Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2000
(2000)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 339]
| |
Terugblik door de vast secretaris van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
| |
[pagina 340]
| |
nog steeds héél ver achterop staan. Maar ik ben wel trots om te zeggen dat wij niet meer ‘nergens’ staan. Ik ben vooral trots omdat het perspectief dat we voor ons hebben, in niet geringe mate het resultaat is van de inspanningen geleverd door het instituut dat ik hier mag vertegenwoordigen: de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, de Gentse academie dus.
In de loop van twee jaar zijn wij er in geslaagd om een gediversifieerd activiteitenveld in cultuur te brengen, natuurlijk met de hulp van geïnteresseerden uit de wetenschappelijke en intellectuele wereld, van de interuniversitaire werkgroep GENESE op de eerste plaats, van allerlei centra voor de studie van het literaire erfgoed op de tweede en derde enz. plaats, en niet het minst dank zij het werk van gedreven individuen. Qua periodisering hebben wij de focus gericht op aspecten van de zeventiende eeuw, de vroege twintigste, het Interbellum, de late jaren zestig van deze eeuw.Ga naar voetnoot3 Vandaag is nog niet aan bod gekomen de steun die wij nog heel recent aan een project i.v.m. de 18e-eeuwse literatuur gegeven hebben.Ga naar voetnoot4 En wie vindt dat er een lacune is, met de 19e eeuw: we brengen binnenkort ook nog eens een relevant werk van Gezelle uit; dat ligt meer in het domein van de taalkunde,Ga naar voetnoot5 maar voor de kennis van Gezelle z'n ambitieuze culturele project is het er niet minder interessant om. Vandaag ook niet aan bod gekomen is het vele werk op het gebied van de teksteditie dat door leden van onze Academie in de periode vóór 1998 gepresteerd is.
Dat alles gebeurt, zoals de wetenschappelijk verantwoordelijke van dit colloquium vanochtend gezegd heeft, met middelen die véél minder dan 10% bedragen van wat in Nederland aan het Constantijn Huygens Instituut (CHI) wordt toegekend. Ik wil de vergelijking niet uit proberen te werken, maar ik denk dat wij nu zeker evenveel doen, relatief dan t.o.v. de financiële middelen, als de noorderburen.
De toekomst: wat nu op gang gebracht is, kan in financieel opzicht niet door de KANTL voortgezet worden, tenzij de werkingsmiddelen waarover die | |
[pagina 341]
| |
organisatie beschikt, steil de hoogte in gaan. Ik ben namelijk wat onzorgvuldig geweest in mijn rapportage daarnet: wat nu gepresteerd is, is mogelijk geweest dankzij het bestaan van een (illegitiem en zelfs, op de keper beschouwd, illegaal) spaarpotje; hoe dat ding er gekomen is, doet niet ter zake, het was er. En nu is het op. En zoals mijn goede vader, en voor hem die z'n vader plachten te zeggen: ‘Als 't op is, is 't koken gedaan’. Dat is verontrustend, maar het is gelukkig, óók alweer, niet helemaal waar, mijn verhaal hangt van de halve waarheden aan elkaar. Helemaal gedaan zal het koken niet hoeven te zijn, maar in plaats van een bescheiden voor- en nagerecht en een democratische hoofdschotel, met daarbij dan nog een redelijk wijntje, dreigt het bij een degelijke hoofdschotel te zullen blijven, met spablauw of spa-bruis. Alle beeldspraak terzijde: het project-Minne gaat door, een heel klein project in de marge wellicht ook nog wel, al de rest verdwijnt van het menu.
Een vraag dan: die rest, loont die de moeite? Laten wij eerlijk zijn: dat weten wij niet echt. We hèbben geen inventaris van wat er op exploratie te wachten ligt. En dan bedoel ik niet dat we niet weten wat op allerlei obscure zolders nog aan literaire schatten te vinden is. Het is veel en veel erger: wij weten immers ook niet wat er in het AMVC ligt, het archief toch van ons culturele en vooral literaire verleden, of wat er in universiteitsbibliotheken opgeslagen ligt. En, eerlijk, ik weet zelfs niet wat er in het archief van mijn eigen academie ligt. Het is niet ondenkbaar dat na meer dan een eeuw van (toegegeven: vaak amateuristische) prijzentoekennerij in mijn instituut hier en daar iets van waarde ligt, dat indertijd door het kleine uitgeverswereldje dat het Vlaamse is, over het hoofd is gezien, ik zeg maar wat.
Met andere woorden: er is heel dringend nood aan de creatie van een instituut voor: a. bronnenstudie, b. teksteditie, c. editiewetenschap, waarin die drie taken in symbiose aangepakt kunnen worden. Het is niet ondenkbaar dat er binnenkort zoiets komt, de signalen die we van her en der opvangen, zijn gunstig.
In overleg met de administratie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Cultuur, hebben wij een voorstel geformuleerd voor oprichting van een Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie; dat voorstel is, wat het literaire deel betreft,Ga naar voetnoot6 uitgewerkt in nauw overleg tussen de KANTL, de | |
[pagina 342]
| |
interuniversitaire werkgroep GENESE en het AMVC. Voorlopig gaat het om een initiatief van één jaar, en dat voorstel ligt nu ter goedkeuring op het Kabinet van de Minister van Cultuur.Ga naar voetnoot7 Maar we hebben méér nodig: in één jaar is nog geen halve inventaris opgemaakt van wat zelfs op de meest voor de hand liggende plaatsen ligt te wachten. En zelfs als die inventaris er wél is, binnen x aantal jaren dus, dan moet het eigenlijke werk nog beginnen. We hebben dus een écht Constantijn Huygens Instituut nodig. Straks krijgen wij het bezoek van onze Minister van Cultuur. Ik ben daar héél blij om, omdat ik er een doorbraak in zie van het idee dat wij met iets waardevols bezig zijn geweest.
Dames en heren, beste vrienden, ik hoop u allen binnen een paar jaartjes terug te zien bij de definitieve installatie van het Instituut dat de opvolger moet worden van het nu nog op te richten Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. Ik zal het als een teken van optimisme in het veld, en meteen ook als een aanmoediging vanuit dat veld zien, als daarvoor nu al een geschikte naam gezocht wordt. U laat maar iets weten als u die gevonden meent te hebben, het adres is: Koningstraat 18 in Gent. |
|