikel van Annelies van Gijsen. Daarnaast publiceerde vanuit Duitsland Gundolf Keil opnieuw een belangrijk artikel over een Middelnederlandse tekst, en wel over ‘Das älteste niederländische Rezept und seine Quellen’. Belangrijk was ook de bundel Een school spierinkjes. Het was het eerste directe, tastbare resultaat van het verschijnen van het Repertorium. In korte tot zéér korte, en volgens velen té korte stukjes, wordt een beeld geschetst van de rijkdom van de Middelnederlandse artes-teksten, met het Repertorium als uitgangspunt. In de bibliografie zijn slechts enkele van de vele tientallen spierinkjes vermeld, waarbij met name de bijdrage van Keil als rechtstreekse beschouwing op het Repertorium als ontsluitingsinstrument eruit springt.
Vreemd genoeg is één van de belangrijkste publicaties in dat jaar, en in zijn consequenties óók voor de artes, een klein artikeltje van ternauwernood drie pagina's van Wim van Anrooij en Dini Hogenelst. Zij signaleren daarin voor het Middelnederlands voor het eerst de mogelijkheden die de integrale studie van tekstdragers kan bieden, in de vorm van edities van complete verzamelhandschriften. Ook voor de artes-literatuur heeft dit grote gevolgen: vrijwel al het handschriftelijk materiaal is immers overgeleverd in verzamelhandschriften. De studie van de handschriftelijke context waarin al deze traktaten voorkomen maakt het mogelijk veel meer te weten te komen over het milieu waarbinnen zij functioneerden. Van Anrooij en Hogenelst zullen indertijd nauwelijks kunnen hebben bevroed wat zij met hun pleidooi te
| |
| |
weeg brachten. Verzamelhandschriften zijn inmiddels een belangrijk speerpunt geworden van het onderzoek binnen de medioneerlandstiek als geheel, mede door het van de grond komen van de succesvolle reeks Middeleeuwse verzamelhandschriften uit de Nederlanden. In 1994 verscheen het eerste deel. Inmiddels zijn er al zeven delen verschenen, waaronder het imposante en voor de medioneerlandistiek zo belangrijke handschrift-Van Hulthem.Ga naar voetnoot14 En meer edities zijn voorzien, waaronder het Weense handschrift ÖNB 2818.Ga naar voetnoot15 Van belang was ook de fotomechanische herdruk in dit jaar van het standaardwerk van Strubbe en Voet over De chronologie van de Middeleeuwen en de moderne tijden in de Nederlanden, oorspronkelijk verschenen in 1968.
Een belangrijk overzicht van één van de meest gepraktiseerde onderdelen van de middeleeuwse geneeskunde, de aderlating in al haar facetten, publiceerde Ortun Riha. Zowel de praktijk van de flebotomie als de manier waarop deze ingreep in de middeleeuwse traktaten is overgeleverd, is in de volgende jaren meermalen aan de orde gesteld, en dit geldt zowel voor het internationale onderzoek als de studie naar de Middelnederlandse artes-literatuur.Ga naar voetnoot16
[1992] In het jaar dat daarop volgde, 1992, zag een belangrijke huldebundel het licht, de Cultuurhistorische caleidoscoop, die werd aangeboden aan prof. Willy Braekman. Wanneer het om het editeren van Middelnederlandse artes-literatuur gaat, is hij misschien wel de absolute kampioen geweest: al sinds het begin van de jaren zestig gaat er bijna geen jaar voorbij of er worden weer recepten, spreukenverzamelingen, studentenliederen of wat al niet gepubliceerd. De meeste van deze edities zijn echter nogal specialistisch van aard, en vragen soms nogal wat voorkennis. De bundel die aan hem is gewijd is, zoals de naam al aangeeft, even breed van opzet als Braekmans eigen interesses. Huldebundels blijken overigens toch al een ware Fundgrube voor studies over artes-teksten te zijn; de collega's van de gelauwerde feestvarkens lijken vaak hun beste beentje voor te zetten. Ik noem voor het Middelnederlands bijvoorbeeld nog In de zevende hemel uit 1993, gewijd aan
| |
| |
Piet Verkuyl; en internationaal het imposante Licht der Natur ter gelegenheid van Gundolf Keils zestigste verjaardag, uit 1994.
Verder kwam in 1992 ook de editie van Helmut Birkhan van één van de traktaten in opnieuw het Middelnederlandse Weense alchemistische handschrift 2372 op de markt, en verschenen de belangrijke Groningse dissertaties van Frank Huisman, over de geneeskunde in een periode net ná de Middeleeuwen, en van Catrien Santing over de humanist Theodericus Ulsenius.
Internationaal sprong in dit jaar het monumentale werk van David Lindberg, The Beginnings of Western Science. The European Scientific Tradition in Philosophical, Religious, and Institutional Context, 600 B.C. to A.D. 1450, eruit. Zoals de titel al aangeeft is het boek zeer breed van opzet, en voor iedereen die zich bezighoudt met de studie naar de wetenschapsgeschiedenis in het algemeen, en de artes-literatuur in het bijzonder, uiterst behartenswaardig. Tenslotte moet uit dit jaar nog de bundel onder redactie van August Buck genoemd worden, over de occulte wetenschappen in de Renaissance. Vele fascinerende bijdragen belichten hierin diverse aspecten van de artes magicae.
[1993] Het jaar daarop verschenen, zowel binnen het Nederlandse taalgebied als internationaal, voor de geïnteresseerde in artes-teksten zeer veel belangwekkende publicaties. Eén van de meest prominente is, hoewel klein van omvang, het artikel van Jo Reynaert over het interdisciplinaire perspectief van de Middelnederlandse literatuur. Het artikel is een weldoordachte reactie op het verschijnen van de Misselike tonghe-bundel in 1991, die hierboven reeds werd genoemd. Reynaert schenkt hierin aandacht aan de ruimere taakomschrijving voor de medioneerlandistiek die in de bundel telkens weer opduikt. En in verband daarmee ziet hij ook voor de artes-studie een belangrijke, zelfstandige, rol. Met andere woorden: werd in het verleden de studie naar de Middelnederlandse artes-literatuur nogal eens gelegitimeerd door de toegevoegde waarde die ze kon betekenen voor ons begrip van de canonieke literatuur, nu is er het inzicht dat een dergelijke legitimering in het geheel niet nodig is, en dat de artes-studie als een volwaardige en zelfstandige tak van de medioneerlandistiek beschouwd moet worden. Vanuit cultuurhistorisch perspectief verdienen de artes, in de woorden van Reynaert, ‘beter [...] dan deze dienaarsrol’.Ga naar voetnoot17 En misschien is dat wel de belangrijkste, hoewel onzichtbare verdienste van het Repertorium gedurende de afgelopen tien
| |
| |
jaar: het heeft de Middelnederlandse artes-literatuur nadrukkelijk niet alleen nog prominenter op de kaart van allerlei historische internationale interdisciplinair gerichte onderzoeksgebieden geplaatst, zoals de wetenschapsgeschiedenis of de geschiedenis van de geneeskunde, waar ze natuurlijk al langer bekend was, maar zeker ook op die van de medioneerlandstiek.
Vermeldenswaard zijn voor dit jaar ook twee thematische bundels die ziekte, gezondheid en genezing in de periode van ná 1500 bespreken, en die nadrukkelijk gericht zijn op de situatie in de Nederlanden.Ga naar voetnoot18 Van onschatbare waarde, zowel voor het internationale als het Middelnederlandse onderzoek, is eveneens in 1993 ook het verschijnen van de Nomina simplicium medicinarum van Willem Frans Daems, de verzameling van Middelnederlandse en Duitse benamingen voor middeleeuwse enkelvoudige geneesmiddelen. Veel onduidelijkheid rondom de middeleeuwse terminologie met betrekking tot plantennamen werd zo in één keer opgeheven.
Ria Jansen-Sieben zet in dit jaar haar reeks inventariserende overzichtsartikelen van de Middelnederlandse artes-literatuur voort met een belangrijk stuk over de overlevering, het belang en de mogelijkheden ervan, onder de titel ‘Perspektiven der mittelniederländischen Artesliteratur’. Daarnaast redigeert ze mede de bundel Voeding en geneeskunde, waarin in diverse artikelen met name de relatie tussen medische en culinaire recepten nadrukkelijk naar voren wordt gebracht. De talrijke verwijzingen in deze bundel naar het Repertorium laten zien hoezeer het werk als ontsluitingsinstrument ingeburgerd begint te raken. Veerle Fraeters publiceert het eerste van een reeks artikelen waarin het Weense alchemistische handschrift ÖNB 2372 stukje bij beetje ontsloten wordt, culminerend in haar dissertatie uit 1996, waarvan in 1999 de handelseditie verscheen.Ga naar voetnoot19
In Duitsland editeerde in dat jaar Gundolf Keil de belangrijke bundel ‘ein teutsch puech machen’. Hoewel het boek zich vooral richt op het werk van de Duitse chirurg Ortolf von Baierland, biedt het voor iedereen met interesse voor de volkstalen als doorgeefluik van wetenschappelijke kennis die binnen de Latinitas-context tot stand is gekomen, heel veel, ook voor de Middelnederlandse artes-literatuur. Twee belangrijke monografieën op
| |
| |
medisch gebied zijn de studies van Joan Cadden, een werk waarmee ook binnen de mediëvistiek het afgelopen decennium de gender-gerichte invalshoek vorm wordt gegeven, en van Michael McVaugh. Diens boek, Medicine Before the Plague, bespreekt de beoefening van de geneeskunde in de eerste helft van de veertiende eeuw binnen een klein geografisch gebied, namelijk Aragon. Van de omvangrijke archivalische bronnen die hierover zijn overgeleverd, maken het afgelopen decennium ook onderzoekers als Luis García-Ballester dankbaar gebruik. In deze voor de geneeskunde zo belangrijke periode van grote veranderingen slagen zij erin een beeld te schetsen dat ook in een groter, Europees verband van belang is.
[1994] Het toegenomen belang van de studie naar de Middelnederlandse artes-literatuur is terug te vinden in de negende NCLM-bundel over lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde, die, onder leiding van Jo Reynaert, in 1994 verscheen. Niet alleen worden er de belangrijke vigerende thema's onder de loep genomen, zoals de verzamelhandschriften in het artikel van Dini Hogenelst, maar ook is er veel plaats ingeruimd voor de artes in de stukken van Orlanda Lie, Annelies van Gijsen en Veerle Fraeters, gewijd aan respectievelijk de seksuele ethiek, de geneeskunde en de alchemie. Voor al deze artikelen, maar ook voor de talloze anderen geldt opnieuw dat, waar het daadwerkelijk om Middelnederlandse teksten gaat, het gebruik om naar pagina en volgnummer in het Repertorium te verwijzen danig in zwang raakt; soms volstaat een eenvoudig Rep., waarmee de goede verstaander - of beter gezegd: lezer - al genoeg weet. Verschillende auteurs geven een bekwaam overzicht van het wereldbeeld in de hoge Middeleeuwen, belicht vanuit verschillende perspectieven, in De middeleeuwse ideeënwereld, 1000-1300.
In 1994 waagde William Crossgrove zich ook aan de concurrentie met Eis' Mittelalterliche Fachliteratur uit de jaren zestigGa naar voetnoot20, in een werk onder de titel Die deutsche Sachliteratur des Mittelalters. Na een inleidend hoofdstuk over de Duitse sachliteratur als studieobject, worden in de volgende hoofdstukken de Duitse aan de artes gerelateerde teksten chronologisch behandeld. Iedere tekst of ieder tekstconglomeraat wordt afgesloten met praktische blokjes informatie, waarin opgesomd zijn: de handschriften of drukken;
| |
| |
eventuele edities; literatuur; en de stand van zaken rondom het onderzoek naar déze tekst. In het verleden is gebleken dat zo'n werk voor het Middelnederlands ontbreekt, waarbij steeds naar Eis' boekje verwezen werd. Het veel recentere boek van Crossgrove wordt daarbij dan meestal echter niet genoemd, terwijl het heel goed een voorbeeldfunctie zou kunnen hebben van hoe het kan, of hoe het juist niet zou moeten.
Uit datzelfde jaar moet zeker ook genoemd worden Planets, Stars, and Orbs, van Edward Grant. Dit veelomvattende standaardwerk, want zo kon het bij het verschijnen al bestempeld worden, behandelt zo'n beetje alles wat in de late Middeleeuwen vanaf ongeveer 1200 gezegd, gedacht en geschreven is over de kosmos en alles wat daarmee samenhangt (in de Middeleeuwen is dat dus ook de astrologie). Het boek is niet gemakkelijk, en gaat bijvoorbeeld de uitvoerige scholastieke discussies over dit onderwerp, vaak sterk filosofisch getint, niet uit de weg, maar is een onuitputtelijke en bijzonder gedetailleerde bron van informatie voor iedereen die hierover meer wil weten, bijvoorbeeld om de Latijnse bronnen die de basis vormden voor de vele volkstalige traktaten beter te leren kennen. Toegankelijker is het encyclopedische werk van John North uit datzelfde jaar over de historische ontwikkelingen binnen de astronomie en kosmologie. Van groot belang voor de wetenschapsgeschiedenis in het algemeen is het volumineuze Styles of Scientific Thinking van Alistair Crombie, waarvan alleen al de vele honderden(!) bladzijden die de bibliografie beslaat enorm veel toewijding en acribie verraden.
[1995] 1995 bracht opnieuw een bundel van belang voor de medioneerlandistiek. In Grote lijnen. Syntheses over Middelnederlandse letterkunde wordt, zoals de naam al aangeeft, geprobeerd de verregaande specialisering binnen het vakgebied te doorbreken. Opvallend in het licht van het voorafgaande, is in deze bundel juist weer het ontbreken van expliciete aandacht voor de artes. Maar dit hangt natuurlijk ook samen met de individuele interesses en onderzoeksvelden van de auteurs, die ondanks alle goede bedoelingen door de grote lijnen heen zijn blijven schemeren. Een bijzonder aardige bijdrage is ook het artikel van Greet Jungman en Annelies van Gijsen in Millennium. Ze laten daarin zien hoe in een complex en heel divers Middelnederlands verzamelhandschrift (het reeds genoemde handschrift-Van Hulthem) ooit een artes-tekst aanwezig moet zijn geweest, een zogenoemd orakelboek. Omwille van religieuze of morele bezwaren scheurde een latere bezitter of gebruiker deze tekst, die qua omvang tot de langste in de codex moet heb- | |
| |
ben behoord, eruit. Alleen het laatste blad van dit orakelboek, met het bijna onleesbaar gemaakte opschrift Aghangalaura, resteert ons nog, en dan nog alleen om wat er op de verso-zijde van dat blad was geschreven.
Opvallend in dit jaar was ook de verschijning van de editie van een Middelengels chirurgisch traktaat, de Anatomie van Guy de Chauliac. Niet eens zozeer opvallend vanwege de tekst of de editie zelf, maar vooral in verband met het bredere kader waarin het plaatsvindt. Al sinds het begin van de jaren zestig is Björn Wallner bezig héél geleidelijk, maar ook héél zeker de volledige Engelse vertaling van Guy's chirurgie in delen uit te geven. Gezien de omvang van diens tekst een mammoetproject. De Anatomie nu maakt deel uit van dit chirurgische traktaat. In Duitsland editeerde Gundolf Keil met Würzburger Fachprosa-Studien opnieuw een belangrijke bundel over volkstalige medische literatuur; ook hierin is veel aandacht voor de cultuur-maatschappelijke context en het functioneren van dit soort teksten, vaak met een specifiek publiek, zoals uit het artikel van Bernard Schnell blijkt.Ga naar voetnoot21 Onder editie van Margaret Schleissner bogen internationaal vooraanstaande specialisten zich over de handschriftelijke bronnen die de transmissie van medische kennis droegen, met veel aandacht voor individuele codices; ook in de bundel valt opnieuw de aandacht voor de handschriftelijke context van artes-literatuur op, die ook binnen de medioneerlandistiek zo prominent aanwezig is.Ga naar voetnoot22
[1996] Ook in 1996 werd er gestaag voortgebouwd aan het ‘verzamelhandschriften-project’, in de vorm van een nieuw deel in de reeks van de hand van Hans Kienhorst en Gerard Sonnemans, en in een bundel waarin verslag werd gedaan van het twee jaar daarvoor gehouden congres ter gelegenheid van het van de grond komen van deze editie-reeks. Met name voor geïnteresseerden in de artes-literatuur is het artikel van Ria Jansen-Sieben zeer interessant, over de manier waarop artes-teksten in verzamelhandschriften voorkomen, en in welke combinatie. De al te bescheiden titel, ‘Iets over Artes in verzamelhandschriften’, verhult het grote belang van de verschijnselen die in het stuk systematisch gesignaleerd worden, en waarmee iedere mediëvist of medioneerlandicus te maken krijgt.
Tevens verscheen in dit jaar de vijftiende NLCM-bundel. Onder leiding van Paul Wackers wordt door diverse auteurs en op diverse manieren een ook
| |
| |
voor de artes natuurlijk zeer belangrijk aspect van de middeleeuwse letterkunde uitgewerkt, namelijk de wisselwerking tussen de Latijnse literaire wereld en het Middelnederlands. Heel veel in het Middelnederlands geschreven artes-teksten wortelen op een meer of minder directe manier in een lange Latijnse traditie. In dit boek, waarin de resultaten van één van de NLCM-themagroepen zijn verwerkt, is tamelijk veel ruimte ingeruimd voor de artes, zowel in de inleiding van Paul Wackers, als in de artikelen van Annelies van Gijsen en van mijzelf.
Opvallend is dit jaar voor het Middelnederlands ook de functionele aandacht voor één artes-traktaat, het bijzondere Der vrouwen heimelicheit. Zowel Dieuwke van der Poel als Geert Claassens belichten in hun artikelen verschillende contextuele aspecten van deze tekst, waarin lange berijmde passages over gynaecologie en obstetrie worden afgewisseld met lyrische uitweidingen van een mannelijke dichter over zijn beminde dame. Het traktaat leent zich bij uitstek voor niet alleen onderzoek naar functie en milieu, maar ook naar de rol van berijmde artes-teksten ten opzichte van hun toch overwegend proza-pendanten. En dit is een onderwerp waaraan het afgelopen decennium veel aandacht is besteed, vooral onder de impulsen van Orlanda Lie. En het is dan ook geen wonder, dat ze er in haar in 1999 gehouden Bert van Selm-lezing uitgebreid op terugkwam.Ga naar voetnoot23 Maar ook in 1996 werd er al het nodige over gepubliceerd, en dat is opvallend voor een tekst waarvoor in honderdvijftig jaar medioneerlandistiek (in 1846 verscheen de editie van BlommaertGa naar voetnoot24) op een enkele uitzondering na de belangstelling zeer gering was geweest. Het blijkt dus dat ook bij onderzoekers die zich niet primair op de artes richten, deze traktaten toch steeds meer in de belangstelling komen te staan.
