Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1987
(1987)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 403]
| |
Toespraken
| |
[pagina 404]
| |
den het voorwerp geweest van botte kritiek van de zijde van gefrustreerde of megalomane auteurs, maar er zijn nu eenmaal af en toe wanklanken te horen waar muziek wordt gemaakt. Ik geloof dat ik als getuige achter de coulissen in alle onbevangenheid en met opgestoken vingers mag zeggen, dat zowel Jonckheere als Decorte in de jaren zestig en zeventig met voorbeeldige toewijding, ‘sans peur et sans reproche’, het officiële letterenbeleid mee hebben helpen bepalen en stimuleren. Hoe ze dat hebben gedaan en wat ze zich daarbij op de hals hebben gehaald laat ik ze u graag zelf vertellen. | |
2. SlottoespraakWij hebben niet alleen een levendige, boeiende en spitse dialoog tussen twee oudgediende dichterlijke ambtenaars en ambtelijke dichters beluisterd, maar tegelijk ook een stukje ongeschreven literatuurgeschiedenis, sluimerend in herinneringen en notities. Mijn collega's Jonckheere en Decorte kennend, vermoed ik dat deze ‘petites histoires’ vroeg of laat zullen worden uitgeschreven en gepubliceerd, en ik ben waarschijnlijk niet de enige die daar met belangstelling en nieuwsgierigheid naar uitkijkt. Uit de verhalen die we hebben gehoord blijkt in ieder geval dat de weg van literaire adviseurs, ze mogen dan al dichters zijn, niet altijd over rozen gaat - m.a.w. dat de functie van literair adviseur allesbehalve de sinecure is die chagrijnige kritikasters daar zo graag in gezien hebben, en daar wellicht nog steeds in zien. Ik herinner me dat Karel Jonckheere in een van zijn verzen de lasten en verantwoordelijkheden van zijn ambt aldus heeft samengevat: ‘Ik handel in toekomst | versjacher verleden | mijn hart is vertaling | mijn voorhoofd een visum’. Dit lijkt me ook een aardige samenvatting van de gedachtenwisseling tussen beide sprekers. Ik dank van ganser harte onze virtuoze ex-handelaars en -sjacheraars in literatuur, niet alleen voor wat zij hier vanmiddag onthuld hebben, maar ook voor al wat ze in het verleden in dienst van en met het geld van het koninkrijk hebben gedaan voor de republiek der letteren. Uiteraard dank ik namens de Academie ook u allen, zeer geachte toehoorders, voor uw belangstelling en welwillende aandacht. Ik hoop dat initiatieven als deze in de toekomst zullen worden voortgezet en dat we ons ook bij een volgende gelegenheid in uw interesse mogen verheugen. | |
[pagina 405]
| |
Vergaderingen van 17 juni 1987I. Plenaire vergaderingAanwezig: de heren De Belser, voorzitter, Keersmaekers, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris; de heren Lissens, Roelandts, Vanacker, Moors, Weisgerber, Leys, Decorte, Coupé, Goossens, Couvreur, Deschamps, Van Herreweghen, Geerts en Janssens, leden; de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Gysseling, Van Elslander, mevrouw Deprez, de heren Lampo en De Paepe, leden; de heer Pauwels, binnenlands erelid. | |
AgendaNotulenDe notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 20 mei jl. en van de buitengewone openbare vergadering van 27 mei 1987 worden goedgekeurd. | |
Mededelingen van de Vaste SecretarisI. Schenking: - Door de heer Dan. de Mol uit Wetteren werd een afdruk van een portret van Jan Broeckaert (1837-1911) aan de Academie geschonken.
