Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 1999
(1999)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Verwelkoming
| |
[pagina 2]
| |
schatplichtig aan plaats, tijd, socioculturele geleding. Wij zijn gevoelig geworden voor positieverschuivingen tussen centrum en periferie binnen de canon. Wij staan vooral huiverig tegenover loze canoniciteit, waarbij wij het overgeleverde erfgoed klakkeloos zouden eren zonder het te problematiseren, eigentijds te bevragen, en te her-ijken binnen onze waarden en normen.
Indien wij zó over canon denken, spelen wij niet mee met de zogenaamde apocalyptische nostalgici van het genre Harold Bloom, Alain Finkielkraut of Neil Postman, die ons ons collectief cultureel geheugenverlies kwalijk nemen, onder meer en vooral omdat wij ons voor de beeldbuis kapot amuseren.
Is de canon van de klassieken ook niet een ‘open verhaal’ geworden, waar wij op een eigentijdse wijze mee omgaan, zoals met het geflikker op onze webben en netten? Vondel op de website, ja, waarom niet? En hoe gaan we daar dan mee om? Hoe lijven wij de canon in in onze cultuur van instant-genietingen à la Guggenheimer, zoals in het universum van Herman Brusselmans? Hoe kunnen we, bij voorbeeld, Gezelle contextualiseren binnen ónze coördinaten en waardenstelsels? Context onverzoenlijk tegen context, of een dialogale interactie van hùn verleden en óns heden? Zo de canon het verdient voort te leven, kan hij dat wellicht alleen bij de genade van dergelijke herijkende confrontaties?
In verband met de glijdende canon mag ik allicht een recent incident in het Letterkundig Museum in Den Haag vermelden. Daar werd bij de herinrichting van een semi-permanente tentoonstelling geen plaats meer ingeruimd voor 25 vooral oudere schrijvers, onder wie winnaars van P.C. Hooft- en Constantijn Huygens-prijzen als Willem Brakman, Alfred Kossman, H.C. ten Berge, Ellen Warmond, Jacques Hamelink, Willem van Toorn, Guillaume van der Graft, Elisabeth Eybers. Die moesten de plaats ruimen voor jongeren zoals Ronald Giphart, Arnon Grunberg en Hermine Landvreugd. Willem Brakman reageerde nogal gekrenkt op de brief van museumdirecteur Anton Korteweg, die hij eerst in de prullenmand had gekieperd, met de woorden: ‘De kunst schuift op naar de vermaaksindustrie, het zijn jeugd en populariteit die tellen’. Het Letterkundig Museum trok kennelijk de kaart van het huidige publieks- en verkoopssucces, tegen de ‘bijzonder stoffige, saaie en zelfs irrelevante’ waarden van de geijkte canon in, om even een uitspraak van Kristien Hemmerechts te citeren.
In het AMVC wordt een tentoonstelling over Johan Daisne geopend, twintig jaar na diens overlijden. Op de vraag waarom er praktisch geen spoor | |
[pagina 3]
| |
meer te bekennen valt van Johan Daisne in het huidige secundair onderwijs, antwoordt de eigenste organisator van die tentoonstelling in een interview op de radio: ‘De man is al twintig jaar dood’.
In 1998, het jaar waarin de honderdste geboortedag van Simon Vestdijk werd herdacht, werd de Simon Vestdijkkring ontbonden.
Zijn wij de literatuur ook niet gaan consumeren op het ritme van de kicks, van de zapgewoonten van onze hectische, flitsende kick-and-run-communicatiemaatschappij? Wie kan de impact meten van de Boeken-Top-Tien van de week op het koop- en leesgedrag van een bepaald segment van het potentiële publiek? Ik moet hier niet het proces maken van de Boeken-Top-Tien, maar de vraag rijst toch wat die Boeken-Top-Tien waard is, wanneer je uitgever Van Halewyck recent hoort verklaren: ‘In ons fonds zitten zelfs toptientitels waarvan we op maandbasis tweehonderdvijftig exemplaren verkochten’Ga naar voetnoot3.