In internationaal opzicht springen in dit jaar de artikelen van Monica Green eruit. Zij begint aan een reeks artikelen waarin heel nauwkeurig de overlevering en de ontwikkeling van de gynaecologische zogenoemde ‘Trotula’-traktaten in kaart worden gebracht, niet alleen in de Latijnse traditie, maar zeker ook voor wat betreft de volkstalige handschriften, waaronder de Middelnederlandse. In 1997 en 1998 zet Green haar Trotula-verkenningen voort, of eigenlijk zijn het veel meer dan dat. Haar inventarisaties en onder- | |
| |
zoekingen kunnen een grote hulp betekenen voor iedereen die zich met de Middelnederlandse gynaecologische en obstetrische artes-literatuur gaat bezighouden, zoals de genoemde Bert van Selm-lezing van Orlanda Lie liet zien. Vrouwen- en genderstudies staan in dit jaar toch al tamelijk prominent in de belangstelling, gelet op het verschijnen van de handelseditie van de dissertatie van Barbara Kruse over de vrouwengeneeskunde in de late Middeleeuwen. Edward Grant publiceerde met The Foundations of Modern Science in the Middle Ages alweer een belangrijk overzichtswerk, waarin de belangrijkste wetenschappelijke ontwikkelingen en methoden worden geschetst vanuit hun religeuze, institutionele en intellectuele context.
[1997] 1997 was een belangrijk jaar voor de studie naar de Middelnederlandse artes-literatuur. Op het gebied van de verzamelhandschriften editeerden Herman Brinkman en Janny Schenkel het beroemde Comburgse handschrift, waarin zoals bekend is ook artes-teksten voorkomen. Daarnaast werd in de door Rita Schlusemann en Paul Wackers geëditeerde bundel over de receptie van de Middelnederlandse literatuur in het Duitse taalgebied een ook voor de artes belangrijk aspect ontsloten. Zowel Ria Jansen-Sieben als Gundolf Keil hebben meermalen het belang van de vroege overlevering van verschillende Middelnederlandse artes-teksten ten opzichte van hun Duitse volkstalige pendanten benadrukt.
In 1997 verscheen tevens mijn proefschrift Een nuttelike practijke van cirurgien, gericht op de ontsluiting van het Weense artes-handschrift ÖNB 2818. Een andere dissertatie, die van Jeroen Salman over de almanak als handelswaar in de zeventiende eeuw moet eveneens niet onvermeld blijven. Zoals bekend speelden vanaf de opkomst van de boekdrukkunst artes-teksten een vooraanstaande rol in het drukwerk (zie bijvoorbeeld het fonds van iemand als Thomas van der Noot). Een interessant boek is bovendien het proefschrift van Jan Veenstra over de rol van de magie en voorspellende kunsten aan de Bourgondische en Franse hoven in de vijftiende eeuw. Tenslotte moet zeker het werk van Willy Braekman, Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied, genoemd worden. Hierin worden in principe alle middeleeuwse magische teksten die in het Nederlands taalgebied zijn opgetekend, dus óók de Latijnse, in een becommentarieerd compendium bijeengebracht. Geen enkele toekomstige onderzoeker van Middelnederlandse magische teksten zal nog om Braekman's werk heen kunnen.
In ditzelfde jaar verscheen in twee delen de lang verbeide editie van de Latijnse tekst van de chirurgie van Guy de Chauliac, Inventarium sive
| |
| |
Chirurgia Magna, van de hand van Michael McVaugh. Van één van de belangrijkste - want invloedrijkste - middeleeuwse chirurgieën, en tegelijk ook één van de uitvoerigste, is zo eindelijk een gefundeerde wetenschappelijke editie van de Latijnse tekst beschikbaar, een sinds lang gekoesterd desideratum. Met behulp hiervan kunnen bijvoorbeeld ook de Middelnederlandse vertalingen veel beter in kaart worden gebracht.Ga naar voetnoot25 Een artikel van groot belang is het stuk van Bernard Schnell, ‘Die volkssprachige Medizinliteratur des Mittelalters - Wissen für wen?’. Voor het eerst wordt hier voor de Duitse medische codices een getalsmatige analyse uitgevoerd van opdrachtgevers, schrijvers, gebruikers, compilatoren en secundaire receptie van de teksten. Van Danielle Jacquart werden in dit jaar haar belangrijkste artikelen samengebundeld in de bekende Variorum Collected Studies-reeks. In haar werk staat met name de beoefening van de universitaire geneeskunde in de late Middeleeuwen centraal.
[1998] Ook in 1998 waren er verschillende publicaties die voor de studie van de Middelnederlandse artes-literatuur belangwekkend zijn. Zo verscheen de bundel Kennis op kamelen onder redactie van Dick de Boer, waarin een rijk en geschakeerd beeld wordt geschetst van de connecties tussen Latijns-, West-Europa en de omringende culturen, en de invloeden van die wisselwerkingen op onder andere de artes-teksten. Het boek sluit aan bij de aandacht die er überhaupt voor reizen en reisliteratuur bestaat, gelet op de artikelen van Wim van Anrooij en Clara Strijbosch, de editie van het reisverhaal, geschreven door Ambrosius Zeebout over de reizen van Joos van Ghistele, en de bundel over reizen en reizigers in de Renaissance in datzelfde jaar. Verder verscheen een thematisch nummer van Queeste, een nummer over het Comburgse handschrift in het bijzonder, en Middelnederlandse verzamelhandschriften, waaronder die met artes, in het algemeen.
Van het grootste belang is ook het in dit jaar zowel in het Nederlands als het Frans prachtig uitgegeven Geschiedenis van de wetenschappen in België van de Oudheid tot 1815, geëditeerd door Robert Halleux, Carmelia Opsomer en Jan Vandersmissen. Hoewel zeker voor de Middeleeuwen de gegevens hieromtrent vaak schaars zijn, blijkt er toch nog heel wat waardevols boven
| |
| |
water te zijn gekomen, bovendien nog eens fraai verlevendigd met talrijke illustraties.
Op internationaal gebied kunnen de prachtige medisch-historische studie van Cornelius o'Boyle over het medisch onderwijs in Parijs in voornamelijk de veertiende eeuw genoemd worden, evenals het opvallende artikel van Irma Taavitsainen en Paivi Pahta in Early Science and Medicine. Zij onderzochten de terminologie van een groot aantal Engelse medisch-chirurgische teksten, en keken vooral naar de manier waarop met de oorspronkelijke Latijnse woordenschat was omgegaan. Ze kwamen daarbij tot interessante bevindingen, waarbij bijvoorbeeld voor de chirurgieën blijkt dat metatekstuele commentaren van de bewerkers of compilatoren vanaf de veertiende eeuw in toenemende mate een rol gaan spelen. Joëlle Ducos publiceerde een studie over een niet al te vaak behandeld onderwerp, de meteorologie in de Middeleeuwen, met name in Frankrijk.
[1999] In dit jaar mogen de delen in de verzamelhandschriften-reeks van Jeanne Verbeij-Schillings en zeker ook van opnieuw Herman Brinkman en Janny Schenkel, die de medioneerlandistiek naast Comburg nu ook het fameuze handschrift-van Hulthem in een editie geschonken hebben, niet onvermeld blijven. Maar naast deze onverminderde belangstelling voor de Middelnederlandse verzamelhandschriften kenmerkte 1999 zich vooral ook door veel en zeer diverse publicaties, met name over artes-teksten in samenhang met hun handschriftelijke dan wel maatschappelijk-culturele context. Ria Jansen-Sieben schreef in de gebundelde teksten van het symposium over de pest in de Nederlanden, dat vorig jaar in Brussel gehouden werd. Marjolein Kool voltooide het prachtige proefschrift over de Middelnederlandse rekenboeken. Bovendien promoveerde Margriet Hoogvliet in Groningen op haar onderzoek naar de middeleeuwse wereldkaarten, de Mappae Mundi. De Bert van Selm-lezing van Orlanda Lie is reeds enkele keren genoemd, en daarnaast moeten ook de artikelen van Jos Biemans en Jo Reynaert, beiden gewijd aan een chirurgisch getint onderwerp, hier vermeld worden.
Imponerend is in dit jaar het verschijnen van het proefschrift van Veerle Fraeters over het Middelnederlandse alchemistische handschrift Wenen, ÖNB 2372, onder de titel: Gods gouden thesaurus. Het Middelnederlandse handschrift Wenen, ÖNB, 2372 in de alchemistische traditie. Het is de handelseditie van een dissertatie waarop Fraeters al in 1996 promoveerde. Niet alleen worden in dit boek de belangrijkste alchemistische tradities in de
| |
| |
Middeleeuwen tot leven gewekt, maar ook wordt de inhoud van enkele traktaten uit de codex uitvoerig besproken en (ten dele) geëditeerd. Verder werd door mij in een overzichtsartikel het genre van de Middelnederlandse chirurgieën aan de in de artes geïnteresseerde lezer voorgesteld. Jan Vandersmissen publiceerde een interessant artikel waarin hij laat zien hoe middeleeuwse boekenlijsten en bibliotheekscatalogi uit de zuidelijke Nederlanden een weerspiegeling vormen van de wetenschappelijke cultuur in die periode.
In Duitsland liet Robert Luff een imponerend boekwerk verschijnen, waarin de manier waarop kennis in Europa in de late Middeleeuwen werd verspreid via één bepaald corpus teksten, namelijk de traktaten met encyclopedische, algemeen-wetenschappelijke inhoud, zoals De proprietatibus rerum van Bartholomeus Anglicus, en het vraag- en antwoordboek Sidrac. Het levert inzichten op omtrent publiek en functioneren van dit soort werken. Van belang is eveneens het verschijnen van een CD-ROM getiteld The Scientific and Medical Writings in Old and Middle English. Het medium maakt het mogelijk zeer snel kruisverwijzingen tussen een groot aantal in het Engels geschreven artes-teksten te vinden.
[2000] In het jaar 2000 tenslotte verscheen een speciaal themanummer van het tijdschrift Geschiedenis der Geneeskunde, een ‘Inleiding in het beoefenen van de “geschiedenis der geneeskunde” in het bijzonder in de Lage Landen’. Diverse auteurs belichten hierin de studie naar de geschiedenis van de geneeskunde gedurende de afgelopen anderhalve eeuw.
Het artikel van William Crossgrove over de vernacularisatie van wetenschap, geneeskunde en techniek in de late Middeleeuwen vormt een reflectie op de stand van zaken rondom het onderzoek naar dit ook voor het Middelnederlands belangrijke thema. Het signaleert hiaten in onze kennis, en is ook richtinggevend voor wat betreft suggesties over de wegen die het (internationale) onderzoek in de komende jaren zou kunnen of moeten inslaan.
| |
| |
| |
4. Conclusies
Hiermee wordt dit zeer beknopte en onvermijdelijk zeer onvolledige overzicht van de studie naar de Middelnederlandse artes-literatuur, evenals het internationale artes-onderzoek, besloten. De vraag is natuurlijk, of en zo ja, welk coherent beeld uit dit brouwseltje gedestilleerd kan worden, om in alchemie-termen te spreken.
Wanneer we proberen te overzien wat er sinds het verschijnen van het Repertorium gepubliceerd is, blijkt, dat er nogal wat nadruk ligt op de artes mechanicae, en dan in het bijzonder de geneeskundige traktaten. Gelet op de overlevering (bij het inkijken van het Repertorium valt dit onmiddellijk op) hoeft dit ook niet te verbazen. Wel is het zo, dat deze bibliografische lijst de lezer onvermijdelijk een enigszins gekleurd beeld voorschotelt, voortkomende uit de aard van mijn eigen onderzoek. Ik ben er echter tamelijk zeker van dat deze constatering stand zal houden wanneer er meer publicaties bij betrokken zouden worden. Er was het afgelopen decennium ook veel belangstelling voor de alchemie, hoewel het merendeel daarvan zich heeft afgespeeld rondom dat ene belangrijke Middelnederlandse artes-handschrift in Wenen, 2372. Verder is er nogal wat aandacht voor encyclopedische werken geweest, en zijn er veel publicaties verschenen die in meer of mindere mate raakvlakken hebben met de artes-literatuur, bijvoorbeeld doordat ze zich richten op algemene aspecten van wetenschap en wereldbeeld in de Middeleeuwen. Relatief schaars vertegenwoordigd blijkt daarentegen die andere in alle lagen van de middeleeuwse maatschappij veelbeoefende wetenschap, de astrologie; dit geldt vooral voor het Middelnederlands. En vrijwel nooit is er aandacht voor onderwerpen uit de sfeer van het trivium. Voor wat betreft de artes magicae is er duidelijk sprake van een sterk toegenomen belangstelling. In navolging van het binnen de medioneerlandistiek nog steeds heersende model van de contextuele benadering, is er ook binnen de studie naar de Middelnederlandse artes in toenemende mate sprake geweest van aandacht voor de handschriftelijke dan wel de maatschappelijke context van de traktaten.
Ook internationaal is er veel belangstelling voor onze artes-literatuur, en dat is niet voor niets. Want sommige traktaten werden al heel vroeg, in de loop van de veertiende eeuw, uit het Latijn in het Middelnederlands omgezet, veel eerder vaak dan in de ons omringende landen. En bijzonder is zeker ook de oorspronkelijkheid van bijvoorbeeld veel Middelnederlandse chirurgieën, en daaraan gepaard een relatief rijke overlevering. Mensen als Keil of Haage zijn
| |
| |
zich er daarom voor gaan interesseren en erover gaan publiceren, terwijl bijvoorbeeld ook in de omvangrijke naslagwerken als het Lexikon des Mittelalters en het Verfasserlexikon veel ruimte wordt vrijgemaakt voor Middelnederlandse lemma's vanwege hun verwantschap met of beïnvloeding van de Duitse literatuur, lemma's die overigens niet allemaal in de bibliografische lijst vermeld zijn. Deze internationale samenwerking blijkt ook uit de talrijke thematische bundels, waarin onderzoekers vanuit verschillende disciplines samenwerken. Niet zelden gaat het hierbij om de schriftelijke weergave van een symposium of congres, vaak hét platform waar die interdisciplinariteit het duidelijkst gestalte krijgt. Bovendien ontwikkelen steeds meer tijdschriften zich tot forums waar veel ruimte voor de artes is. Ik noem in dit verband de heroprichting van Scientiarum Historia na een onderbreking van bijna twintig jaar in het begin van de jaren negentig, en de start van de tijdschriften Geschiedenis der geneeskunde en Early Science and Medicine, internationaal georiënteerd maar in Leiden uitgegeven.
Maar er zijn ook nog steeds problemen. Ondanks het verschijnen van het Repertorium meer dan tien jaar geleden, is het nog altijd zo dat de professionele studie van de Middelnederlandse artes het werk van weinigen is. Veel publicaties zijn daarnaast totstandgekomen doordat iemand op één of andere manier in aanraking is gekomen met een bepaalde tekst of bepaalde thema's die niet direct binnen zijn of haar gebruikelijke onderzoeksveld liggen. Het kringetje mensen dat met enige regelmaat over de Middelnederlandse artes-literatuur publiceert is nog altijd klein. Nog steeds wordt er in België heel veel werk verzet door de ‘neerlandica’ en de ‘anglist’, Ria Jansen-Sieben en Willy Braekman. Maar ze zijn gelukkig zowel in België als in Nederland niet meer helemaal alleen, en hoopgevend is ook dat vooraanstaande medioneerlandici als Jo Reynaert zich meer en meer over de artes beginnen te ontfermen, evenals het feit dat een belangrijk project als de Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen in Leiden ruimte heeft gemaakt voor studie naar artes-teksten.
Er is, ook in dit hyperspecialisme binnen de medioneerlandistiek, sprake van haast een overdaad aan secundaire literatuur, maar tegelijkertijd zijn er maar heel weinig toegankelijke tekstedities beschikbaar gekomen, met de nadruk op toegankelijk. Wat er op dit gebied verscheen is toch vooral gericht op de vakbeoefenaars zélf, en niet zozeer op studenten of geïnteresseerde buitenstaanders. Terwijl de toekomst van de ontwikkeling van het vakgebied, waarbinnen nog steeds zóveel te doen valt, het toch juist dáár van moet hebben. Juist de studenten zouden warm moeten worden gemaakt voor het bijzondere en de rijke schakeringen waardoor de artes-traktaten zo gekenmerkt worden.
| |
| |
| |
5. Slotwoord
Het kan al met al dus niet worden ontkend dat er sinds het verschijnen van het Repertorium veel veranderd is. Het Repertorium heeft, doordat iedereen nu plotseling kennis kon nemen van de enorme rijkdom aan handschriftelijk materiaal op dit gebied, toch ook een mentaliteitsverandering tot stand gebracht, waardoor binnen de medioneerlandistiek de studie van de artesteksten als volwaardige en volwassen tak een plaatsje heeft verworven. Het Repertorium heeft zich ruimschoots bewezen als belangrijk en onmisbaar instrumentarium. Veel publicaties van de afgelopen tien jaar hadden zonder het Repertorium niet, of in ieder geval niet in deze vorm geschreven kunnen worden. Een groot aantal traktaten kon met behulp ervan geëditeerd, gedocumenteerd, in hun context geplaatst of anderszins ontsloten worden.
Er is echter nog niet genoeg veranderd. Nog steeds ontbreekt een samenhangend overzicht. Nog steeds werken te weinig onderzoekers voltijds aan de systematische ontsluiting en/of bewerking van de traktaten; en bovendien werken ze vaak nog teveel op het kleine eilandje van hun eigen onderzoek. Er wordt nog steeds veel te weinig materiaal toegankelijk gemaakt voor een groter publiek, een publiek waaronder genoeg belangstelling bestaat voor deze oude wetenschappelijke boeken, maar niet op de manier waarop veel resultaten nu nog gepresenteerd worden: slechts bestemd voor wie ingewijd is. Wat dat betreft is er weinig verschil met de middeleeuwse alchemistische literatuur. Met de oprichting van de Werkgroep Middelnederlandse Artes-Literatuur (WEMAL) kunnen deze tekortkomingen dankzij de verschillende projecten die inmiddels zijn begonnen, hopelijk geleidelijkaan een beetje opgeheven worden.
| |
| |
| |
6. Bibliografie
I
Middelnederlands
Overzicht van publicaties over de middelnederlandse artes-literatuur vanaf 1989
Enkele belangrijke publicaties van R. Jansen-Sieben vóór 1989:
R. JANSEN-SIEBEN, De natuurkunde van het geheelal. Een 13de-eeuws Middelnederlands leerdicht. 2 dln. Brussel, 1968. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Middelnederlandse Vakliteratuur’. In: G. KEIL en P. ASSION (ed.), Fachprosaforschung. Acht Vorträge zur mittelalterlichen Artesliteratur. Berlijn, 1974, 24-69. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Inventarisatie van Middelnederlandse Artes-teksten’. In: A.J. GEURTS (ed.), Ontsluiting van middeleeuwse handschriften in de Nederlanden. Verslag van studiedagen gehouden te Nijmegen, 30-31 maart 1984. Nijmegen/Grave, 1987, 81-90. Nijmeegse Codicologische Cahiers 8-9. |
R. JANSEN-SIEBEN, Repertorium van de Middelnederlandse artes-literatuur. Utrecht, 1989.
| |
Recensies:
E. COCKX-INDESTEGE en M. DE SCHEPPER, in: Archief- en bibliotheekwezen in België 61 (1990), 582-586. |
P. WACKERS, in: Millennium 4 (1990), 178-180. |
A.M.J. VAN BUUREN, in: Dokumentaal 19 (1990), 129-136. |
B.D. HAAGE, in: Leuvense Bijdragen 80 (1991), 124-125. |
O.S.H. LIE, in: De Nieuwe Taalgids 84 (1991), 352-356. |
P.J.A. FRANSSEN, in: Literatuur 8 (1991), 193-195. |
A. VAN GIJSEN, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 108 (1992), 72-78. |
B. DERENDORF, in: Spiegel der Letteren 34 (1992), 191-196. |
P.F.J. OBBEMA, in: Quaerendo 22 (1992), 48-49. |
B.D. SCHNELL, in: Zeitschrift für deutsches Altertum und deutsche Literatur 121 (1992), 446-452. |
| |
| |
N.F. PALMER, in: Medium AEvum 63 (1994), 354-356. |
B. VAN DEN ABEELE, in: Scriptorium 50 (1996), 52-53. |
| |
1989
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
R. JANSEN-SIEBEN, ‘La littérature utilitaire moyen-néerlandaise’, in: Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 68 (1989), 543-550. [Themanummer: Actes du Colloque Éditer le Texte, Brussel, 28 januari 1989.] |
T.-M. NISCHIK, ‘“nutscap ende waer”. Zu Übertragungstechnik und Belehrungsintention in Maerlants Der Naturen Bloeme’. In: De Nieuwe Taalgids 82 (1989), 226-238. |
F.P. VAN OOSTROM en F. WILLAERT (red.), De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Symposium Antwerpen 22-24 september 1988. Hilversum, 1989. Middeleeuwse Studies en Bronnen 14.