II. Telegram: - Op 11 juni jl. deed het secretariaat aan Hare Majesteit Koningin Fabiola een telegram met gelukwensen voor Haar verjaardag toekomen. III. Commissie voor de bekrachtiging van de academische diploma's. Bij brief van 25 mei jl. vraagt het Bestuur van het Hoger Onderwijs de Academie een emeritus-hoogleraar, lid van de Academie, aan te wijzen om zitting te nemen in de commissie voor de bekrachtiging van de academische diploma's. De heer Lissens aanvaardt het mandaat. | |
[pagina 406]
| |
IV. Begroting 1988. De vaste secretaris heeft van het hoofdbestuur vernomen, dat er op de begroting 1988 t.o.v. 1987 op alle artikelen 2,8% zal worden bezuinigd. V. Dankbetuiging. Bij brief van 1 juni jl. dankt de heer Van den Toorn de Academie voor zijn verkiezing tot buitenlands erelid. VI. Ingekomen stukken. N.a.v. het advies dat de Academie m.b.t. de naam Karel van Lotharingen/Lorreinen heeft uitgebracht, ontving de vaste secretaris twee brieven: één van Prof. J. Roegiers (21 mei 1987) en één van mevrouw Cl. Lemaire (3 juni 1987). (De brieven werden voorgelezen). | |
Mededelingen en voorstellen van het BestuurI. Vertegenwoordiging van de Academie. - Op 3 juni jl. vertegenwoordigde de heer Hoebeke de Academie op de hulde die aan collega Deschamps in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel door vakgenoten en vrienden werd gebracht. Ook de heer Keersmaekers, ondervoorzitter, en de heren Lissens, Roelandts, Van Elslander en Decorte, leden, en de heren De Bruin en Gerritsen, buitenlandse ereleden, waren aanwezig. II. Huldeadres A. Demedts. De vaste secretaris is in het bezit van de tekst die collega Coupé voor het huldeadres t.g.v. het 25-jarig lidmaatschap van de heer Demedts heeft geschreven. Het bestuur heeft beslist de tekst onmiddellijk te laten drukken en hoopt het adres t.g.t. ten huize van de heer Demedts te kunnen afgeven. Voor de tekst, zie beneden. III. F. de Pillecijnherdenking. Op zaterdag 31 oktober e.k. om 15 u. zal het Campo Santo-Comité F. de Pillecijn herdenken. De heer J. de Wit (ps. J. van Mechelen) heeft de heer De Belser gevraagd de tentoonstelling die aan deze herdenking verbonden wordt met | |
[pagina 407]
| |
een toespraak te willen openen. De heer De Belser wil van de Academie graag vernemen of hij dat in zijn hoedanigheid van Voorzitter van de Academie mag doen. De Academie blijkt geen bezwaren te hebben. | |
LezingKleine iconografische geschiedenis van Tibeerts avontuur, lezing door de heer Goossens. | |
Geheime zittingI. Lidmaatschap. De verkiezing van een gewoon lid voor de opvolging van wijlen de heer Buckinx wordt ingevolge art. 42 van het huishoudelijk reglement tot de eerstvolgende vergadering (8 juli 1987) verdaagd. II. Verslag van de vergadering van de Bestuurscommissie. Het verslag van de vergadering van de bestuurscommissie van 2 juni 1987 wordt aan de Academie voorgelegd en goedgekeurd. | |
II. CommissievergaderingenVaste Commissie voor Moderne LetterenVerslag door de heer Janssens, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Weisgerber, voorzitter (d.d.), en Janssens, secretaris; de heren Lissens, Decorte, Coupé, De Belser en Van Herreweghen, leden.
Hospiterende leden: de heren Roelandts, Vanacker, Moors, Leys, Hoebeke, Goossens, Couvreur, Deschamps en Geerts; de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heer Van Elslander, voorzitter; de heer Lampo, ondervoorzitter, en mevrouw Deprez, lid.
In afwezigheid van de voorzitter en de ondervoorzitter van de Commissie, wordt het voorzitterschap waargenomen door de heer Weisgerber. | |
[pagina 408]
| |
Agenda‘Guido Gezelle: “De Doodendans” (Rond den Heerd 1868-1869)’, lezing door de heer Keersmaekers. De tekst van deze lezing zal t.g.t. in de Verslagen en Mededelingen verschijnen. Aan de bespreking namen deel: de heren Goossens, Weisgerber, Leys en Vanderheyden.
Vaste Commissie voor Middelnederlandse Taal- en Letterkunde
Verslag door de heer Geerts, lid-secretaris.
Aanwezig: de heer Geerts, secretaris; de heren Roelandts, Vanacker, Moors, Leys, Hoebeke, Goossens, Couvreur, Deschamps en Keersmaekers, leden.
Hospiterende leden: de heren Lissens, Weisgerber, Decorte, Coupé, De Belser, Van Herreweghen en Janssens; de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heer De Paepe, voorzitter; de heer Gysseling, lid.
In afwezigheid van de voorzitter en de ondervoorzitter, wordt het voorzitterschap waargenomen door de heer Roelandts. | |
Agenda1. De Dietse collatieboeken van Dirc van Herxen, rector van het Zwolse fraterhuis, lezing door de heer Deschamps.