Daar komt nog bij dat ook het allernieuwste boek maar op een korte levensduur kan rekenen. Boeken verdwijnen alsmaar sneller uit Top-Tienen. Duurde het vroeger zo'n drie jaar eer een boek bij De Slegte werd afgevoerd, dan veroordeelt een uitgever het nu al na een jaar tot de ramsj. Krijgt het boek niet direct media-aandacht, liefst zo multimediaal mogelijk, valt het niet de status van hype ten deel, ja, dan dreigt een vroege dood op het rek in de boekhandel. Ook pieken van literaire boeken blijken tegenwoordig tegelijk hoger én korter te zijn dan vroeger.
De huidige sellers vallen ook stukken korter uit dan de meeste klassieke teksten van vroeger. U herinnert zich nog wel dat boek van die oudstudent van ons, Chris de Stoop, Ze zijn zo lief, meneer. Toen ik afkwam met kanjers als Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan, om nog te zwijgen van De gebroeders Karamazov of Oorlog en vrede, die helemaal verboden werden, zegden de studenten tegen me: ‘Ze zijn zo dik, meneer’.
Zijn onze klassieke teksten bovendien ook onderhevig aan de verwoestende papierverzuring die ons papieren erfgoed in onze bibliotheken aantast? Wij hadden hier ook een lezing kunnen inlassen over de beschikbaarstelling van ons papieren literair patrimonium op CD-Rom of op welke andere | |
[pagina 4]
| |
elektronische drager. Wij meenden dat onze Academie op dat domein voldoende heeft bewezen hoe zij met de meest vooruitgeschoven technieken bij de tijd wil én kan zijn. Maar het voortbestaan van onze literaire canon op welke drager ook ligt ons allen toch nauw aan het hart. De canon, hoe ook bereikbaar en beschikbaar, mag niet verzuren onder ons, lezers, daar gaat het om.
Onze omgang met de gecanoniseerde literatuur, met de ‘Klassieken’ dus, blijf ik een toetssteen van onze culturele geletterdheidGa naar voetnoot4 noemen. Optimalisering van onze literaire competentie kan er alleen toe bijdragen om onze algemeen-culturele, zowel interculturele als multi-culturele geletterdheid te verruimen en te verdiepen. Zo Algemeen Beschaafd Nederlands tegenwoordig een wat elitaire bijklank heeft verkregen, dan kan literaire beschaafdheid toch nog wel als een nastrevenswaardig objectief gelden. En daartoe leveren de klassieken uit de canon, op basis van de legitimiteit die generaties van actoren in genoemd systeem hun hebben verleend, toch wel soliede fundamenten.
We zijn nu gevoeliger geworden voor wat wij het ‘literair systeem’ zijn gaan noemen, een complex netwerk van instituties, invloedssferen, betekenistoekenningen, waardeschalen, referentiesystemen, dat alles ingebed in een historische socio-culturele en socio-economische dynamiek. Kortom, een complex veld of systeem van conditioneringen dat geen mens kan overzien, laat staan exhaustief in kaart brengen.
In literaire systemen (of polysystemen), van welke tijd ook, spelen tal van actoren een rol: van de schrijver zelf over de uitgever, de boekhandelaar, de recensent, de vertaler, de lezer, de bibliothecaris en de archivaris en de museumdirecteur, het schoolwezen met zijn vele varianten, de huiscultuur en het gezin, de toneelregisseur, de cineast, tot het hele vertakte netwerk van de multimediale communicatie in onze informatiemaatschappij.
We zijn verheugd te mogen constateren dat er de jongste tijd zoveel aan het roeren is in de uitgeverswereld van Nederland en Vlaanderen. Je zou gaan denken dat onze uitnodiging voor deze studiedag al effect heeft gehad. Goed zo van onze stokoude Academici! De Stichting Nederlandse Klassieken, de uitgave van zogenaamde Oerboeken, de Vlaamse Bibliotheek van Houtekiet | |
[pagina 5]
| |
en de Prom, de reeks Klassieken van Manteau, de uitgave van Eer Vlaanderen vergaat van Jozef Simons door Pelckmans, de herdrukken van klassieken door onze eigen Academie, enzomeer: er roert wat ten allen kante en ‘ik jeune mij daarin’.
Een aantal belangrijke actoren in dat complexe proces van de klassieken op de markt hebben we vandaag uitgenodigd. We zijn blij dat zij zo gul op onze uitnodiging zijn ingegaan. Ik verleen graag het woord aan onze eerste spreker, professor Raymond Vervliet van de Gentse universiteit. |
|