- | O.S.H. LIE, ‘Middelnederlandse didactische literatuur in verzen en in proza: van mondelinge voordracht naar leescultuur?’, 201-221. |
- | P. WACKERS, ‘Geschiedverhaal of schetskaart revisited. Overwegingen bij de studie van de Middelnederlandse letterkunde’, 223-242. |
|
| |
Artes liberales:
A.G. WEILER (ed.), Chronologie, astrologie en gezondheid in een handschrift van een zestiende-eeuwse Haagse non. Nijmegen, 1989. Centrum voor Middeleeuwse studies katholieke universiteit Nijmegen, Middeleeuwse studies 4.
- | W. VAN DE PAS en H. LINDERS, ‘“Op hoe menigen dach”. Commentaar rond een opvallende kalender in de aanloop naar de Gregoriaanse tijdrekening’, 5-75. |
|
B. VAN DALEN, ‘A Statistical Method for Recovering Unknown Parameters from Medieval Astronomical Tables’. In: Centaurus. International Magazine of the History of Science and Medicine 32 (1989), 85-145. |
J.E. VAN GIJSEN, Liefde, Kosmos en Verbeelding. Mens- en wereldbeeld in Colijn van Rijsseles ‘Spiegel der Minnen’. Groningen, 1989. Neerlandica Traiectina 30. |
| |
Artes mechanicae:
W.L. BRAEKMAN, De Vlaamse horticultuur in de vroege 16e eeuw. Drie
|
| |
| |
‘Profijtelijcke’ traktaten over poten en enten, zaaien en planten. Brussel, 1989. Scripta. Medieval and Renaissance Texts and Studies 23. |
W.L. BRAEKMAN, ‘Lexicologische sprokkelingen uit Middelnederlandse teksten II’. In: M. DE CLERCQ E.A. (samenst.), Ingentu Spiritu. Huldealbum opgedragen aan Prof. Dr. W.P.F. de Geest ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Brussel, 1989, 39-50. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Burleske recepten’. In: K. PORTEMAN en K.E. SCHÖNDORF (ed.), Liber amicorum Kåre Langvik-Johannessen. Leuven, 1989, 109-114. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Lang zal hij leven! Medicijne vanden lijve’. In: S. THEISSEN en J. VROMANS (red.), Album Moors. Een bundel opstellen aangeboden aan Joseph Moors ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag. Luik, 1989, 157-162. |
R. JANSEN-SIEBEN (ed.), Artes mechanicae in middeleeuws Europa. Handelingen van het colloquium van 15 oktober 1987. Brussel, 1989. Archief- en Bibliotheekwezen in België Extranummer 34.
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘De artes mechanicae’, 7-15. |
- | W.F. DAEMS, ‘Pharmaco-botanie in de middeleeuwen’, 19-24. |
- | G. KEIL, ‘Die medizinische Literatur des Mittelalters’, 73-111. |
- | W.F. DAEMS, ‘Melissa officinalis - Von Panazee zur Essentia cordis’, 151-161. |
- | W.F. DAEMS en R. JANSEN-SIEBEN, ‘Chirurgie op rijm’, 223-241. |
- | C. OPSOMER en M. BINARD, ‘Matériaux pour une histoire quantitative de la pharmacopée présalernitaine’, 223-241. |
|
M.J. VAN LIEBURG, ‘Over de stadsmedicus in de Noord-nederlandse steden van de 16e eeuw. Een bijdrage tot de kennis van het medisch leven ten tijde van de Delftse stadsmedicus Pieter van Foreest (1521-1597)’. In: H.L. HOUTZAGER (ed.), Pieter van Foreest. Een Hollands medicus in de zestiende eeuw. Bundeling van de voordrachten gehouden op het symposium ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Pieter van Foreeststichting. Amsterdam, 1989, 41-72. Serie-uitgave van de Stichting Historia Medicinae, No. 3. |
J.W. MARSILJE e.a. (ed.), Uit Leidse bron geleverd. Studies over Leiden en Leidenaren in het verleden, aangeboden aan B.N. Leverland. Leiden, 1989.
- | G. DE MOOR, ‘Meester Jan Jansz. van Zeist, Leids medicus (± 1460-1534)’, 163-168. |
- | A. NETIV, ‘Leidse stadsvroedvrouwen’, 169-172. |
|
M. VOGG, Die mittelniederländsiche Übersetzung der lateinischen ‘Tabula chemica’ des Senior Zadith ibn Umail. Diss. Wenen, 1989. |
| |
| |
| |
1990
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
G. BERINGS (ed.), En toch was ze rond... Middeleeuws mens- en wereldbeeld. Brussel, 1990.
- | E. VAN CAUWENBERGHE, ‘Een lang millennium van stagnatie of “verzuiling”? Kosmografie en geografie tussen Hellenisme en Renaissance’, 80-101. |
|
P.J.A. FRANSSEN, ‘Ria Jansen-Sieben: Een repertorium moet dynamisch zijn’. In: Literatuur 7 (1990), 36-40. [Interview n.a.v. het verschijnen van het Repertorium.] |
A. VERRYCKEN, De middeleeuwse wereldverkenning. Leuven/Amersfoort, 1990. Dossiers Geschiedenis nr. 15. |
| |
Artes liberales:
E. HUIZENGA, ‘Die 100 capittelen van astronomijen. Tekst en traditie van een Middelnederlands astrologisch traktaat’. In: Scientiarum Historia 16 (1990), nr. 1-2, 29-56. |
| |
Artes mechanicae:
C.M.E. DE BACKER, Farmacie te Gent in de late middeleeuwen. Apothekers en receptuur. Diss. Leiden. Hilversum, 1990. Middeleeuwse Studies en Bronnen 21. |
C.M.E. DE BACKER, ‘Een onbekende verzameling Middelnederlandse “Secreten” uit Gent’. In: Volkskunde 91 (1990), 84-96. |
W.L. BRAEKMAN, Dat Batement van Recepten. Een secreetboek uit de zestiende eeuw. Brussel, 1990. Scripta. Medieval and Renaissance Texts and Studies 25. |
W.L. BRAEKMAN, ‘A Treatise on Planetary Herbs Found by Alexius Africus in the Tomb of Kyranos’. In: Würzburger medizinhistorische Mitteilungen 8 (1990), 161-92. |
W.L. BRAEKMAN, ‘Fragmenten van Johan Ypermans De medicina’. In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde N.R. (1990), 22-35. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Christoffel Plantijn en zijn nederlandstalige drukken op het gebied van de “artes mechanicae”’. In: F. DE NAVE (red.), ‘Exacte’ wetenschappen rondom Christoffel Plantijn (ca. 1520-1589). Publikatie van de referaten gehouden in het Museum Plantin-Moretus op 18 maart 1989. Antwerpen, 1990, 54-65. Publikaties van het Museum
|
| |
| |
Plantin-Moretus en het Stedelijk Prentenkabinet 17. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Artes-literatuur’. In: Madoc. Tijdschrift over de Middeleeuwen 4 (1990), 65-70. |
Z.R.W.M. VON MARTELS (ed.), Alchemy Revisited. Proceedings of the International Conference on the History of Alchemy at the University of Groningen 17-19 April 1989. Leiden [etc.], 1990. Collection de Travaux de l'Académie Internationale d'Histoire des Sciences 33.
- | H. BIRKHAN, ‘The Alchemical Tracts of Gratheus Filius Philosophi in Codex Vindobonensis 2372’, 162-170. |
- | M. MARINOVIC-VOGG, ‘“Son of Heaven”. The Middle Netherlands Translation of the Latin Tabula Chemica’, 171-174. |
|
F. DE NAVE en M. DE SCHEPPER (ed.), De geneeskunde in de Zuidelijke Nederlanden. Tentoonstelling Museum Plantin-Moretus, 1 september - 25 november 1990. Antwerpen, 1990. Publicaties van het Museum Plantin-Moretus en het Stedelijk Prentenkabinet 18.
- | J.-P. TRICOT, ‘De renaissance van de geneeskunde’, 11-17. |
- | R. VAN HEE, ‘De chirurgie in de Zuidelijke Nederlanden’, 18-36. |
- | C. GYSEL, ‘Zuidnederlandse hoogleraren in de geneeskunde tijdens de Renaissance’, 39-65. |
- | D.A. DE POORTER, ‘Over pest en pestboekjes’, 67-91. |
|
R. VAN HEE (ed.), Heelkunde in Vlaanderen door de eeuwen heen. In de voetsporen van Yperman. [Gent], 1990.
- | D. DE MOULIN, ‘Het chirurgisch erfgoed uit de oudheid en de middeleeuwen’, 31-66. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘De heelkunde in Vlaanderen tijdens de late middeleeuwen’, 67-77. |
- | J.-P. TRICOT, ‘Jehan Yperman: Vader der Vlaamse heelkunde’, 78-86. |
|
C.M. STUTVOET-JOANKNECHT, Der Byen Boeck. De Middelnederlandse vertalingen van Bonum universale de apibus van Thomas van Cantimpré en hun achtergrond. Amsterdam, 1990. |
M. VAN DER VOORT, ‘Jacob van Maerlant als herpetoloog’. In: Literatuur 7 (1990), 342-349. |
| |
Artes magicae:
O.S.H. LIE, ‘Die “Hexe” in het perspectief van Middelnederlandse toverboeken’. In: Madoc. Tijdschrift over de Middeleeuwen 4 (1990), 212-220. |
| |
1991
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
W. VAN ANROOIJ en D. HOGENELST, ‘Pleidooi voor tekstedities van verzamelhandschriften’. In: Documentaal 20, (1991), nr. 2, 69-71. |
R.-A. BLONDEAU, Wetenschap in de taal der Vlamingen. Vanaf Jacob van Maerlant tot de stichting van de Akademieën. Gent, 1991. |
| |
| |
W.P. GERRITSEN, ANNELIES VAN GIJSEN, en ORLANDA S.H. LIE (ed.), Een school spierinkjes. Kleine opstellen over Middelnederlandse artes-literatuur. Hilversum, 1991. Middeleeuwse Studies en Bronnen 26.
- | W.L. BRAEKMAN, ‘Prolegomena bij een compendium van de verboden kunsten’, 21-23. |
- | E. COCKX-INDESTEGE, ‘Bedenkingen bij de lectuur van “het” Repertorium’, 43-45. |
- | D. GEIRNAERT, m.m.v. N. Geirnaert, ‘Wanneer die cure in wonden wert: signalering van een onbekend artes-fragment’, 62-67. |
- | E. HUIZENGA, ‘Parallelteksten in een astrologisch-medisch compendium’, 92-94. |
- | G. KEIL, ‘Habent sua nomina libelli’, 100-103. |
- | J. REYNAERT, ‘Het “episch fragment” in hs. Gent, Universiteitsbibliotheek 697’, 149-152. |
- | O.S.H. LIE, ‘Van enen cruut ende hiet selve’, 1991, 164-167. |
- | L.J. VANDEWIELE, ‘ Over de Vijf taeffels en de Antidotarius in de Mnl. Circa instansmanuscripten’, 164-167. |
- | P. WACKERS, ‘In 's hemels naam: hemelbenamingen in het Middelnederlands’, 175-177. |
|
F.P. VAN OOSTROM (ed.), Misselike tonghe. De Middelnederlandse letterkunde in interdisciplinair verband. Amsterdam, 1991. Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 5.
- | P. WACKERS, ‘“Buecken die men leest in scolen”. Middelnederlandse letterkunde en Latijnse traditie’, 111-129. |
- | A. VAN GIJSEN, ‘Het verdichte wereldbeeld’, 142-156. |
|
| |
Artes liberales:
E.I. STRUBBE en L. VOET, De chronologie van de Middeleeuwen en de moderne tijden in de Nederlanden. Brussel, 1991. [Fotomechanische herdruk van de editie Antwerpen (etc.), 1960.] |
| |
Artes mechanicae:
AVICENNA, Leerdicht der geneeskunst. Inl. en vert. M.M.J. Reynders. Meppel/Amsterdam, 1991. |
M. GREILSAMMER, ‘The Midwife, the Priest, and the Physician: the Subjugation of Midwives in the Low Countries at the End of the Middle Ages’. In: The Journal of Medieval and Renaissance Studies 47 (1991), 284-329. |
G. KEIL, Das älteste niederländische Rezept und seine Quellen'. In: Scientiarum Historia 17 (1991), nr. 1, 5-16. |
| |
| |
| |
1992
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
C.M.E. DE BACKER (ed.), Cultuurhistorische caleidoscoop. Aangeboden aan Prof. Dr. Willy L. Braekman. Gent, 1992.
- | C.M.E. DE BACKER, ‘Bio-bibliografie van Prof. Dr. Willy Braekman’, 7-27. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Middelnederlandse eik-, eikel-, galappel- en misteltraktaten’, 291-312. |
- | J.D. JANSSENS, ‘Marginaaltjes in het Gentse... Middelnederlandse literatuur als cultuurgeschiedenis’, 313-342. |
- | H.P.W.G. LINDERS, ‘Handschrift 85 Gemeentearchief Maastricht. Gegevens, informatie en uitwerkingen van tijdrekenkundige aard in een vijftiende eeuws handschrift’, 403-414. |
- | B. VAN DEN ABEELE, ‘Jacob van Maerlant over valken. Een Middelnederlandse versie van de “Epistola aquile, symachi et Theodotionis ad Ptolomeum”’, 539-548. |
|
| |
Artes liberales:
E. HUIZENGA, ‘Een Middelnederlands centiloquium’. In: Scientiarum Historia 18 (1992), nr. 1, 49-59. Themanummer ‘Astronomie en toegepaste astronomie’. |
R. MOSTERT, ‘Pleidooi voor sterrenkunde als hulpwetenschap bij het bestuderen van de middeleeuwen’. In: Millennium 6 (1992/2), 166-177. |
| |
Artes mechanicae:
H. BIRKHAN, Die alchemistische Lehrdichtung des Gratheus filius philosophi in Cod. Vind. 2372. Zugleich ein Beitrag zur okkulten Wissenschaft im Spätmittelalter. Dl. 1: Einleitung - Untersuchungen - Kommentar. Dl. 2: Textedition - Übersetzung - Register. Wenen, 1992. Sitzungsberichte der Österreichische Akademie der Wissenschaften, Phil.-Hist. Klasse 591. |
K. BRACKE, De eerste Middelnederlandse vertaling van de Chirurgia magna van Lanfranc van Milaan. Editie van het Gentse handschrift met inleiding en aantekeningen (tweede traktaat, fol. 28r-41v). Diss. Gent, 1992. |
W.L. BRAEKMAN, ‘Zestiende-eeuwse geneeskundige recepten van meester Jan Jacob uit Roosendaal’. In: Volkskunde 93 (1992), 76-93. |
F. HUISMAN, Stadsbelang en standsbesef Gezondheidszorg en medisch beroep in Groningen 1500-1730. Diss. Rotterdam, 1992. Nieuwe Nederlandse bijdragen tot de geschiedenis der geneeskunde en der natuurwetenschappen nr. 43. Pantaleon Reeks nr. 8. |
A. DE KEUKELEIRE, De eerste Middelnederlandse vertaling van de Chirurgia magna van Lanfranc van Milaan. Editie van het Gentse hand- |
| |
| |
schrift met inleiding en aantekeningen (fol. 1-13). Diss. Gent, 1992. |
VAN SIRENEN EN MEERMINNEN. Brussel, 1992. [Catalogus van de gelijknamige tentoonstelling.]
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘De naam van de meermin’, 20-21. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘De meermin, De sirene en de middeleeuwse artes-literatuur’, 64-79. |
|
SPECERIJKELIJK. DE SPECERIJENROUTES. [TENTOONSTEL-LING 27 MAART-14 JUNI 1992.] BRUSSEL, 1992. ASLK-Galerij.
- | E. COLLET, ‘Specerijkelijk’, 8-21. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Van drogen, kruiden en specerijen’, 32-41. |
- | C. OPSOMER, ‘Het gebruik van specerijen in de geneeskunde’, 42-59. |
- | B. LAURIOUX, ‘De gouden eeuw der kruiden (14de-15de eeuw),’ 60-69. |
- | J.-P. SOSSON, ‘Kruidenconsumptie bij de adel en aan de prinselijke hoven in de Middeleeuwen’, 70-73. |
- | R. VAN UYTVEN, ‘Specerijen en kruiden in de Zuidnederlandse steden’, 74-89. |
- | J. MERTENS, ‘De specerijenhandel en zijn maten en gewichten’, 90-101. |
- | C. VERLINDEN, ‘Specerijenroutes in de Middeleeuwen’, 136-51. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Specerijen in Middeleeuwen en Renaissance: botanie, geneeskunde, reizen of: van Jacob van Maerlant tot Jan van Linschoten’, 182-206. |
|
C.G. SANTING, Geneeskunde en humanisme. Een intellectuele biografie van Theodericus Ulsenius (c. 1460-1508). Diss. Groningen, 1992. |
| |
Artes magicae/incertae:
O.S.H. LIE, ‘Literaire verwijzingen in Middelnederlandse magische teksten’. In: De Nieuwe Taalgids 85-3 (1992), 234-246. |
| |
1993
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
O. LIE, ‘Van onmondig publiek tot zelfstandige lezer: het publiek van de Middelnederlandse Artes-teksten’. In: R.E.V. STUIP en C. VELLE-KOOP (red.), Oraliteit en Schriftcultuur. Hilversum, 1993, 189-203. Utrechtse bijdragen tot de Mediëvistiek 12. |
J. REYNAERT, ‘In margine: Middelnederlandse literatuur in interdisciplinair perspectief’. In: Spiegel der Letteren 35 (1993), 141-152. |
| |
Artes liberales:
B. VAN DALEN, Ancient and Mediaeval Astronomical Tables: mathematical structure and parameter values. Diss. Utrecht, 1993. |
H. VAN DIJK, M.A. SCHENKEVELD-VAN DER DUSSEN en J.M.J. SICKING (red.), In de zevende hemel. Opstellen voor P.E.L. Verkuyl over literatuur en kosmos. Groningen, 1993.
|
| |
| |
- | H. VAN DIJK, ‘Een weervoorspelling uit de zestiende eeuw’, 109-110. |
- | G.C. ZIELEMAN, ‘Geert Grote, de zogenaamde Zwolse preken en de astrologie’, 39-43. |
- | E. HUIZENGA, ‘Vanden XII teikenen des hemels. Mogelijkheden en moeilijkheden bij de localisering van een Middelnederlandse codex met gebruik van horoscopen’, 44-51. |
- | M. SPIES, ‘'Astronomia die haer constich gheneert inden loop des hemels’, 52-56. |
- | A. VAN GIJSEN, ‘De “Vierde Martijn” en de komeet van 1299’, 68-74. |
- | L. VAN GEMERT, ‘Zeventiende-eeuwse medici en de duistere krachten der kosmos’, 82-86. |
- | H. VAN DIJK, ‘Een weervoorspelling uit de zestiende eeuw’, 109-110. |
- | J. TERSTEEG, ‘Met Hadewijch in de zevende hemel. Bijdrage tot een interpretatie van het vierde visioen’, 137-147. |
- | D.E. VAN DER POEL, ‘De rol van Venus in ‘Vanden Winter ende vanden Somer’, 185-190. |
|
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Christus wart inden wynter besneden. Een vijftien-de-eeuwse metrische kalender.’ In: A. RAMAN en E. MANNING (ed.), Miscellanea Martin Wittek. Album de codicologie et de paléographie offert à Martin Wittek. Leuven/Parijs, 1993, 233-242. |
P.E.L. VERKUYL, ‘Hemel en dampkring (volgens Aristoteles) in Six' gedichten’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 109 (1993), nr. 1, 57-68. |
| |
Artes mechanicae:
I. BEJCZY, ‘Jan van Mandeville overtroffen: Tvoyage van Joos van Ghistele. Boekenwijsheid en persoonlijke beleving in een laat-middel-eeuws reisverhaal’. In: Literatuur 10 (1993/3), 146-153. |
H. BINNEVELD en R. DEKKER (ed.), Curing and insuring. Essays on illness in past times: the Netherlands, Belgium, England and Italy, 16th - 20th centuries. Proceedings of the conference Illness and History Rotterdam, 16 november 1990. Hilversum, 1993. Publicaties van de Faculteit der Historische en kunstwetenschappen 9.