Op zon- en feestdagen werden in de huizen van de fraters of broeders des gemenen levens tweeërlei collaties of stichtelijke lezingen gehouden: Latijnse collaties voor de fraters zelf en Dietse collaties voor scholieren uit de convicten en voor vrome lieden uit de omgeving, die naar zedelijke volmaking streefden. De custos collationis of collatieleider las excerpten uit kerkvaders en andere geestelijke schrijvers voor, alle handelend over een zelfde onderwerp uit de christelijke leer of over feestdagen van het kerkelijk jaar; daarna onderhielden de aanwezigen zich met elkaar over de voorgelezen teksten, elkaar tot meer deugdzaamheid en godsvrucht aansporend. Dirc van Herxen (1384-1457) was gedurende 47 jaar rector van het Zwolse fraterhuisGa naar voetnoot(1). Hij hield niet al- | |
[pagina 409]
| |
leen tal van Latijnse en Dietse collaties, maar stelde ook twee Latijnse en twee Dietse collatieboeken samen, bestaande uit honderden, in rubrieken ondergebrachte excerpten, die tijdens de collaties werden voorgelezen en besprokenGa naar voetnoot(2). Het eerste Dietse collatieboek is volledig bewaard gebleven. Het bestaat uit twee stukken: Die materie vanden wtersten ende vanden sunden en Die materie vanden doechden. Beide stukken komen voor in hs. Utrecht, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 3 L 6, afkomstig uit het tertiarissenklooster Sint-Agatha te AmersfoortGa naar voetnoot(3). Het eerste stuk bevindt zich eveneens in hs. Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, B.P.L. 2231, toebehoord hebbend aan het regulierenklooster Onze-Lieve-Vrouw in Gaesdonck bij GochGa naar voetnoot(4). Verder zijn nog excerpten overgeleverd in een aantal andere handschriften, meestal grote prekenverzamelingen, die uit verschillende bronnen zijn gecompileerd. Het eerste en het tweede stuk bestaan elk uit 25 rubrieken en bevatten resp. 153 en 117, dus samen 270 teksten en excerpten, die we als volgt kunnen indelen: a. 118 excerpten uit werken van Johannes Chrysostomus, Hiëronymus, Augustinus, Gregorius, Beda, Petrus Damiani, Hugo van Sint-Victor, Bernardus, Innocentius III, David van Augsburg, Bonaventura en Henricus Suso; b. 30 anonieme traktaten of traktaatachtige stukken met dicta en excerpten uit de H. Schrift, Johannes Chrysostomus, Augustinus en Bernardus; c. Sunte Augustinus gedachten, een vertaling van De diligendo Deo van Alcherus van Clairvaux; d. een vertaling van De vestibus pretiosis van Gerard Zerbolt van Zutphen; e. Van duytsche boeken te lesen, een vertaling van excerpten uit Super modi vivendi devotorum hominum simul commorantium van Gerard Zerbolt van Zutphen; f. 114 exempelen, ontleend aan de Vitae patrum, de Scala paradisi van Johannes Climacus, de Dialogi van Gregorius, de Historia ecclesiastica de gentis anglorum van Beda, De miraculis | |
[pagina 410]
| |
van Petrus Venerabilis, de Iter ad Terram Sanctam van Thietmar, het Exordium magnum ordinis Cisterciensis van Koenraad van Eberbach, het Speculum historiale van Vincentius van Beauvais, de Dialogus miraculorum van Caesarius van Heisterbach, het Bonum universalis de apibus van Thomas van Cantimpré, de Legenda aurea van Jacobus de Voragine, de Acta beati Francisci et sociorum eius en de Scala coeli van Johannes Gobius; g. Een verveerlic exempel van vdo den bisscop, een vertaling van Vdonis Magdeburgensis inusitatum et horrendum mortis genus et terrifica damnatio; h. Een corte glose opt pater noster en Een corte bedudinge der enghelscher gruete, resp. een vertaling van Brevis explanatio orationis dominicae en Explanatio brevis angelicae salutationis, twee werkjes van Dirc van Herxen zelf. Het tweede Dietse collatieboek is slechts gedeeltelijk bewaard gebleven. Het bestond eveneens uit twee stukken: Die materie vanden hoechtijden en De materie van den heilighen, die resp. over feestdagen van het tijdeigen en over feestdagen van eigen der heiligen handelden. Zoals blijkt uit Een tafel wat materien gheliken op sonnendage ende hoechtijde te lesen, voorkomend in het bovengenoemde Utrechtse handschrift, bestonden de twee stukken resp. uit 20 en 30 rubrieken. Tot dusver hebben we 48 excerpten van het eerste stuk, behorend tot elf verschillende rubrieken, en 39 excerpten van het tweede stuk, behorend tot tien verschillende rubrieken, kunnen terugvinden. Deze samen 87 excerpten komen voor in hs. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, I G 47 en in een aantal andere handschriften, meestal in dezelfde prekenverzamelingen, waarin excerpten uit het eerste Dietse collatieboek worden aangetroffen. We kunnen ze als volgt indelen: a. 66 excerpten uit preken of traktaten van Johannes Chrysostomus, Basilius, Ambrosius, Maximus, Severianus van Gabala, Augustinus, Gregorius, Isodorus van Sevilla, Beda, Paschasius Radbertus, Guerricus, Innocentius III, Urbanus IV, David van Augsburg en Thomas van Aquino; b. drie anonieme stukken met excerpten en citaten uit Hiëronymus, Augustinus en Bernardus; c. 18 exempelen, ontleend aan de Confessiones van Augustinus, de Dialogi van Gregorius, het Exordium magnum ordinis Cisterciensis van Koenraad van Eberbach, de Dialogus miraculorum van Caesarius van Heisterbach en het Speculum historiale van Vincentius van Beauvais. Volgens Jacobus de Voecht heeft Dirc van Herxen de teksten die in de Dietse collatieboeken voorkomen, zelf in de landstaal overgebrachtGa naar voetnoot(5). | |
[pagina 411]
| |
Voor zover we die met andere Dietse vertalingen hebben vergeleken, kunnen we zulks bevestigen. Toch stemt de vertaling van Henricus Suso, Horologium Sapientiae, boek II, kap. 2, voorkomend in Die materie vanden wtersten ende vanden sunden, plaatselijk zo treffend met de vertaling van hetzelfde kapittel in de Noordnederlandse bewerking van de oude Brabantse vertaling van het Horologium Sapientiae overeen dat het moeilijk anders kan, of Dirc van Herxen heeft bij het vertalen van dat kapittel die Noordnederlandse bewerking, die reeds vóór 1428 bestond, gekend en gebruiktGa naar voetnoot(6). Daar hij een volledig handschrift van deze bewerking bij de hand moet hebben gehad, mogen we aannemen dat hij bij het vertalen van vier andere hoofdstukken uit het Horologium Sapientiae, die in Die materie vanden wtersten ende vanden sunden voorkomen, ook de Noordnederlandse bewerking van de oude Brabantse vertaling onder de ogen heeft gehad. Toch wijkt zijn vertaling van die vier kapittels zo vaak af dat hij hier veelal zijn eigen weg is gegaan. De twee Latijnse collatieboeken zijn op dezelfde leest als de Dietse geschoeid. Ze zijn in hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, IV 124, afkomstig uit het Zwolse fraterhuisGa naar voetnoot(7), en in hs. Utrecht, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 8 E 19 (cat. 1586), toebehoord hebbend aan het regulierenklooster Marienwolde in Frenswegen bij NordhornGa naar voetnoot(8), bewaard gebleven. Geen van beide handschriften is volledig: in het Brus- | |
[pagina 412]
| |
selse handschrift bevinden zich rubrieken en excerpten, die in het Utrechtse niet voorkomen, en omgekeerd. De twee stukken van het eerste Latijnse collatieboek heten De vitiis en De virtutibus, de twee stukken van het tweede De festis en De sanctis. Combineren we de inhoud van beide handschriften, dan tellen de vier stukken (nog) 33, 47, 18 en 32 rubrieken. In zijn collatieboeken heeft Dirc van Herxen de keuze van de excerpten aan zijn gehoor aangepast. Toch komt een aantal excerpten zowel in de Dietse als in de Latijnse collatieboeken voor. Opvallend is dat de Dietse collatieboeken een groot aantal exempelen bevatten, die in extenso uit hun Latijnse bron zijn vertaald. In de Latijnse collatieboeken bevinden zich geen exempelen. Wel zijn in het Brusselse handschrift, na sommige rubrieken van het eerste stuk, blijkbaar door dezelfde hand als het handschrift, een aantal exempelen in een verkorte redactie bijgeschreven. De heren Moors, Goossens en Keersmaekers namen aan de discussie deel.
2. Gelegenheid tot voorstellen en mededelingen. Aangeboden werk. Door Dr. Apotheker Van de Wiele werd voor publikatie door de Academie het volgende werk aangeboden: ‘Een medisch-culinair receptenboek van 1628. Tekstuitgave van commentaar voorzien’. Na enige toelichting door de heer Hoebeke stelt de commissie de heren Deschamps en Hoebeke als beoordelaars aan. |
|