- | G. CALVI, ‘Disease, culture and society: plague in the seventeenth-century’, 9-19. |
- | W. DE BLÉCOURT, ‘Cunning women, from healers to fortune tellers’, 43-55. |
- | H. DE WAARDT, ‘From cunning man to natural healer’, 33-41. |
|
W. DE BLÉCOURT, W.Th.M. FRIJHOFF en M. GIJSWIJT-HOFSTRA (red.), Grenzen van genezing. Gezondheid, ziekte en genezen in Nederland, zestiende tot begin twintigste eeuw. Hilversum, 1993. Amsterdamse historische reeks, Grote serie 16.
- | W.TH.M. FRIJHOFF, ‘Johan en Jacob Vallick: Medicus tegen pastoor?’, 17-45. |
- | H. DE WAARDT, ‘Van exorcisten tot doctores medicinae. Geestelijken als gidsen naar genezing in de Republiek, met name in Holland, in de zestiende en de zeventiende eeuw.’, 88-114. |
- | L. SCHOON, ‘Eén der “delicate kwestiën der geneeskunde”. Aderlatingen in de negentiende-eeuwse verloskunde’, 253-73. |
|
| |
| |
DE BOTANICA IN DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN (einde 15de eeuw - ca. 1650). Tentoonstelling museum Plantin-Moretus. Antwerpen, 1993. Publicaties van het museum Plantin-Moretus en het Stedelijk Prentenkabinet nr. 27.
- | L.J. VANDEWIELE, ‘De botanica in de zuidelijke Nederlanden vóór R. Dodoens’. |
|
W.L. BRAEKMAN, ‘“Sa, Moeder, zet de pot op 't vier”. Een belangrijk handgeschreven kookboek uit de late zestiende eeuw’. In: J.P. LISSENS (red.), De Nottebohmzaal. Boek en mecenaat. Antwerpen, 1993, 167-170. Publicaties SBA/AMVC 34-36. |
W.F. DAEMS, Nomina simplicium medicinarum ex synonymariis Medii AEvi collecta. Semantische Untersuchungen zum Fachwortschatz hoch- und spätmittelalterlicher Drogenkunde. Leiden, 1993. Studies in Ancient Medicine 6. |
V. FRAETERS, ‘ÖNB 2372. Inhoud en functie van een Middelnederlands alchemistisch handschrift’. In: Scientiarum Historia 19 (1993), 3-15. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Abortus en contraceptie in de Middeleeuwen’. In: M. SCHEYS (ed.), Abortus. Rapporten en perspectieven omtrent vrouwenstudies, 4. Brussel, 1993, 155-177. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Europa aan tafel in de Zuidelijke Nederlanden (15de eeuw - ca. 1650): een inleidend overzicht’. In: Europa aan tafel. Manifestatie Museum Plantin-Moretus en het Stedelijk Prentenkabinet. Deurne-Antwerpen, 1993, 146-170. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Perspektiven der mittelniederländischen Artesliteratur’. In: G. KEIL (ed.), ‘ein teutsch puech machen’. Untersuchungen zur landessprachigen Vermittlung medizinischen Wissens. Red. J.G. MAYER en C. NASER. Wiesbaden, 1993, 538-58. Wissensliteratur im Mittelalter 11. Ortolf-Studien 1. |
R. JANSEN-SIEBEN en F. DAELEMANS (red.), Voeding en geneeskunde. Acten van het colloquium Brussel 12.10.1990. Brussel, 1993. Archief- en Bibliotheekwezen in België Extranummer 41.
- | S. BYL, ‘L'alimentation dans le Corpus hippocratique’, 29-40. |
- | G. KEIL, ‘“Regimen sanitatis - râtes lëben”: Gesundheitsregeln des Mittelalters’, 95-124. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Van voedseltherapie tot kookboek’, 125-152. |
- | J.M. VAN WINTER, ‘Kookboeken, medisch of culinair?’, 153-166. |
- | J.M. VAN WINTER, ‘Een Nederlands kookboek uit de 16de eeuw’, 167-176. |
- | W.F. DAEMS, ‘“Alles Essen und Trinken ist Menschenfleisch in Mysterio” (Paracelsus, 1531)’, 193-204. |
|
J. SCHENKEL, ‘Tvoyage van mher Joos van Ghistele. Frictie tussen feit en fictie’. In: Scientiarum Historia 19 (1993), nr. 2, 81-95. |
P. VERMEYDEN, ‘Intrigerend, fascinerend, deprimerend. De Vinlandkaart’. In: Madoc. Tijdschrift over de Middeleeuwen 7 (1993), 66-77. |
| |
| |
M. VAN DER VOORT, Van serpenten met venine. Jacob van Maerlant's boek over slangen hertaald en van herpetologisch commentaar voorzien. Hilversum, 1993. Middeleeuwse Studies en Bronnen 44. |
| |
Artes magicae/incertae:
O.S.H. LIE, ‘De wereld van middeleeuwse magische recepten’. In: Literatuur 10 (1993-4), 209-216. |
| |
1994
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
M. STOFFERS (red.), De middeleeuwse ideeënwereld, 1000-1300. Hilversum, 1994. Middeleeuwse Studies en Bronnen 43.
- | M. MOSTERT, ‘Bronnen en tradities’, 37-64. |
- | A. VANDERJAGT, ‘Categorieën van het denken’, 65-92. |
- | P. VAN DER EERDEN, ‘Engelen en demonen’, 117-144. |
- | A. VANDERJAGT, ‘Bouw en ordening van aarde en heelal: geografie, fysica, kosmologie’, 145-170. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Het menselijk lichaam en de geneeskunde’, 233-266. |
- | J.D. JANSSENS, ‘De natuurlijke omgeving’, 171-200. |
- | P. WACKERS, ‘Opvattingen over taal en taalgebruik’, 317-342. |
|
O.S.H. LIE, ‘What is Truth? The Verse-Prose Debate in Medieval Dutch Literature’. In: Queeste 1 (1994), 34-65. |
J. REYNAERT E.A., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam, 1994. Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 9.
- | J. REYNAERT, ‘Leken, ethiek en moralistisch-didactische literatuur. Ter inleiding’, 9-26, 353-362. |
- | M. ANDRINGA, ‘Vorstenethiek in het werk van Maerlant’, 37-53, 362-370. |
- | O.S.H. LIE, ‘Sexualiteit en de middeleeuwse leek. Over de seksuele ethiek in het “Boec van Sidrac” en haar cultuurhistorische context’, 116-131, 389-394. |
- | A. VAN GIJSEN, ‘Voorkomend en genezend. Beroepshouding en motieven van middeleeuwse genees- en heelkundigen’, 132-148, 394-398. |
- | V. FRAETERS, ‘“Die poorten van Jerusalem werden upgedaen”. Alchimie als soteriologisch alternatief in de christelijke middeleeuwen’, 215-229, 419-423. |
- | P. WACKERS, ‘Opvattingen over spreken en zwijgen in het Middelnederlands’, 288-303, 437-442. |
- | D. HOGENELST, ‘Zoekplaatje: “Comburg” versus “Hulthem”’, 259-273, 429-433. |
- | J. VAN HERWAARDEN, ‘“Dat scaecspel”. Een profaan-ethische verkenning’, 304-322, 442-452. |
|
| |
| |
| |
Artes liberales:
A. BROKKEN, ‘Inleiding tot de astrologie in de 16de eeuw.’ In: Sterren in Beelden. Astrologie in de eeuw van Mercator. Sint-Niklaas, 1994, 9-58. |
A.M.J. VAN BUUREN, Levenslessen van Cato. Het verhaal van een schoolboek. Amsterdam, 1994. [Derde Bert van Selm-lezing.] |
E. HUIZENGA, ‘“Die conste vanden almenack”. Astronomie in een Middelnederlands verzamelhandschrift’. in: Queeste 1 (1994), 12-33. |
T. PENNEMAN, ‘Astrologie in de eeuw van Mercator. Een reeks schetsen’. In: Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring Land van Waas 97 (1994), 27-158. |
| |
Artes mechanicae:
W.L. BRAEKMAN, ‘Wase culinaire recepten uit de 17de eeuw’. In: Volkskunde 95 (1994), 157-71. |
J. BREFELD, A Guidebook for the Jerusalem Pilgrimage in the Late Middle Ages. A Case for Computer-Aided Textual Criticism. Diss. Groningen, 1994. Hilversum, 1994. Middeleeuwse Studies en Bronnen 40. |
J. DOMES, W.G. GERABEK, B.D. HAAGE, C. WEIßER en V. ZIM-MERMANN (ed.), Licht der Natur. Medizin in Fachliteratur und Dichtung. Festschrift für Gundolf Keil zum 60. Geburtstag. Göppingen, 1994. Göppinger Arbeiten zur Germanistik 585.
- | W.L. BRAEKMAN, ‘Middelnederlandse volksgeneeskundige recepten uit de vijftiende eeuw’, 37-54. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Panis Vitae’. ‘Een chirurgisch vlugschrift uit de zestiende eeuw’, 225-238. |
|
H.F.J. HORSTMANSHOFF (red.), Pijn en balsem. Troost en smart. Pijnbeleving en pijnbestrijding in de Oudheid. Rotterdam, 1994. Nieuwe Nederlandse bijdragen tot de geschiedenis der geneeskunde en der natuurwetenschappen 47. Pantaleon reeks 13.
- | H.F.J. HORSTMANSHOFF, ‘Over de machteloosheid van de artsen en de nutteloosheid van gebeden. Pestilenties in de Griekse wereld (800 - 400 v.C.)’, 33-56. |
- | H.F.J. HORSTMANSHOFF, ‘Uit het “nachtboek” van een patiënt. De dromen van Aelius Aristides’, 85-93. |
- | R. KRUK, ‘Lichaam en ziel: verzwegen en geafficheerde pijn. Apecten van de Arabische cultuur’, 95-107. |
- | H.W. PLEKET, ‘De sociale status van artsen in de Griekse Oudheid’, 157-166. |
- | H.F.J. HORSTMANSHOFF, ‘De handen der goden? Over gebruik en misbruik van geneesmiddelen in de Romeinse keizertijd’, 167-183. |
|
E. HUIZENGA, ‘De vijfde essentie. Monniken, armoede, gezondheid en goudkoorts in een Middelnederlands alchemistisch traktaat’. In:
|
| |
| |
Literatuur 11 (1994-2), 86-94. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Bomen in het Middelnederlandse bos’. In: C. BIL-LEN en A. VANRIE (ed.), Bronnen voor de bosgeschiedenis in België. Acten van het colloquium Brussel 29-30.10.1992. Brussel, 1994, 67-78. Archief- en Bibliotheekwezen in België Extranummer 45. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘From Food Therapy to Cookery-Book’. In: E. KOOPER (ed.), Medieval Dutch Literature in its European Context. Cambridge, 1994, 261-279. Cambridge Studies in Medieval Literature 21. |
H. PLEIJ, Kleuren van de middeleeuwen. Bloemendaal, 1994. |
J.A. VAN VELS - VAN DONGEN, ‘Galenus en de vrouw van Boëthius. Een abces in de ruimte van Douglas?’. In: Geschiedenis der Geneeskunde 1 (1994-3), 10-16. |
C. VAN DER WURF-BODT, ‘De vroedvrouw in de late middeleeuwen en de nieuwe tijd’. In: Spiegel Historiael 29 (1994), 202-206. |
| |
Artes magicae/incertae:
C.G. SANTING, ‘Getallensymboliek en magie in middeleeuwen en renaissance’. In: Spiegel Historiael 29 (1994), 72-78. |
E. MOURITS, ‘Alsof de duivel ermee speelt? Over de rol van de duivel in betoveringen’. In: Aanzet Utrecht 12 (1994), 225-236. |
| |
1995
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
F. VAN OOSTROM E.A., Grote lijnen. Syntheses over Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam, 1995. Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 11.
- | F. VAN OOSTROM, ‘De toga van Jonckbloet’, 9-26, 173-75. |
- | P. WACKERS, ‘De invloed van de Latijnse cultuur op de ontwikkeling van de Middelnederlandse letterkunde’, 47-63, 179-83. |
- | W.P. GERRITSEN, ‘Een avond in Ardres. Over middeleeuwse verhaalkunst’, 157-72, 220-23. |
|
J.W. KLEIN, ‘(Middelnederlandse) handschriften: produktieomstandigheden, soorten, functies’. In: Queeste 2 (1995), 1-30. |
R.E.V. STUIP en C. VELLEKOOP (red.), Scholing in de Middeleeuwen. Hilversum, 1995. |
| |
Artes liberales:
A.M.J. VAN BUUREN, ‘“Die scutter heeft dat licht den buc ghegeven”. Astronomie en theologie’. In: De Nieuwe Taalgids 88 (1995), 39-50. |
| |
| |
| |
Artes mechanicae:
W.L. BRAEKMAN, ‘Nederlandse kookboeken van de Middeleeuwen tot de 17de eeuw’. In: W.L. BRAEKMAN (ed.), Een Antwerps kookboek voor ‘leckertonghen’. Antwerpen, 1995, 12-24. Publicaties SBA/AMVC 46. |
D. GEIRNAERT, ‘Een spierinkje weer opgehaald: een nieuwe Middelnederlandse tekstgetuige van Henri de Mondevilles Chirurgia.’ In: Spiegel der Letteren 37 (1995), 39-43. |
R. HOGERVORST, ‘BPL 3094, een anoniem chirurgisch handschrift. Een kopie van Jan Yperman?’. In: Scientiarum Historia 21 (1995), 3-12. |
G.-J. LOKHORST, ‘De oudste theorie over hemisfeerspecialisatie’. In: Gewina 18 (1995), 243-56. [Themanummer: P.J. VAN DER EIJK (red.), De zetel van het verstand volgens de antieke geneeskunde en wijsbegeerte.] |
C.G. SANTING, ‘Medizin und Humanismus: Die Einsichten des Nürnbergischen Stadtarztes Theodericus Ulsenius über Morbus Gallicus’. In: Sudhoffs Archiv für Geschichte der Medizin und der Naturwissenschaften 79 (1995), 138-49. |
G.K. WAITE, ‘Demonische kwelling of goddelijke kastijding? Opvattingen over ziekte en genezing bij Hollandse spiritualisten en mennisten, circa 1530-1630’. In: M. GIJSWIJT-HOFSTRA (red.), Op zoek naar genezing. Medische geschiedenis van Nederland vanaf de zestiende eeuw. Amsterdam, 1995, 11-28. |
J.H. WINKELMAN, ‘Over “spierinkjes”, een “kabeljauw” en het alchemistische tractaat van Gratheus filius philosophi (Cod. Vind. 2372)’. In: De Nieuwe Taalgids 88 (1995), 414-421. |
| |
Artes magicae/incertae:
G. JUNGMAN en A. VAN GIJSEN, ‘Het lot van een orakelboek. Een bijdrage tot de reconstructie van het handschrift-Van Hulthem.’ In: Millennium 9 (1995), 27-45. |
| |
| |
| |
1996
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Maerlants zintuig-kampioenen’. In: Queeste 3 (1996), 151-161. |
H. KIENHORST en G. SONNEMANS (ed.), Het Tübingse Sint-Geertruihandschrift. Hs. Tübingen, Universitätsbibliothek, Me.IV.3. Hilversum, 1996. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 3. |
O.S.H. LIE, ‘Kanttekeningen bij Maerlants berijmde Heimelijkheid der heimelijkheden en de Proza-Heimelijkheid’. In: Queeste 3 (1996), 136-150. [Maerlant-nummer.] |
F. VAN OOSTROM, Maerlants wereld. Amsterdam, 1996. |
G. SONNEMANS (red.), Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden. Congres Nijmegen 14 oktober 1994. Hilversum, 1996. Middeleeuwse Studies en Bronnen 51.
- | G. SONNEMANS, ‘Inleiding’, 7-20. |
- | P. WACKERS, ‘Het belang van de studie van verzamelhandschriften’, 23-37. |
- | H. KIENHORST, ‘Middelnederlandse verzamelhandschriften als codicologisch object’, 39-60. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Iets over Artes in verzamelhandschriften’, 79-89. |
|
P. WACKERS E.A., Verraders en bruggenbouwers. Verkenningen naar de relatie tussen Latinitas en de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam, 1996. Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen 15.
- | P. WACKERS, ‘Latinitas en Middelnederlandse letterkunde: ter inleiding’, 9-42, 265-75. |
- | P. BERENDRECHT, ‘Alexander in het kwadraat. Favelen bij Maerlant’, 43-61, 275-82. |
- | A. VAN GIJSEN, ‘De Middelnederlandse vertaling van John Ashendens “Summa iudicialis de accidentibus mundi”’, 85-111, 291-96. |
- | M. GORIS, ‘Boethius' “De consolatione philosophiae”: twee Middelnederlandse vertalingen en hun bronnen’, 113-32, 297-301. |
- | E. HUIZENGA, ‘“Hoe mense noemt in Latijnen metten Duytsche”. Tweetaligheid in een Middelnederlands artes-handschrift’, 151-167, 307-324. |
- | J.B. VOORBIJ en J.A.A.M. BIEMANS, ‘Reflecties over twee Spiegels. Vincentius van Beauvais' “Speculum historiale” en de “Spiegel historiael” van Jacob van Maerlant’, 239-64, 346-51. |
|
| |
Artes mechanicae:
B.E.M. VAN DEN HOVEN, Work in Ancient and Medieval Thought. Ancient Philosophers, Medieval Monks and Theologians and Their Concept of Work, Occupations and Technology. Diss. Amsterdam, 1996. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘De geneeskunde tijdens Filips de Goede’. In: J.-M.
|
| |
| |
DUVOSQUEL, J. NAZET en A. VANRIE (ed.), Les Pays-Bas Bourguignons. Histoire et Institutions. Mélanges André Uyttebrouck. Brussel, 1996, 279-285. |
D.E. VAN DER POEL, ‘“Mijn lieve joncfrouwe heeft mi gebeden iet te dichtene”. Der vrouwen heimelijkheid en de geadresseerde opdrachtgeefster’. In: Nederlandse Literatuur 1 (1996), 249-60. |
K. PORTEMAN, W. VERBEKE en F. WILLAERT (red.), Tegendraads genot. Opstellen over de kwaliteit van middeleeuwse teksten. Leuven, 1996.
- | V. FRAETERS, ‘Zwart. Over het negende visioen van Hadewijch’, 31-46. |
- | G.H.M. CLAASSENS, ‘Een dichter lijdt. De verborgen liefdesgeschiedenis in Der vrouwen heimelijcheit (Gent U.B., 444)’, 93-102. |
|
| |
1997
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
H. BRINKMAN en J. SCHENKEL (ed.), Het Comburgse handschrift. Hs. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et phil. 2o 22. 2 Dln. Hilversum, 1997. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 4. |
H. PLEIJ, Dromen van Cocagne. Middeleeuwse fantasieën over het volmaakte leven. Amsterdam, 1997. |
R. SCHLUSEMANN en P. WACKERS (ed.), Die spätmittelalterliche Rezeption niederländischer Literatur im deutschen Sprachgebiet. Amsterdam [etc.], 1997. Amsterdammer Beiträge zur Älteren Germanistik 47. |
J.P. WESTGEEST, ‘De Trierse fragmenten van Der naturen bloeme’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 113 (1997), 317-335. |
| |
Artes liberales:
J.L. SALMAN, Populair drukwerk in de Gouden Eeuw. De almanak als handelswaar en lectuur. Diss. Leiden, 1997. (Handelseditie: Zutphen, 1998. Nieuwe Reeks van de Bijdragen tot de Geschiedenis van de Nederlandse Boekhandel 3.) |
| |
Artes mechanicae:
W.L. BRAEKMAN, ‘Nog een trits veterinaire recepten uit Brabant (17de eeuw)’. In: Volkskunde 98 (1997), 53-54. |
W.L. BRAEKMAN, ‘Zesentwintig schaak-partiten uit de Bonus Socius in Middelnederlandse versie’. In: Volkskunde 98 (1997), 158-173. |
| |
| |
W.L. BRAEKMAN, ‘Warenkennis, kleurbereidingen voor miniaturisten en vakkennis voor ambachtslui (15de eeuw)’. In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde N.R. (1997), 121-154. |
V. FRAETERS, ‘“Boec der heimelicheden van mire vrouwen alkemenen”. Ideeën van een Middelnederlandse alchemist’. In: Queeste 4 (1997), p. 107-126. |
E. HUIZENGA, Een nuttelike practijke van cirurgien. Geneeskunde en astrologie in het Middelnederlandse handschrift Wenen, Östereichische Nationalbibliothek, 2818. Diss. Groningen. Hilversum, 1997. Middeleeuwse Studies en Bronnen 54. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Mittelniederländische Kochbücher: medizinisch oder kulinarisch?’. In: Würzburger Medizinhistorische Mitteilungen 16 (1997), 191-202. |
M.J. VAN LIEBURG, De geschiedenis van de kindergeneeskunde in Nederland. Dl. 1: De periode tot 1700. Rotterdam, 1997. Panthaleon reeks 27. Nieuwe Nederlandse bijdragen tot de geschiedenis der geneeskunde en der natuurwetenschappen 55. |
| |
Artes magicae/incertae:
W.L. BRAEKMAN, Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied. Gecommentarieerd compendium van incantamenta tot einde 16de eeuw. Gent, 1997. |
J.R. VEENSTRA, Magic and Divination at the Courts of Burgundy and France. Text and Context of Laurens Pignon's ‘Contre les devineurs’ (1411). Diss. Groningen. Leiden [etc.], 1997. |
| |
1998
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
D.E.H. DE BOER (red.), Kennis op kamelen. Europa en de buiten-Europese wereld (1150-1350). Amsterdam, 1998.
- | D.E.H. DE BOER, ‘Een andere wereld’, 9-33. |
- | D.E.H. DE BOER, ‘Van horen zeggen. De Europese kijk op de wereld tot omstreeks 1150’, 34-51. |
- | D.E.H. DE BOER, ‘Een samenleving in verandering. Het ontstaan van het nieuwe Europa en het verloop van de kruistochten’, 52-80. |
- | M. HOOGVLIET, ‘Kennis op de kaart. Het beeld van de wereld vanaf ca. 1150’, 81-99. |
- | D.E.H. DE BOER, ‘Beijing-Bagdad-Bordeaux’, 100-123. |
|
| |
| |
- | U. KNEFELKAMP, ‘Pape Jan, tussen Geschiedenis en Fantasie’, 124-143. |
- | J. VAN HERWAARDEN, ‘Jacobus en Mohammed. Culturen in samenleving en strijd in Spanje’, 144-175. |
- | R. KRUK, ‘Aldebaran, alchimie en algebra. Wereldbeeld en wetenschap in de Arabische wereld tussen 1150 en 1400’, 176-210. |
- | M. GOSMAN, ‘Reizen tussen vrees en hoop. Twee eeuwen contacten tussen Europa en Mongools Azië’, 211-247. |
- | J. VAN HERWAARDEN, ‘Het Saracenennest Lucera: een oplossing van het minderhedenprobleem?’, 248-258. |
- | L. JONGEN, ‘Zo zwart als roet. Saracenen in middeleeuwse literatuur: een selectie’, 259-274. |
- | D.E.H. DE BOER, ‘Met eigen ogen? Het Europese perspectief omstreeks 1350’, 275-286. |
|
P.M.H. CUIJPERS, Teksten als koopwaar: vroege drukkers verkennen de markt. Een kwantitatieve analyse van de productie van Nederlandstalige boeken (tot circa 1550) en de ‘lezershulp’ in de seculiere prozateksten. Diss. Amsterdam. Nieuwkoop, 1998. Bibliotheca Bibliographica Neerlandica 35. |
R. HALLEUX, C. OPSOMER en J. VANDERSMISSEN (ed.), Geschiedenis van de wetenschappen in België van de Oudheid tot 1815. Brussel, 1998. [Ook in het Frans: Histoire des sciences en Belgique de l'Antiquité à 1815. Brussel, 1998.]
- | R. HALLEUX, ‘Het antieke erfgoed en de voortleving ervan in de Vroege Middeleeuwen’, 17-26. |
- | R. HALLEUX, ‘De Lotharingse wiskundeschool en de opkomst van de Arabisch-Latijnse wetenschap in de 11de en de 12de eeuw’, 27-40. |
- | G. VERBEKE, ‘Het Belgisch aristotelisme en de wetenschappen’, 41-56. |
- | B. VAN DEN ABEELE, ‘De wetenschappen en de geneeskunde buiten het aristotelisme’, 57-70. |
- | J. VANDERSMISSEN en R. HALLEUX, ‘De wetenschappelijke belangstelling, begin 12de - eind 15de eeuw’, 71-84. |
|
O.S.H. LIE, ‘Medieval Dutch Artes-Literature in its European Context’. [Ongepubliceerde tekst van lezing tijdens het International Medieval Congress Leeds, 14 juli 1998.] |
D.E. VAN DER POEL, [Recensie van: Brinkman/Schenkel 1997]. In: Nederlandse Literatuur 3 (1998), 394-396. |
QUEESTE 5 (1998) [COMBURG-NUMMER]:
- | H. BRINKMAN, ‘Het Comburgse handschrift en de Gentse boekproductie omstreeks 1400’, 98-113. |
- | J. SCHENKEL, ‘Tekstcollecties: willekeurig of weloverwogen? Een verkenning naar aanleiding van de “Comburg-collectie”’, 114-159. |
- | W. KUIPER, ‘De filoloog als patholoog-anatoom’, 172-181. |
- | H. PLEIJ, ‘Het Comburgse handschrift bestaat niet’ [Recensie van: Brinkman/Schenkel 1997], 199-203. |
|
| |
| |
| |
Artes mechanicae:
W. VAN ANROOIJ, ‘Het reisjournaal van Sint Brandaan, het publiek en de waarheid’. In: Spiegel der Letteren 40 (1998), 245-280. |
W.L. BRAEKMAN, ‘Een Meerbeeks artes-handschrift (16de eeuw): Inhoudsoverzicht met Excerpten’. In: Volkskunde (99) 1998, 1-23. |
K. ENEKEL, P. VAN HECK en B. WESTERWEEL (red.), Reizen en reizigers in de Renaissance. Eigen en vreemd in oude en nieuwe werelden. Amsterdam, 1998. |
R.J.G.A.A. GASPAR (ed.), Ambrosius Zeebout, Tvoyage van Mher Joos van Ghistele. Hilversum, 1998. Middeleeuwse Studies en Bronnen 58. |
E. HUIZENGA, ‘Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Flebotomie en hematoscopie in enkele Middelnederlandse traktaten’. In: Queeste 5 (1998), 32-57. |
E. HUIZENGA, ‘Zoeken naar wat verborgen is. Over de identiteit van de compilator van een Middelnederlands medisch verzamelhandschrift’. In: Geschiedenis der Geneeskunde 4 (1998), 147-158. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘De geneeskunde tijdens Filips de Goede (1419-1467)’. In: Geschiedenis der Geneeskunde 4 (1998), 204-212. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘Maladie et maladies dans le De proprietatibus rerum de Bartholomaeus Anglicus’. In: C. DEROUX (ed.), Maladie et maladies dans les textes latins antiques et médiévaux. Actes du Ve Colloque International ‘Textes médicaux latins’ (Bruxelles, 4-6 septembre 1995). Brussel, 1998, p. 445-455. Collection Latomus 242. |
R. KRUK, ‘Het artsenberoep in het middeleeuwse Arabische discours’. In: Gewina 21 (1998), 94-107. |
C. STRIJBOSCH, ‘Niets dan de waarheid? De reisverhalen van Brandaan en Marco Polo’. In: Queeste 5 (1998), p. 1-14. |
L. VELTMAN, ‘Een atlas in pocketformaat: Den Nederlandtschen Landtspiegel van Zacharias Heyns.’ In: Caert-Thresoor 17 (1998), 5-8. |
| |
1999
Medioneerlandistiek/Artes algemeen:
B. BESAMUSCA en G. SONNEMANS (ed.), De crumen diet volc niet eten en mochte. Nederlandse beschouwingen over vertalen tot 1550. Den Haag, 1999. Vertaalhistorie 6. [Interessant voor artes-liefhebbers, omdat het laat zien hoe Middeleeuwers over vertalen dachten.] |
K. VAN BERKEL, A. VAN HELDEN en L. PALM (ed.), A History of
|
| |
| |
Science in the Netherlands. Survey, Themes and Reference. Leiden [etc.], 1999.
- | F. HUISMAN, ‘Medicine and Health Care in the Netherlands, 1500-1800’, 239-278. |
|
H. BRINKMAN en J. SCHENKEL (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. 2 Dln. Hilversum, 1999. |
F. EGMOND, E. JORINK en R. VERMIJ (red.), Kometen, monsters en muilezels. Het veranderende natuurbeeld en de natuurwetenschap in de zeventiende eeuw. Haarlem, 1999. |
E. JORINK, Wetenschap en wereldbeeld in de Gouden Eeuw. Hilversum, 1999. Zeven Provinciën Reeks 17. |
J. REYNAERT, ‘De verborgen zijde van de middeleeuwse kopiist. Over de functie en de samenstelling van het Geraardsbergse handschrift’. In: Queeste 6 (1999), 41-52. |
J. SCHENKEL, ‘Medieval Miscellanies from the Low Countries in Diplomatic Editions’. In: H.T.M. VAN VLIET (ed.), Produktion und Kontext. Tübingen, 1999, 65-75. Beihefte zu Editio. |
J. VERBEIJ-SCHILLINGS (ed.), Het Haagse handschrift van heraut Beyeren. Verzamelhandschrift Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 131 G 37. Hilversum, 1999. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 6. |
| |
Artes mechanicae:
A. ARCANGELI, ‘Play and Health in Medical Literature’. In: De Zeventiende Eeuw. Cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief 15 (1999), 3-11. Themanummer: ‘Spel en spelen in de zestiende en de zeventiende eeuw’. |
JOS A.A.M. BIEMANS, ‘Het chirurgijnsboek van Jan van Aalter. Over schaalvergroting en nieuwe toepassingen bij de productie en vormgeving van het handgeschreven boek in de veertiende eeuw’. In: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 6 (1999), 67-86. Themanummer: Geschreven gedrukt gedigitaliseerd. Elf eeuwen boekcultuur in de lage landen. |
J. BORSJE, ‘Zeemonsters en de mythische dimensie van de zee’. In: Madoc 13 (1999), 268-276. Themanummer: ‘Middeleeuwen aan zee’. |
V. FRAETERS, Gods gouden thesaurus. Het Middelnederlandse handschrift Wenen, ÖNB, 2372 in de alchemistische traditie. Leuven, 1999. Antwerpse Studies over Nederlandse Literatuurgeschiedenis 3. |
| |
| |
V. FRAETERS, ‘“Vanden leeuwe wert hi lam”. Alchemie en religie in de Middelnederlandse vertaling van Tabula chemica’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 115 (1999), 97-112. |
E. HUIZENGA, ‘Middelnederlandse chirurgieën en hun maatschappelijke context. Een introductie op het belang van oud-Nederlandse, medische teksten’. In: Literatuur 16 (1999), 273-83. |
M. HOOGVLIET, Mappae mundi: scriptura et pictura. Textes, images et herméneutiques des mappemondes du Moyen Age long (XIIIe-XVIe siècles). Diss. Groningen, 1999. |
J. JANSEN (red.), Spel en spelen in de zestiende en zeventiende eeuw. [= Themanummer De zeventiende eeuw 15 (1999)]. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘[Recensie van: R.J.G.A.A. GASPAR (ed.), Ambrosius Zeebout, Tvoyage van Mher Joos van Ghistele. Hilversum, 1998. Middeleeuwse Studies en Bronnen 58.]’ In: Scientiarum Historia 5 (1999), 105. |
M. KOOL, Die conste vanden getale. Een studie over Nederlandstalige rekenboeken uit de vijftiende en zestiende eeuw, met een glossarium van rekenkundige termen. Diss. Utrecht. Hilversum, 1999. Middeleeuwse Studies en Bronnen 64. [Bevat diskette met glossarium van Mnl. rekentermen.] |
R. KRUK, ‘De goede arts. Ideaalbeeld en werkelijkheid in de middeleeuws-Arabsiche wereld. In: Hermeneus. Tijdschrift voor antieke cultuur 71 (1999), 140-148. Themanummer: De patiënt en zijn artsen. |
O.S.H. LIE, Vrouwengeheimen. Geneeskunst en beeldvorming in de Middelnederlandse artesliteratuur. Achtste Bert van Selm-lezing. Amsterdam, 1999. |
O.S.H. LIE en E.M. VERSÈLEWEL DE WITT HAMER, ‘Beproefde middeleeuwse recepten in het Hattemse gemeentearchief. Voor dr. J.H. Sypkens Smit’. In: Heemkunde Hattem. Tijdschrift van de Vereniging Heemkunde Hattem, nr. 81, (december 1999), 197-204. |
DE PEST IN DE NEDERLANDEN: medisch-historische beschouwingen 650 jaar na de Zwarte Dood. Vierde symposium ‘Geschiedenis der Geneeskundige Wetenschappen’. La peste aux Pays-Bas: considérations médico historiques 650 ans après la Peste Noire. Quatrième Symposium ‘Histoire des Sciences Médicales’. Brussel, 1999. Academia Regia Belgica Medicinae, Dissertationes, Series Historica 7.
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Ooggetuigen en flagellanten anno 1349’, 85-108. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Het pestregimen van Arent Schryver’, 109-140. |
|
J. REYNAERT, ‘Over medische kennis in de late Middeleeuwen. De Middelnederlandse vertaling van Lanfrancs Chirurgia magna’. In:
|
| |
| |
Millennium 13 (1999), 21-30. |
J. SCHENKEL, ‘... nemende den wille voor de daet ende tdeel voor al’. [Recensie van: R.J.G.A.A. GASPAR (ed.), Ambrosius Zeebout, Tvoyage van Mher Joos van Ghistele. Hilversum, 1998. Middeleeuwse Studies en Bronnen 58.] In: Queeste 6 (1999), 201-204. |
J. VANDERSMISSEN, ‘Medieval booklists and library catalogues as indicators of a scientific culture in the Southern Low Countries (early 12th - end 15th century)’. In: Scientiarum Historia 25 (1999), 3-11. |
| |
Artes magicae/incertae:
E. HUIZENGA, ‘[Recensie van: W.L. Braekman, Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied. Gecommentarieerd compendium van incantamenta tot einde 16de eeuw. Gent, 1997]’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 115 (1999), 166-171. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘[Recensie van: W.L. BRAEKMAN, Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied. Gecommentarieerd compendium van incantamenta tot einde 16de eeuw. Gent, 1997.]’ In: Scientiarum Historia 25 (1999), 105. |
| |
2000
Medioneerlandistiek/artes algemeen:
B. BESAMUSCA, F. BRANDSMA en D. VAN DER POEL (red.), Hoort wonder! Opstellen voor W.P. Gerritsen bij zijn emeritaat. Hilversum, 2000. Middeleeuwse Studies en Bronnen 70.
- | W. VAN ANROOIJ, ‘Schepen achter de horizon. Jacob Cnoyen uit ‘s-Hertogenbosch over koning Artur’, 19-24. |
- | M. KOOL, ‘Raden of rekenen?’, 91-96. |
- | O.S.H. LIE, ‘Vrouwenprivileges: voorrecht of keurslijf? De epiloog van Het bouc van de Stede der Vrauwen’, 105-111. |
- | P. WACKERS, ‘Een wereldbeeld in één zin’, 177-181. |
|
R. JANSEN-SIEBEN, J. JANSSENS en F. WILLAERT (red.), Medioneerlandistiek. Een inleiding tot de Middennederlandse letterkunde. Hilversum, 2000 Middeleeuwse Studies en Bronnen 69.
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘Het wereldbeeld van een Utrechtse monnik, anno 1300’, 251-261. |
- | V. FRAETERS, ‘Schrijven om niet begrepen te worden. Hermetisch taalgebruik in Middelnederlandse alchemistische teksten’, 263-274. |
|
M. DE REU en J. REYNAERT, Middeleeuwse kennis op schrift. Wetenschappelijke teksten in het Latijn en in de volkstaal van de zesde tot de zestiende eeuw. Tentoonstelling ingericht naar aanleiding van het collo- |
| |
| |
quium ‘Artes in context’. Gent, 2000. Schatten van de universiteitsbibliotheek te Gent 10. |
| |
Artes liberales:
E. HUIZENGA, ‘Drie coop-lieden maken een buerse’, en andere netelige vraagstukken.’ [Recensie van: M. Kool, Die conste vanden getale. Een studie over Nederlandstalige rekenboeken uit de vijftiende en zestiende eeuw, met een glossarium van rekenkundige termen. Diss. Utrecht. Hilversum, 1999. Middeleeuwse Studies en Bronnen 64. (Bevat diskette met glossarium van Middelnederlandse rekentermen.)]’. In: Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden 7 (2000), 181-185. |
| |
Artes mechanicae:
W.L. BRAEKMAN, ‘Een collectie veterinaire recepten uit Meerbeke (16de E.)’. In: Volkskunde 101 (2000), 35-63 |
GESCHIEDENIS DER GENEESKUNDE 6 (2000). Themanummer: H. BEUKERS en R. VAN HEE (red.), Inleiding in het beoefenen van de ‘geschiedenis der geneeskunde’ in het bijzonder in de Lage Landen.
- | P.J. KUIJJER, ‘Over de geschiedenis in het algemeen en de geschiedenis der geneeskunde in het bijzonder’, 196-207. |
- | A.J. BAETENS, ‘Een onderzoek naar de geschiedenis van de geneeskunde in België’, 208-214. |
- | J.K. VAN DER KORST, ‘Aan de slag met het verleden. Bronnen waaruit de medisch historicus kan putten’, 215-221. |
- | H. BEUKERS, ‘Professie of hobby: geschiedenis van de geneeskunde in Nederland aan het begin van de 20ste eeuw’, 222-229. |
- | N. BOCKAERT, ‘Leon Elaut (1897-1978). Flamingant, uroloog en (door omstandigheden) medisch historicus’, 241-245. |
- | A.M. LUYENDIJK-ELSHOUT, ‘M.A. van Andel (1878-1941) & J.G. de Lint (1867-1936). Twee pioniers in de geschiedenis der geneeskunde uit Gorinchem’, 246-250. |
- | R.A. BLONDEAU, ‘De vader van de Vlaamse heelkunde. Hoe werd Jan Yperman ontdekt?’, 264-272. |
|
E. HUIZENGA, ‘De diepe kloof. Over het onderscheid tussen ideaal en realiteit van de middeleeuwse chirurg, in het bijzonder in de Nederlanden’. In: Millennium. Tijdschrift voor middeleeuwse studies 14 (2000), 251-278. |
| |
Artes magicae/incertae:
A. FAEMS, ‘[Recensie van: V. Fraeters, Gods gouden thesaurus. Het Middelnederlandse handschrift Wenen, ÖNB, 2372 in de alchemistische
|
| |
| |
traditie. Leuven, 1999. Antwerpse Studies over Nederlandse Literatuurgeschiedenis 3]’. In: Spiegel der Letteren. Tijdschrift voor Nederlandse literatuurgeschiedenis en voor literatuurwetenschap 42 (2000), 341-343. |
E. HUIZENGA, ‘Waar zijn de sleutels van de schatkamer?’ [Recensie van: V. Fraeters, Gods gouden thesaurus. Het Middelnederlandse handschrift Wenen, ÖNB, 2372 in de alchemistische traditie. Leuven, 1999. Antwerpse Studies over Nederlandse Literatuurgeschiedenis 3.]. In: Literatuur. Tijdschrift over Nederlandse letterkunde 17 (2000), 296-298. |
| |
2001
Artes mechanicae:
A. VERBAEYS en M. AUDENAERT, ‘Slechte gewoonten en veel gebreken. Het leven van Keizer Karel uit medisch oogpunt’. In: Geschiedenis der Geneeskunde. 7 (2001), 136-143. |
| |
Artes magiae/incertae:
E. HUIZENGA, ‘Over dwalers en vinders’ [Recensie van: V. Fraeters, Gods gouden thesaurus. Het Middelnederlandse handschrift Wenen, ÖNB, 2372 in de alchemistische traditie. Leuven, 1999. Antwerpse Studies over Nederlandse Literatuurgeschiedenis 3] In: Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden 8 (2001), 113-118. |
| |
II
Internationaal
Overzicht van internationale publicaties over de artes-literatuur vanaf 1989
1989
Artes liberales:
B. VAN DALEN, ‘A Statistical Method for Recovering Unknown Parameters from Medieval Astronomical Tables’. In: Centaurus. International Magazine of the History of Science and Medicine 32 (1989), 85-145. |
| |
| |
W. FROBENIUS, ‘Die Zahlen der Timaios-Skala in der Musiktheorie des 14. Jahrhunderts’. In: W. ERZGRÄBER (ed.), Kontinuität und Transformation der Antike im Mittelalter. Veröffentlichung der Kongreßakten zum Freiburger Symposion des Mediävistenverbandes. Sigmaringen, 1989, 245-260. |
J.D. NORTH, Stars, minds and fate. Essays in ancient and medieval cosmology. Londen, 1989. |
| |
Artes mechanicae:
G. BAADER, ‘Die Tradition des Corpus Hippocraticum im europäischen Mittelalter’. In: G. BAADER en R. WINAU (ed.), Die Hippokratischen Epidemien. Theorie - Praxis - Tradition. Verhandlungen des Ve Colloque International Hippokratique. Stuttgart, 1989, 409-419. Sudhoffs Archiv - Beihefte 27. |
U. BENZENHÖFER, Johannes’ de Rupescissa Liber de consideratione quintae essentiae omnium rerum deutsch. Studien zur Alchemia medica des 15. bis 17. Jahrhunderts mit kritischer Edition des Textes. Stuttgart, 1989. Heidelberger Studien zur Naturkunde der frühen Neuzeit, Bd. 1. |
K. BERGDOLT, ‘Scholastische Medizin und Naturwissenschaft an der päpstlichen Kurie im ausgehenden 13. Jahrhundert’. In: Würzburger medizinhistorische Mitteilungen 7 (1989), 155-68. |
L. GARCÍA-BALLESTER, M.R. McVaugh en A. Rubio-Vela, Medical Licensing and Learning in Fourteenth-Century Valencia. Philadelphia, 1989. Transactions of the American Philosophical society 79, dl. 6. |
P.M. JONES, ‘Four Middle English Translations of John of Arderne’. In: A.J. MINNIS (ed.), Latin and Vernacular. Studies in Late-Medieval Texts and Manuscripts. Cambridge, 1989, 61-89. York Manuscripts Conferences: Proceedings Series 1. |
G. KEIL, ‘Zu Volker Zimmermann, Zwischen Empirie und Magie: Die mittelalterliche Frakturbehandlung durch die Laienpraktiker’. In: Gesnerus. Swiss Journal of the History of Medicine and Sciences 46 (1989), 120-21. |
W. NEWMAN, ‘Technology and alchemical debate in the Late Middle Ages’. In: Isis 80 (1989), 423-445. |
C.E. PASCHOLD, Die Frau und ihr Körper im medizinischen und didaktischen Schrifttum des französischen Mittelalters. Wortgeschichtliche Untersuchungen zu Texten des 13. und 14. Jahrhunderts. Mit kritischer Ausgabe der gynäkologischen Kapittel aus den >Amphorismes Ypocras< des Martin de Saint-Gilles. Pattensen/Hannover, 1989. Würzburger Medizinhistorische Forschungen 47. |
| |
| |
O. RIHA, ‘Vom “Canon” Avizennas zur Bilderbeischrift des “Wundenmanns”. Voruntersuchungen zur Transformation literarischer Gattungen am Beispiel des “Arzneibuchs” Ortolfs von Baierland’. In: Sudhoffs Archiv für Geschichte der Medizin und der Naturwissenschaften 73 (1989), 45-54. |
O. RIHA, ‘Editionsprobleme bei kompilierten Gebrauchstexten. Mit einem Vorschlag für eine zweisprachige Ausgabe der “Utrechter Monatsregeln”’. In: Würzburger medizinhistorische Mitteilungen 7 (1989), 105-42. |
O. RIHA en G. KEIL, ‘Wissensordnende Prinzipien in oberrheinischen Arzneibüchern’. In: W. SPIEWOK (ed.), Ergebnisse der XXI. Jahrestagung des Arbeitskreises ‘Deutsche Literatur des Mittelalters’. Greifswald, 1989, 77-100. Wissenschaftliche Beiträge der Ernst-Moritz-Arndt-Universität Greifswald. Deutsche literatur des Mittelalters 4. |
B. WALLNER (ed.), The Middle English Translation of Guy de Chauliac's ‘Treatise on “Apostemes”’. Book II of the ‘Great Surgery’. Part II: Introduction, Notes, Glossary, Marginalia, and Latin Appendix. Ed. from Ms. New York Academy of Medicine 12 and Related Mss. Lund, 1989. Publications of the New Society of Letters at Lund 82. |
| |
Artes magicae/incertae:
K. THOMAS, De ondergang van de magische wereld. Godsdienst en magie in Engeland, 1500-1700. Amsterdam, 1989. |
| |
1990
Artes liberales:
A. BORST, Computus. Zeit und Zahl in der Geschichte Europas. Berlijn, 1990. Kleine kulturwissenschaftliche Bibliothek 28. |
S.C. MCCLUSKEY, ‘Gregory of Tours, Monastic timekeeping, and early Christian attitudes to astronomy’. In: Isis 81 (1990), 9-22. |
| |
Artes mechanicae:
M.R. MCVAUGH en N.G. SIRAISI (ed.), Renaissance Medical Learning. Evolution of a Tradition. [Philadelphia], 1990. Osiris 6.
- | M.R. MCVAUGH, ‘The Nature and Limits of Medical Certitude at Early-Fourteenth-Century Montpellier’, 62-84. |
- | L. GARCÍA-BALLESTER, L. Ferré en E. Feliu, ‘Jewish Appreciation of Fourteenth-Century Scholastic Medicine’, 85-117. |
- | C. CRISCIANI, ‘History, novelty, and Progress in Scholastic Medicine’, 118-139. |
- | D. JACQUART, ‘Theory, Everyday Practice, and Three Fifteenth-Century Physicians’, 140-160. |
|
| |
| |
B. KUSCHE, Frauenaufklärung im Spätmittelalter. Eine philologisch-medizinhistorische Untersuchung und Edition des gynäkologisch-obstetrischen GKS 1657 Kopenhagen. Diss. Umea, 1990. Universitatis umensis 94. |
M.-C. POUCHELLE, The Body and Surgery in the Middle Ages. Vert. Rosemary Morris. Padstow, 1990. [Vertaling van: M.-C. POUCHELLE, Corps et chirurgie à l'apogée du moyen âge. Savoir et imaginaire du corps chez Henri de Mondeville, chirurgien de Philippe le Bel. Parijs, 1983.] |
N.G. SIRAISI, Medieval and early Renaissance Medicine. An Introduction to Knowledge and Practice. Chicago/Londen, 1990. |
| |
1991
Artes algemeen:
J.B. VOORBIJ, Het ‘Speculum Historiale’ van Vincent van Beauvais. Een studie van zijn ontstaansgeschiedenis. Diss. Groningen, 1991. |
| |
Artes liberales:
C. O'BOYLE, Medieval Prognosis and Astrology: A Working Edition of the ‘Aggregationes de crisi et creticis diebus’: with Introduction and English Summary. Cambridge, 1991. Cambridge Wellcome Texts and Documents 2. |
O. WEIJERS, Dictionnaires et répertoires au moyen âge. Une étude du vocabulaire. Turnhout, 1991. CIVICIMA. Études sur le vocabulaire intellectuel de moyen âge IV. |
| |
Artes mechanicae:
J. ANDRÉ, Le vocabulaire latin de l'anatomie. Parijs, 1991. Collection d'études anciennes 59. |
K. BERGDOLT, ‘Die Kritik am Arzt im Mittelalter - Beispiele und Tendenzen vom 6. bis zum 12. Jahrhundert’. In: Gesnerus. Swiss Journal of the History of Medicine and Sciences 48 (1991), 43-63. |
F.M. GETZ (ed.), Healing and Society in Medieval England. A Middle English Translation of the Pharmaceutical Writings of Gilbertus Anglicus. Madison, Wisconsin, 1991. Wisconsin Publications in the History of Science and Medicine 8. |
G. KEIL, ‘Der Hausvater als Arzt’. In: T. EHLERT (ed.), Haushalt und Familie in Mittelalter und früher Neuzeit. Vorträge eines interdisziplinären Symposions vom 6.-9. Juni 1990 an der Rheinischen Friedrich-Wilhelms- |
| |
| |
Universität Bonn. Sigmaringen, 1991, 219-43. |
G. KEIL en P. SCHNITZER (ed.), Das Lorscher Arzneibuch und die frümittelalterliche Medizin. Verhandlungen des medizinhistorischen Symposiums im September 1989 in Lorsch. Lorsch, 1991. Geschichtsblätter Kreis Bergstrasse, Sonderband 12.
- | G. KEIL, ‘Einleitung’, 7-27. |
- | U. STOLL, ‘Das “Lorscher Arzneibuch”. Ein Arbeitsübersicht’, 29-59. |
- | U. STOLL, ‘Das “Lorscher Arzneibuch”. Ein Überblick über Herkunft, Inhalt und Anspruch des ältesten Arzneibuchs deutscher Provenienz’, 61-85. |
- | A. PLATTE, ‘Zum “Lorscher Arzneibuch”’, 81-85. |
- | H. SCHIPPERGES, ‘Die Medizin im abendländischen Mittelalter’, 87-108. |
- | A. OHLMEYER, ‘Krankenpflege und Gesuntheitsregeln nach der Weisung St. Benedikts’, 109-114. |
- | B. BISCHOFF, ‘Reste einer vorkarolingischen volkstümlichen Rezeptsammlung’, 123-128. |
- | P. DILG, ‘Materia medica mediaevalis: Die Arzneimittelverse des Otho von Cremona (um 1200)’, 129-147. |
- | C. STOLL, ‘Arznei und Arzneiversorgung in frühmittelalterlichen Klöstern’, 149-218. |
- | G. KEIL, ‘Möglichkeiten und Grenzen frühmittelalterlicher Medizin’, 219-252. |
|
N. MANI, ‘Die wissenschaftlichen Grundlagen der Chirurgie bei Galen (mit besonderer Berücksichtigung der MM)’. In: F. KUDLIEN en R.J. DUR-LING (ed.), Galen's Method of Healing. Proceedings of the 1982 Galen Symposium. Leiden [etc.], 1991, 26-49. Studies in Ancient Medicine 1. |
O. RIHA, ‘Der Aderlaß in der mittelalterlichen Medizin’. In: Medizin, Gesellschaft und Geschichte [= Jahrbuch der Robert Bosch-Stiftung] 8 (1989; versch. 1991), 93-118. |
J.E. SALISBUY (ed.), Sex in the Middle Ages. A Book of Essays. New York [etc.], 1991, 56-79.
- | E. LASTIQUE en H.R. LEMAY, ‘A Medieval Physician's Guide to Virginity’, 56-79. |
- | M. SCHLEISSNER, ‘A Fifteenth-Century Physician's Attitude Toward Sexuality: Dr. Johann Harlieb's Secreta Mulierum translation’, 110-25. |
|
M. SCHLEISSNER, ‘Pseudo-Albertus Magnus, “Secreta mulierum”. Ein spätmittelalterlicher Prosatraktat über Entwicklungs-und Geburtslehre und die Natur der Frauen’. In: Würzburger medizinhistorische Mitteilungen 9 (1991), 115-24. |
| |
1992
Artes algemeen:
D.C. LINDBERG, The Beginnings of Western Science. The European Scientific Tradition in Philosophical, Religious, and Institutional Context, 600 B.C. to A.D. 1450. Chicago/Londen, 1992. |
| |
| |
| |
Artes liberales:
H.L.L. BUSARD en M. FOLKERTS, Robert of Chester's redaction of Euclids ‘Elements’, the so-called Adelard II version. 2 dln. Basel/Boston/Berlijn, 1992. |
| |
Artes mechanicae:
U. BENZENHÖFER en W. KÜHLMANN (ed.), Heilkunde und Krankheitserfahrung in der frühen Neuzeit. Studien am Grenzrain von Literaturgeschichte und Medizingeschichte. Tübingen, 1992, 94-113. Studien und Dokumente zur deutschen Literatur und Kultur im europäischen Kontext, Frühe Neuzeit 10.
- | W. NEUBER, ‘Der Arzt und das Reisen. Zum Anleitungsverhältnis von Regimen und Apodemik in der frühneuzeitlichen Reisetheorie’, 94-113. |
- | B. ELKELES, ‘Arzt und Patient in der medizinischen Standesliteratur der Frühen Neuzeit’, 131-143. |
|
M. BLACK, The Medieval Cookbook. Londen, 1992. |
S. CAMPBELL, B. Hall en D. Klausner (ed.), Health, Disease and Healing in Medieval Culture. New York, 1992. |
X. VON ERTZDORFF en D. NEUKIRCH (ed.), Reisen und Reiseliteratur im Mittelalter und in der Frühen Neuzeit. Amsterdam/Atlanta, 1992. Chloe, Beihefte zum Daphnis 13. |
H.R. LEMAY (ed.), Women's Secrets. A Translation of Pseudo-Albertus Magnus's ‘De Secretis Mulierum’ with Commentaries. New York, 1992. |
L. MEANS, ‘Electionary, Lunary, and Questionary. Toward Defining Categories of Middle English Prognostic Material’. In: Studies in Philology 89 (1992), 367-403. |
J.M. RIDDLE, Quid pro Quo: Studies in the History of Drugs. Great Yarmouth, 1992. Variorum Collected Studies Series 367. |
O. RIHA, Wissensorganisation in medizinischen Handschriften. Klassifikationskriterien und Kombinationsprinzipien bei Texten ohne Werkcharakter. Wiesbaden, 1992. Wissensliteratur im Mittelalter 9. |
O. RIHA, Ortolf von Baierland und seine lateinische Quellen. Hochschulmedizin in der Volkssprache. Wiesbaden, 1992. Wissensliteratur im Mittelalter 10. |
O. RIHA, ‘Das systematologische Defizit der Artesforschung. Überlegungen zur mittelalterlichen deutschen Fachliteratur’. In: Archiv für das Studium der neueren Sprachen und Literaturen 144 (1992), afl. 229, 255-76. |
B. SCHNELL, ‘Zur Gebrauchsfunktion spätmittelalterlicher Texte. Methoden ihrer Erschließung am Beispiel von Vokabularen.’ In: Niederdeutsches Wort. Beiträge zur niederdeutschen Philologie 32 (1992), 29-44. |
| |
| |
U. STOLL, Das ‘Lorscher Arzneibuch’. Ein medizinisches Kompendium des 8. Jahrhunderts (Codex Bambergensis medicinalis 1). Text, Übersetzung und Fachglossar. Stuttgart, 1992. Sudhoffs Archiv - Beihefte 28. |
K.H. VELTMAN, ‘Leonardo da Vinci: Untersuchungen zum menschlichen Körper’. In: K. SCHREINER en N. SCHNITZLER (ed.), Gepeinigt, begehrt, vergessen. Symbolik und Sozialbezug des Körpers im späten Mittelalter und in der frühen Neuzeit. München, 1992, 287-308. |
N.R. WOLF en H. BRUNNER (ed.), Wissensliteratur im Mittelalter und in der Frühen Neuzeit. Bedingungen, Typen, Publikum, Sprache. Wiesbaden, 1992. Wissensliteratur im Mittelalter 13. |
| |
Artes magicae/incertae:
A. BUCK (ed.), Die okkulten Wissenschaften in der Renaissance. Wiesbaden, 1992. Wolfenbütteler Abhandlungen zur Renaissanceforschung 12.
- | R. SCHMITZ, ‘Okkulte Wissenschaften und die moderne Pharmazie’, 5-19. |
- | H. SCHIPPERGES, ‘Medicina occulta: Oberfläche und Hintergrund’, 125-38. |
- | G. KEIL, ‘Virtus occulta. Der Begriff des “empiricum” bei Nikolaus von Polen’, 159-96. |
- | J. TELLE, ‘Astrologie und Alchemie im 16. Jahrhundert. Zu den astroalchemistischen Lehrdichtungen von Christoph von Hirschenberg und Basilius Valentinus’, 227-53. |
|
| |
1993
Artes mechanicae:
J. CADDEN, Meanings of Sex Difference in the Middle Ages. Medicine, Science, and Culture. Cambridge, 1993. Cambridge History of Medicine. |
G. KEIL (ed.), ‘ein teutsch puech machen’. Untersuchungen zur landessprachigen Vermittlung medizinischen Wissens. Red. J.C. Mayer en C. Naser. Wiesbaden, 1993. Wissensliteratur im Mittelalter 11. Ortolf-Studien 1.
- | G. KEIL EN O. RIHA, ‘Beobachtungen zu Ortolfs Stil und rhetorischem Anspruch’, 1-14. |
- | O. RIHA, ‘Ein Buch machen aus allen Büchern. Die Konzeption von Ortolfs “Arzneibuch”’, 15-38. |
- | J.G. MAYER, ‘Das “Arzneibuch” Ortolfs von Baierland in medizinischen Kompendien des 15. Jahrhunderts. Beobachtungen und Überlegungen zur Werktypologie medizinischer Kompendien und Kompilationen’, 39-61. |
- | O. RIHA, ‘Funktionswandel durch den Kontext: Ortolf-Auszüge als Pesttraktat’, 62-69. |
- | O. RIHA, ‘Ortolfus pseudepigraphus’, 70-111. |
- | C. BOOT, ‘an aderlaszen ligt grosz gesuntheit. Zur Repräsentanz von Ortolfs Phlebotomie in deutschsprachigen Aderlaßtraktaten’, 112-157. |
- | B. FEHRINGER en G. KEIL, ‘Die “Schwangeren-Blutschau”. Eine gynäkologische Bearbeitung des “A-Katalogs” aus der deutschen Rezeption der “Physica” Hildegards von Bingen (Berlin, mgf 817)’, 158-167. |
|
| |
| |
- | J.G. MAYER, ‘Zur Überlieferung des “Blutschaukatalogs A”’, 166-71. |
- | H.-M. GROSS, ‘Illustrationen in medizinischen Sammelhandschriften. Eine Auswahl anhand von Kodizes der Überlieferungs- und Wirkungsgeschichte des “Arzneibuch” des Ortolf von Baierland’, 172-348. |
- | E. AUER en B. SCHNELL, ‘“Der Wundenmann”. Ein traumatologisches Schema in der Tradition der “Wundarznei” des Ortolf von Baierland. Untersuchung und Edition’, 349-401. |
- | M. ÓNODI (m.m.v. J.G. MAYER en R. SPRANGER), ‘Die deutschen medizinischen Texte in der Handschrift B.V.3 der Erzdiözesanbibliothek Erlau (Eger). Zur Überlieferung von Ortolfs Pulstraktat’, 402-42. |
- | J.G. MAYER, ‘“Anleitungen für einen Wundarzt”. Zur Überlieferung des “Arzneibuchs” Ortolfs von Baierland: Die Handschrift Ms. allemand 163 der Pariser Nationalbibliothek’, 443-69. |
- | W.F. DAEMS, G. KEIL en R. JANSEN-SIEBEN, ‘Petrol-Reklamezettel. Text- und Überlieferungsgeschichte eines kardiotropen Wunderdrogentraktats mit einer Edition des “Middelburgischen Erdöl-Schreizettels”’, 470-79. |
- | G. KEIL, ‘Ortolf-Anteile im “Promptuarium medicinae”. Untersuchungen zur Textschleppe von Bartholomäus Ghotans mittelniederdeutschem Kräuterbuch’, 499-537. |
|
B. LAWN, The Rise and Decline of the Scholastic ‘Quaestio Disputata’. With Special Emphasis on its Use in the Teaching of Medicine and Science. Leiden, 199[3]. Education and Society in the Middle Ages and Renaissance 2. |
M.R. MCVAUGH, Medicine Before the Plague. Practitioners and their Patients in the Crown of Aragon, 1285-1345. Cambridge, 1993. Cambridge History of Medicine. |
V. NUTTON, ‘Galen at the Bedside. The Methods of a Medical Detective’. In: W.F. BYNUM en R. PORTER (ed.), Medicine and the Five Senses. Cambridge, 1993, 7-16, 275-76. |
B. SCHNELL, ‘Medizin und Lieddichtung. Zur medizinischen Sammelhandschrift Salzburg M III 3 und zur Kolmarer Liederhandschrift’. In: Archiv für das Studium der neueren Sprachen und Literaturen 145 (1993), nr. 230, 261-78. |
A. WEAR, J. GEYER-KORDESCH en R. FRENCH (ed.), Doctors and Ethics: The Earlier Historical Setting of Professional Ethics. Amsterdam [etc.], 1993. The Wellcome Institute Series in the History of Medicine. Clio Medica 24.
- | V. NUTTON, ‘Beyond the Hippocratic Oath’, 10-37. |
- | L. GARCÍA-BALLESTER, ‘Medical Ethics in Transition in the Latin Medicine of the Thirteenth and Fourteenth Centuries: New Perspectives on the Physician-Patient Relationship and the Doctor's Fee’, 38-71. |
|
| |
Artes magicae/incertae:
PARACELSUS IN DER BIBLIOTHECA PHILOSOPHICA HERMETI-CA AMSTERDAM. Ausstellung zum 500. Geburtsjahr des Theophrastus Bombast von Hohenheim, Paracelsus genannt. Amsterdam, 1993. |
| |
| |
| |
1994
Artes algemeen:
C. BURNETT, ‘Michael Scot and the Transmission of Scientific Culture from Toledo to Bologna via the Court of Frederick II Hohenstaufen’. In: Micrologus 2 (1994), 101-126. Themanummer: ‘Le scienze alle corte di Frederico II. Sciences at the Court of Frederick II’. |
I. CRAEMER-RUEGENBERG en A. SPEER (ed.), Scientia und Ars im Hoch- und Spätmittelalter. [Albert Zimmermann zum 65. Geburtstag]. 2 Dln. Berlijn/New York, 1994. Miscellanea Mediaevalia 22.
- | G. MOLLAND, ‘The Quadrivium in the Universities: Four Questions’, 66-78. |
|
A.C. CROMBIE, Styles of Scientific Thinking in the European Tradition. The History of Argument and Explanation Especially in the Mathematical and Biomedical Sciences and Arts. 3 Dln. Londen, 1994. |
W. CROSSGROVE, Die deutsche Sachliteratur des Mittelalters. Bern [etc.], 1994. Germanistische Lehrbuchsammlung 63. |
J. DOMES, W.G. GERABEK, B.D. HAAGE, C. WEIßER en V. ZIMMERMANN (ed.), Licht der Natur. Medizin in Fachliteratur und Dichtung. Festschrift für Gundolf Keil zum 60. Geburtstag. Göppingen, 1994. Göppinger Arbeiten zur Germanistik 585.
- | W.L. BRAEKMAN, ‘Middelnederlandse volksgeneeskundige recepten uit de vijftiende eeuw’, 37-54. |
- | W.C. CROSSGROVE, ‘Zur Datierung des “Macer Floridus”’, 55-64. |
- | W.F. DAEMS, ‘Der chaos-Begriff bei Paracelsus’, 65-76. |
- | T. EHLERT, ‘Komplexionenlehre und Diätetik im “Buch Sidrach”’, 81-100. |
- | B.D. HAAGE, ‘Ouroboros - und kein Ende’, 149-70. |
- | R. JANSEN-SIEBEN, ‘“Panis vitae”. Een chirurgisch vlugschrift uit de zestiende eeuw’, 225-238. |
- | E. KAHLE, ‘Das Apostolicum in der Arabischen medizinischen Literatur’, 239-50. |
- | N.F. PALMER, ‘Die Lateinisch-Deutsche “Berliner Nativitätsprognostik”’, 251-91. |
- | O. RIHA, ‘Die diätischen Vorschriften der mittelalterlichen Monatsregeln’, 339-364. |
- | H. SCHIPPERGES, ‘Die Welt der Elemente bei Hildegard von Bingen’, 365-382. |
- | B. SCHNELL, ‘Zur deutschsprachigen Rezeption der naturkundigen Schriften des Thomas von Cantimpré und Albertus Magnus. Zum Steinbuch der Salzburger Handschrift M III 3’, 421-42. |
- | U. STOLL, ‘Kapern oder Portulak? Beobachtungen zur Exaktheit der Pflanzenheilkunde einst und jetzt’, 443-53. |
- | J. TELLE, ‘Aristoteles an Alexander über den philosophischen Stein. Die alchemischen Lehren des pseudo-aristotelischen “Secretum Secretorum” in einer deutschen Versübersetzung des 15. Jahrhunderts’, 455-484. |
- | V. ZIMMERMANN, ‘Der Pesttraktat Johannes Rudolphis in der Handschrift Ms. Germ. oct. 391 der Berliner Staatsbibliothek’, 507-524. |
- | C. WEIßER, ‘Verzeichnis der Veröffentlichungen von Gundolf Keil’, 525-570. |
|
L.M. MATHESON (ed.), Popular and Practical Science of Medieval
|
| |
| |
England. East Lansing, Michigan, 1994. Medieval Texts and Studies 11.
- | L.M. MATHESON en A. SHANNON, ‘A Treatise on the Elections of Times’, 23-59 [= Ch. 2]. |
- | L.R. MOONEY, ‘Diet and Bloodletting. A Monthly Regimen’, 245-261 [= Ch. 8]. |
- | I. TAAVITSAINEN, ‘A Zodical Lunary for Medical Professionals’, 283-300 [= Ch. 10]. |
|
M.R. MCVAUGH, ‘Medical Knowledge at the Time of Frederick II’. In: Micrologus 2 (1994), 3-17. Themanummer: ‘Le scienze alla corte di Frederico II. Sciences at the Court of Frederick II’. |
S.J. WILLIAMS, ‘The early Circulation of the Pseudo-Aristotelian Secret of Secrets in the West: The Papal and Imperial Courts’. In: Micrologus 2 (1994), 127-144. Themanummer: ‘Le scienze alla corte di Frederico II. Sciences at the Court of Frederick II’. |
| |
Artes liberales:
C. BURNETT, K. Yamamoto en M. Yano (ed.), Ab_ Ma' __r, The Abbreviation of the Introduction to Astrology. Together with the Medieval Latin Translation of Adelard of Bath. Leiden [etc.], 1994. Islamic Philosophy, Theology and Science Texts and Studies 15. |
E. GRANT, Planets, Stars, and Orbs. The Medieval Cosmos, 1200-1687. Cambridge, 1994. |
J.D. NORTH, The Fontana History of Astronomy and Cosmology. Londen, 1994. |
L.A. SMOLLER, History, Prophecy, and the Stars. The Christian Astrology of Pierre d'Ailly, 1350-1420. Ewing, New Jersey, 1994. |
| |
Artes mechanicae:
K. BERGDOLT, Der Schwarze Tod in Europa. Die Große Pest und das Ende des Mittelalters. München, 1994. |
W. EAMON, Science and the Secrets of Nature. Books of Secrets in Medieval and Early Modern Culture. Princeton, 1994. |
L. GARCIA-BALLESTER, R. FRENCH, J. ARRIZABALAGA en A. CUNNINGHAM (ed.), Practical Medicine from Salerno to the Black Death. Cambridge, 1994.
- | L. GARCÍA-BALLESTER, ‘Introduction: Practical Medicine from Salerno to the Black Death’, 1-29. |
- | R. FRENCH, ‘Astrology in Medical Practice’, 30-59. |
- | J. AGRIMI en C. CRISCIANI, ‘The Science and Practice of Medicine in the Thirteenth Century According to Guglielmo da Saliceto, Italian Surgeon’, 60-87. |
- | N.G. SIRAISI, ‘How to Write a Latin Book on surgery: Organizing Principles and Authorial Devices in Guglielmo da Saliceto and Dino del Garbo’, 88-109. |
- | P. GIL-SOTRES, ‘Derivation and Revulsion: The Theory and Practice of Medieval Phlebotomy’, 110-155. |
|
| |
| |
- | C. O'BOYLE, ‘Surgical Texts and Social Contexts: Physicians and Surgeons in Paris, c. 1270 to 1430’, 156-185. |
- | D. JACQUART, ‘Medical Practice in Paris in the First Half of the Fourteenth Century’, 186-210. |
- | M.R. MCVAUGH, ‘Royal Surgeons and the Value of Medical Learning: the Crown of Aragon, 1300-1350’, 211-236. |
- | J. ARRIZABALAGA, ‘Facing the Black Death: Perceptions and Reactions of University Medical Practitioners’, 237-288. |
- | P.M. JONES, ‘John of Arderne and the Mediterranean Tradition of Scholastic Surgery’, 289-321. |
- | M.H. GREEN, ‘Documenting Medieval Women's Medical Practice’, 322-352. |
- | L. GARCÍA-BALLESTER, ‘A Marginal Learned World: Jewish, Muslim and Christian Medical Practitioners, and the Use of Arabic Medical Sources in Late Medieval Spain’, 353-394. |
|
G. KEIL, ‘Magister gieselbertus de villa parisiensi. Beobachtungen zu den Kranewittbeeren und Gilberts pharmakologischen Renommé’. In: Sudhoffs Archiv für Geschichte der Medizin und der Naturwissenschaften 78 (1994), 80-89. |
G. KEIL, ‘Phytotherapie im Mittelalter’. In: Scientiarum Historia 20 (1994), 1-2, 7-38. |
G. KEIL, ‘Zur Bibliographie antik-frühmittelalterlicher Medizin’. In: G. FICHTNER en H. SCHOTT (ed.), Genius loci. Beiträge des Wissenschaftlichen Symposion am 21. April 1989 in Freiburg im Breisgau anläßlich des 60. Geburtstages von Eduard Seidler. Freiburg im Breisgau, 1994, 44-54. Freiburger Forschungen zur Medizingeschichte. |
R. VOLLMUTH, ‘“Von den geschosszenen wunden”. Die Behandlung von Schußwunden in deutschsprachigen chirurgischen Werken des 15. Jahrhunderts’. In: Communicationes de Historia Artis Medicinae / Orvostörténeti Közlemények (Budapest) 40 (1994), 5-28. |
| |
Artes magicae/incertae:
V.I.J. FLINT, The Rise of Magic in Early Medieval Europe. Oxford, 1994. |
| |
1995
Artes mechanicae:
D. BATES (ed.), Knowledge and the Scholarly Medical Traditions. Cambridge, 1995.
- | F. WALLIS, ‘The Experience of the Book: Manuscripts, Texts, and the Role of Epistemology in Early Medieval Medicine’, 101-126. |
- | L. GARCÍA-BALLESTER, ‘Artifex factivus sanitatis: Health and Medical Care in medieval Latin Galenism’, 127-150. |
|
| |
| |
G. KEIL, ‘Pest im Mittelalter: die Pandemie des “Schwarzen Todes” von 1347 bis 1351’. In: W. BUCKL (ed.), Das 14. Jahrhundert. Krisenzeit. Regenburg, 1995, 95-107. Eichstätter Kolloquium. Schriftenreihe der katholischen Universität Eichstatt 1. |
G. KEIL, ‘Technisches und Wissenschaftliches Schrifttum im mittelalterlichen Schlesien’. In: G. KEIL en J.J. MENZEL (ed.), Anfänge und Entwicklung der deutschen Sprache im mittelalterlichen Schlesien. Sigmaringen, 1995, 183-218. Schlesische Forschungen 6. |
G. KEIL (ed.), Würzburger Fachprosa-Studien. Beiträge zur mittelalterlichen Medizin-, Pharmazie- und Standesgeschichte aus dem Würzburger medizinhistorischen Institut. Festschrift Michael Holler. Würzburg, 1995. Würzburger Medizinhistorische Forschungen 38.
- | B. SCHNELL, ‘Das “Hausbuch” als Überlieferungsträger. Zu Michael de Leone und zum “Iatromathe-matischen Hausbuch”’, 118-133. |
|
G. KEIL en M. REINIGER, ‘Der pseudohippocratische “Blutbrief” de sanguine cognoscendo a medico qualis sit. Anmerkungen zum westfränkischen Vertreter einer jungen diagnostischen Methode’. In: P. KRÖGER, T. RÜTTEN, K. WEISEMANN en U. WIESING (ed.), Ars Medica. Verlorere Einheit der Medizin?. Stuttgart, 1995, 1-3. |
S. KURIYAMA, ‘Interpreting the History of Bloodletting’. In: Journal of the History of Medicine and Allied Sciences 50 (1995), 11-46. |
C. RAWCLIFFE (ed.), Sources for the History of Medicine in Late Medieval England. Kalamazoo, 1995. |
M. SCHLEISSNER (ed.), Manuscript Sources of Medieval Medicine. A book of Essays. New York, 1995. Garland Reference Library of the Humanities 1576. Garland Medieval Casebooks 8.
- | B. SCHNELL, ‘Prolegomena to a History of Medieval German Medical Literature: the Twelfth Century’, 3-15. |
- | G. KEIL, ‘The Textual Transmission of the Codex Berleburg’, 17-33. |
- | F. WALLIS, ‘Medicine in Medieval Calendar Manuscripts’, 105-143. |
- | L.E. VOIGTS, ‘Multitudes of Middle English Medical Manuscripts, or the Englishing of Science and Medicine’, 183-195. |
|
D.E. SCULLY en T. SCULLY, Early French Cookery. Sources, History, Original Recipes and Modern Adaptations. Ann Arbor, 1995. |
N.G. SIRAISI, ‘Early Anatomy in Comparative Perspective: Introduction’. In: Journal of the History of Medicine and Allied Sciences 50 (1995), 3-10. |
B. WALLNER (ed.), An Interpolated Middle English Version of the ‘Anatomy’ of Guy de Chauliac. Edited from Glasgow University Library, Hunter Ms. 95. Part I: Text. Lund, 1995. Publications of the New Society of Letters at Lund 87. |
| |
| |
| |
1996
Artes algemeen:
E. GRANT, The Foundations of Modern Science in the Middle Ages. Their Religious, Institutional, and Intellectual Contexts. Cambridge, 1996. Cambridge History of Science. |
D. JACQUART, ‘L'observation dans les sciences de la nature au moyen âge: limites et possibilités’. In: Micrologus 4 (1996), 55-75. Themanummer: ‘Il teatro della natura. The theatre of Nature’. |
| |
Artes liberales:
F.B. BRÉVART, ‘Chronology and Cosmology. A German Volkskalender of the Fifteenth Century’. In: The Princeton University Library Chronicle 57 (1996), 224-265. |
| |
Artes mechanicae:
C.R. GALVÃO-SOBRINHO, ‘Hippocratic Ideals, Medical Ethics, and the Practice of Medicine in the Early Middle Ages: The Legacy of the Hippocratic Oath’. In: Journal of the History of Medicine and Allied Sciences 51 (1996), 438-455. Themanummer: ‘The Hippocratic Oath and its Legacy’. |
M.H. GREEN, ‘The Development of the Trotula’. In: Revue d'histoire des textes 26 (1996), 119-203. |
M.H. GREEN, ‘A Handlist of the Latin and Vernacular Manuscripts of the So-Called Trotula Texts. Part I: The Latin Manuscripts. In: Scriptorium 50 (1996), 137-75. |
M.H. GREEN, ‘Estraendo Trota dal Trotula. Richerche su testi medievali di medicina Salernitana’. In: Rassegna Storica Salernitana 24 (1996), 31-53. |
M.D. GRMEK (ed.), Die Geschichte des medizinischen Denkens. Antike und Mittelalter. M.m.v. B. FANTINI. München, 1996.
- | G. STROHMAIER, ‘Die Rezeption und die Vermittlung: die Medizin in der byzantinischen und in der arabischen Welt’, 151-181, 429-434. |
- | M.R. MCVAUGH, ‘Therapeutische Strategien: die Chirurgie’, 293-311, 452. |
- | A. TOUWAIDE, ‘Heilkundliche Verfahren: die Arzneimittel’, 278-292, 447-451. |
|
B.-J. KRUSE, Verborgene Heilkünste. Geschichte der Frauenmedizin im Spätmittelalter. Diss. Berlijn, 1994. Berlijn [etc.], 1996. Quellen und Forschungen zur Literatur- und Kulturgeschichte 5 (239). |
B. WALLNER (ed.), An Interpolated Middle English Version of the ‘Anatomy’ of Guy de Chauliac. Edited from Glasgow University Library,
|
| |
| |
Hunter Ms. 95. Part II: Introduction, Notes, Glossary. Lund, 1996. Publications of the New Society of Letters at Lund 89. |
| |
1997
Artes liberales:
E. GRANT, ‘Celestial Motions in the Late Middle Ages’. In: Early Science and Medicine 2 (1997), p. 129-148. Themanummer Medieval Cosmologies. |
Y.T. LANGERMANN, ‘Arabic Cosmology’. In: Early Science and Medicine 2 (1997), p. 185-213. Themanummer Medieval Cosmologies. |
B. OBRIST, ‘Wind Diagrams and Medieval Cosmology’ In: Speculum 72 (1997), 33-84. |
E.D. SYLLA en M.R. MCVAUGH (ed.), Texts and Contexts in Ancient and Medieval Science. Studies on the Occasion of John E. Murdoch's Seventienth Birthday. Leiden [etc.], 1997. Brill's Studies in Intellectual History 78.
- | E.D. SYLLA EN M.R. MCVAUGH, ‘Introduction’, xi-xxvii. |
- | K. PARK, ‘The Meanings of Natural Diversity: Marco Polo on the “Division” of the World’, 134-147. |
- | W.R. NEWMAN, ‘Art, Nature, And Experiment among some Aristotelian Alchemists’, 305-317. |
|
T. KOCK en R. SCHLUSEMANN (ed.), Laienlektüre und Buchmarkt im späten Mittelalter. Frankfurt am Main [etc.], 1997, 33-60. Gesellschaft, Kultur und Schrift. Mediävistische Beiträge 5.
- | R. SCHLUSEMANN, ‘Buchmarkt in Antwerpen am Anfang des 16. Jahrhunderts’, 33-60. |
- | B. SCHNELL, ‘Die volkssprachliche Medizinliteratur des Mittelalters - Wissen für wen?’, 129-45. |
|
M.H. SHANK, ‘Academic Consulting in Fifteenth-Century Vienna. The Case of Astrology’. In: E. SYLLA en M. MCVAUGH (ed.), Texts and Contexts in Ancient and Medieval Science. Leiden, 1997, 245-270. Brill's Studies in Intellectual History 78. |
| |
Artes mechanicae:
J. ARRIZABALAGA, J. HENDERSON en R. FRENCH, The Great Pox. The French Disease in Renaissance Europe. New Haven, 1997. |
L.M. ELDREDGE, ‘The Anatomy of the Eye in the Thirteenth Century. The Transmission of Theory and the Extent of Practical Knowledge’. In: Micrologus 5 (1997), 145-160. Themanummer: ‘La visione e lo sguardo nel Medio Evo. View and vision in the Middle Ages’. |
M.H. GREEN, ‘A Handlist of Latin and Vernacular Manuscripts of the So-Called Trotula Texts. Part II: The Vernacular Translations and Latin
|
| |
| |
Re-writings’. In: Scriptorium 51 (1997), 80-104. |
D. JACQUART, La science médicale occidentale entre deux renaissances (XIIe siècle - XVe siècle). Aldershot [Hampshire], 1997. Variorum Collected Studies Series 568. |
M.R. MCVAUGH, ‘“Bedside Manners in the Middle Ages”. The Fielding H. Garrison Lecture’. In: Bulletin of the History of Medicine 71 (1997), 201-223. |
M.R. MCVAUGH (ed.), Guigonis de Caulhiaco (Guy de Chauliac). Inventarium sive Chirurgia Magna. Dl. 1: Text. Dl. 2 (met M.S. Ogden (ed.)): Commentary. Leiden [etc.], 1997. Studies in Ancient Medicine 14, I en II. |
A. MÜLLER, Krankheitsbilder im ‘Liber de Plantis’ der Hildegard von Bingen (1098-1179) und im Speyerer Kräuterbuch (1456). Ein Beitrag zur medizinisch-pharmazeutischen Terminologie im Mittelalter. 2 Dln. Dl. I: Textband. Dl. II: Indexband. Hürtgenwald, 1997. Schriften zur Wissenschafsgeschichte 17. |
V. NUTTON, ‘Medicine at the German Universities, 1348-1500; a Preliminary Sketch’. In: Würzburger Medizinhistorische Mitteilungen 16 (1997), 173-190. |
| |
1998
Artes liberales:
J. DUCOS, La météorologie en français au Moyen Age (XIIIe-XIVe siècles). Parijs, 1998. Sciences, techniques et civilisations du moyen âge à l'aube des lumières 2. |
S.C. MCCLUSKEY, Astronomies and Cultures in Early Medieval Europe. Cambridge, 1998. |
| |
Artes mechanicae:
A. BARRAT, ‘Translation and Censorship in a Middle English Gynaecological Treatise’. In: R. ELLIS, R. TIXIER en B. WEITEMEIER (ed.), The Medieval Translator. Traduire au Moyen Age. Dl. 6: Proceedings of the International Conference of Göttingen (22-25 july 1996). Actes du Colloque international de Göttingen (22-25 juillet 1996). Turnhout, 1998, 306-320. |
C. O'BOYLE, The Art of Medicine. Medical Teaching at the University of Paris, 1250-1400. Leiden [etc.], 1998. Education and Society in the Middle Ages and Renaisance 9. |
L. DEMAITRE, ‘Medical writing in Transition: Between Ars and Vulgus’. In: Early Science and Medicine 3 (1998), p. 88-102. Themanummer: ‘The
|
| |
| |
Vernacularization of Science, Medicine, and Technology in Late Medieval Europe’. |
U.L. GANTERBEIN, ‘“Medicus ex Deo”: Die ärztliche Ethik des Paracelsus im Licht antiker und mittelalterlicher Traditionen’. In: Nova Acta Paracelsica NF 12 (1998), 221-262. |
M.H. GREEN, ‘“Traittié tout de mençonges”. The Secrés des dames, “Trotula”, and Attitudes Toward Women's Medicine in Fourteenth- and Early-Fifteenth-Century France’. In: M. DESMOND (ed.), Christine de Pizan and the Categories of Difference. Minneapolis, 1998, 146-178. |
C. JONES, ‘Formula and Formulation. “Efficacy Phrases” in Medieval English Medical Manuscripts’. In: Neuphilologische Mitteilungen 99 (1998), 199-209. |
P.M. JONES, Medieval Medicine in Illuminated Manuscripts. Londen, 1998. |
O. RIHA, ‘Die “Liebeskrankheit” und die Wissenschaft. Wechselwirkungen zwischen Medizin und Literatur’. In: Würzburger Medizinhistorische Mitteilungen 17 (1998), 89-99. |
R. SCHMITZ en F.-J. KUHLEN, Geschichte der Pharmazie. Dl. I: Von den Anfängen bis zum Ausgang des Mittelalters. Frankfurt am Main, 1998. |
I. TAAVITSAINEN en P. PAHTA, ‘Vernacularisation of medical writing in English: A Corpus-Based Study of Scholasticism’. In: Early Science and Medicine 3 (1998), 157-185. Themanummer: W. CROSSGROVE, M. SCHLEISSNER en L.E. VOIGTS (ed.), ‘The Vernacularization of Science, Medicine, and Technology in Late Medieval Europe’. |
| |
Artes magicae/incertae:
C. FANGER (ed.), Ritual Magic Texts and Manuscripts. Societas Magica: Proceedings from the International Congress on Medieval Studies. Struud, 1998. |
| |
1999
Artes algemeen:
A. GRAFTON en N. SIRAISI (ed.), Natural Particulars. Nature and the Disciplines in Renaissance Europe. Cambridge, Mass. [etc.], 1999.
- | D.M. CARRARA, ‘Epistemological Problems in Giovanni Mainardi's Commentary on Galen's Ars Parva’, 251-273. |
- | V. NUTTON, ‘“A Diet for Barbarians”. Introducing Renaissance Medicine to Tudor England’, 275-293. |
- | C. CRISCIANI, ‘From the Laboratory to the Library. Alchemy According to Guglielmo
|
|
| |
| |
| Fabri’, 295-319. |
- | T. DACOSTA KAUFMANN, ‘Empiricism and Community in Early Modern Science and Art. Some Comments on Baths, Plants, and Courts’, 401-417. |
|
R. LUFF, Wissensvermittlung im europäischen Mittelalter. ‘Imago mundi’-Werke und ihre Prologe. Tübingen, 1999. Texte und Textgeschichte 47. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘[Recensie van: R. LUFF, Wissensvermittlung im europäischen Mittelalter. “Imago mundi”-Werke und ihre Prologe. Tübingen, 1999. Texte und Textgeschichte 47.]’ In: Scientiarum Historia 25 (1999), 104-105. |
U. SCHAEFER (ed.), Artes im Mittelalter. Berlijn, 1999. [Hierin wordt in een groot aantal artikelen een belangrijk deel van de middeleeuwse artesliteratuur bestreken, met name gericht op de Duitse situatie.] |
| |
Artes mechanicae:
D. AICHHOLZER, ‘Wildu machen ayn guet essen...’. Drei mittelhochdeutsche Kochbücher: Erstedition, Übersetzung, Kommentar. Bern [etc.], 1999. Wiener Arbeiten zur gemanistischen Altertumskunde und Philologie 35. |
J. BERLIOZ, ‘Crapauds et cadavres dans la littérature exemplaire (XIIe-XIVe siècles)’. In: Micrologus 7 (1999), 231-246. Themanummer: ‘Il cadavere. The corpse’. |
L. CIFUENTES, ‘Vernacularization as an Intellectual and Social Bridge. The Catalan Translations of Teodorico's Chirurgia and of Arnau de Vilanova's Regimen Sanitatis’. In: Early Science and Medicine 4 (1999), 127-148. |
R. JANSEN-SIEBEN, ‘[Recensie van: D. AICHHOLZER, “Wildu machen ayn guet essen...”. Drei mittelhochdeutsche Kochbücher: Erstedition, Übersetzung, Kommentar. Bern [etc.], 1999. Wiener Arbeiten zur gemanistischen Altertumskunde und Philologie 35.]’ In: Scientiarum Historia 25 (1999), 106. |
J. STANNARD, Pristina Medicamenta. Ancient and Medieval Medical Botany. Ed. K.E. STANNARD en R. KAY. Aldershot [Hampshire], 1999. Variorum Collected Studies Series 646. |
J. STANNARD, Herbs and Herbalism in the Middle Ages and Renaissance. Ed. K.E. STANNARD en R. KAY. Aldershot [Hampshire], 1999. Variorum Collected Studies Series 650. |
L.E. VOIGTS en P. KURTZ (samenst.), The Scientific and Medical Writings in Old and Middle English. An Electronic Reference. CD-ROM. Ann Arbor, Medieval Institute, 1999. |
| |
| |
J. ZIEGLER, ‘Practitioners and Saints. Medical Men in Canonization Processes in the Thirteenth to Fifteenth Centuries’. In: Social History of Medicine 12 (1999), 191-225. |
| |
Artes magicae/incertae:
M. PEREIRA, ‘Alchemy and the Use of Vernacular Languages in the Late Middle Ages.’ In: Speculum 74 (1999), 336-356. |
| |
2000
Artes liberales:
J.R. CHRISTIANSON, On Tycho's Island. Tycho Brahe and his Assistants, 1570-1601. Cambridge, 2000. |
C. SCHABEL, Theology at Paris 1316-1345. Peter Auriol and the Problem of Divine Foreknowledge and Future Contingents. Aldershot, Hampshire, 2000. |
| |
Artes mechanicae:
W. CROSSGROVE, ‘The Vernacularization of Science, Medicine, and Technology in Late Medieval Europe: Broadening our Perspectives’. In: Early Science and Medicine 5 (2000), 47-63. |
W. EAMON, ‘Alchemy in Popular Culture. Leonardo Fioravanti and the Search for the Philosopher's Stone’. In: Early Science and Medicine 5 (2000), 196-213. Themanummer: Alchemy and Hermeticism |
R. FRENCH, Ancients and Moderns in the Medical Sciences. From Hippocrates to Harvey. Aldershot, Hampshire, 2000. Variorum Collected Studies Series 685. |
M. GREEN, Women's Healthcare in the Medieval West. Texts and Contexts. Aldershot, Hampshire, 2000. Variorum Collected Studies Series 680. |
G. KEIL, ‘Hildegard von Bingen deutsch: Das “Speyrer Kräuterbuch”’. In: A. HAVERKAMP (ed.) en A. REVERCHON (red.), Hildegard von Bingen in ihrem historischen Umfeld. Internationaler wissenschaftlicher Kongreß zum 900jährigen Jubiläum, 13.-19. September 1998, Bingen am Rhein. Mainz, 2000, 441-458. |
| |
Artes magicae/incertae:
M. PEREIRA, ‘Heavens on Earth. From the Tabula Smaragdina to the Alchemical Fifth Essence’. In: Early Science and Medicine 5 (2000), 131-144, Themanummer: Alchemy and Hermeticism. |
|
-
voetnoot1
- Dit artikel is een bewerking van een lezing, gehouden op 17 december 1999, tijdens een symposium ter gelegenheid van tien jaar Repertorium van de Middelnederlandse artes-literatuur, georganiseerd door de Werkgroep Middelnederlandse Artes-literatuur (WEMAL) te Utrecht. Titels die in de bibliografische lijst voluit beschreven zijn, en die tevens in de voetnoten worden genoemd, worden daar in afgekorte vorm vermeld, met tussen haakjes het jaartal waar de volledige titel gevonden kan worden.
-
voetnoot2
- R. JANSEN-SIEBEN, ‘Middelnederlandse Vakliteratuur’ (1974), p. 24; herhaald in het Repertorium op p. XII.
-
voetnoot3
- Zie B.D. HAAGE, ‘Anwendungsmöglichkeiten und bisherige Anwendung von philologisch-historischen Methoden bei der Erforschung der Fachsprachen der Artes’. In: L. HOFFMANN, H. KALVERKÄMPER en H.E. WIEGAND, in samenw. met C. GALINSKI en W. HÜLLEN, Fachsprachen. Ein internationales Handbuch zur Fachsprachenforschung und Terminologiewissenschaft. - Languages for Special Purposes. An International Handbook of Special-Language and Terminology Research. Dl. 1. Berlijn [etc.], 1998, 269-277 [= p. 273-274].
-
voetnoot4
- R. JANSEN-SIEBEN, Repertorium (1989), XII; zie ook G. EIS, ‘Die sieben Eigenkünste und ihre altdeutschen Literaturdenkmäler’. In: Forschungen und Fortschritte. Nachrichtenblatt der Deutschen Wissenschaft und Technik 26 (1950), p. 269-271; G. EIS, Mittelalterliche Fachliteratur. Stuttgart, 1962. Realienbücher für Germanisten, Abteilung Literaturgeschichte; G. EIS, ‘Mittelalterliche Fachprosa der Artes’. In: W. STAMMLER (ed.), Deutsche Philologie im Aufriss. Onveranderde herdruk van de tweede oplage. Berlijn, 1966, kol. 1103-1216.
-
voetnoot5
- Recentelijk heeft bijvoorbeeld William Crossgrove het Middelnederlandse taalgebied bestempeld als één van de best ontsloten terreinen voor wat betreft de artes, en het Repertorium aangeduid als een ‘extremely valuable tool’: W. CROSSGROVE, ‘The Vernacularization of Science, Medicine, and Technology’.
-
voetnoot6
- Zie bijvoorbeeld C. KREN, Medieval Science and Technology. A Selected, Annotated Bibliography. New York [etc.], 1985. Bibliographies of the History of Science and Technology 11.
-
voetnoot7
- Zo werd in 1999 de Werkgroep Middelnederlandse Artes-Literatuur (WEMAL) opgericht. In verschillende subgroepen zijn inmiddels een aantal projecten voortvarend ter hand genomen. Eén daarvan is het samenstellen van een bloemlezing van de Middelnederlandse artes-teksten. Andere editoriale projecten zijn in voorbereiding. Daarnaast zal het imposante artes-handschrift Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, hs. 2818 over enkele jaren in zijn geheel door mij
worden geëditeerd in de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden.
-
voetnoot8
- P.J.A. FRANSSEN, ‘Ria Jansen-Sieben’ (1990), p. 37.
-
voetnoot9
- P.J.A. FRANSSEN, ‘Ria Jansen-Sieben’ (1990), p. 40.
-
voetnoot10
- Een artikel over deze tekst is door mij onder de titel ‘Het wonderbaarlijke leven van meester Jan Framons. Struktuur, intentie en de maatschappelijke verankering in de Middelnederlandse overlevering van de Jonghe Lanfranc’ in voorbereiding.
-
voetnoot11
- O. RIHA, Wissensorganisation in medizinischen Handschriften (1992).
-
voetnoot12
- O. RIHA, Ortolf von Baierland und seine lateinische Quellen (1992).
-
voetnoot13
- Zie hierover E. HUIZENGA, ‘De vijfde essentie’ (1994), en Een nuttelikepractijke van cirurgien (1997), 127-146.
-
voetnoot14
- Handschrift Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15.589-623.
-
voetnoot16
- Zie C. BOOT, ‘an aderlaszen ligt grosz gesuntheit’ (1992) en P. GIL-SOTRES, ‘Derivation and revulsion’ (1994), beiden in thematische bundels, en E. HUIZENGA, ‘Het bloed kruipt waar het niet gaan kan’ (1998).
-
voetnoot17
- J. REYNAERT, ‘In margine’ (1993), p. 147.
-
voetnoot18
- H. BINNEVELD en R. DEKKER (ed.), Curing and Insuring (1993); en W. DE BLÉCOURT, W. FRIJHOFF en M. GIJSWIJT-HOFSTRA (ed.), Grenzen van genezing (1993).
-
voetnoot19
- V. FRAETERS, Gods gouden thesaurus (1999).
-
voetnoot21
- B. SCHNELL, ‘Das “Hausbuch” als Überlieferungsträger’ (1995).
-
voetnoot22
- Zie hierboven bij de bespreking van het jaar 1991.
-
voetnoot24
- Ph. BLOMMAERT, Der Vrouwen heimelijkheid. Dichtwerk der XIVe eeuw. Gent, (1846). Vlaemsche Bibliophilen 23 s., nr. 3.
-
voetnoot25
- De Chirurgia magna is volledig overgeleverd in twee handschriften; daarnaast zijn er nog een deeloverlevering en losse fragmenten. Zie R. JANSEN-SIEBEN, Repertorium (1989), p. 63.
|