Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1985
(1985)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 475]
| |||||||||
Vergaderingen van 16 oktober 1985I. Plenaire vergaderingAanwezig: de heren Moors, voorzitter, Deschamps, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris; de heren Roelandts, Demedts, Vanacker, Gysseling, Jonckheere, Van Elslander, Leys, mevrouw Deprez, de heren Coupé, De Belser, Goossens, Couvreur, Keersmaekers, De Paepe, Willemyns, Geerts en Janssens, leden; de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Lissens, Decorte, Hadermann, Lampo en Van Herreweghen, mevrouw Rosseels, leden; de heer Rombauts, binnenlands erelid. | |||||||||
AgendaIn memoriam G. Schmook, binnenlands erelid,
| |||||||||
[pagina 477]
| |||||||||
ijver voor de Nederlandse integratie werden erkend door een doctoraat honoris causa van de Universiteit van AmsterdamGa naar voetnoot(1) en daarna ook van de Rijksuniversiteit te Gent. Waarde Collega's, niemand kan verwachten dat ik in deze korte tijd een overzicht geef van de honderden boeken, artikels, recensies die van zijn hand verschenen zijn. Ik moet verwijzen naar de lijsten in onze Jaarboeken - ze beslaan een 18tal bladzijdenGa naar voetnoot(2) - en naar de huldiging van G.S. door zijn opvolger in de Academie, Ada DeprezGa naar voetnoot(3); haar schets - die ik niet opnieuw heb durven lezen - van zijn activiteit en van zijn persoonlijkheid is een verdere reden waarom ik mij hier de grootste beperking opleg. Ik vermeld daarom alleen de werken die de Academie uitgegeven heeft: Onze Rensen (1950), De driehoeksverhouding Pol de Mont - August Gittée - Alfons de Cock (1952), Een Parijse ‘beau’ onder Antwerpse ‘jolikes’... (1959), Teleurgang van een literaire nalatenschap (1959), Lode Baekelmans (1879-1965) (1974), Hendrik Conscience c.s. Schrijven aan zijne Majesteit Leopold I: 10.10.1846 (1984). In onze Verslagen en Mededelingen staan verder een 30tal bijdragen van hem, plus acht verslagen over prijsantwoorden. G.S. was tweemaal voorzitter van ons genootschap, nl. in 1955 en 1973. Hoe vaak hij optrad als spreker heb ik niet proberen te tellen. In deze hoedanigheid hebben wij hem allen gekend en gewaardeerd; zijn mededelingen waren steeds oorspronkelijk, over weinig bekende of totaal onbekende aspecten, meestal van ons literair leven in de 19e en in het begin van de 20e eeuw. Soms was het meer kleingeschiedenis, maar we weten dat er zonder voorafgaand detailonderzoek geen ernstig algemeen overzicht kan ontstaan. Zijn stijl was persoonlijk, zeer levendig en dikwijls geestig, maar dat hoef ik u alweer niet te vertellen. Eigenlijk is het ook overbodig te herinneren aan het karakter van G.S., een vriendelijker collega hebben we misschien niet gehad. Totdat zijn gezondheid werkelijk slecht werd, heeft hij onze vergaderingen trouw bijgewoond en wij zijn gelukkig geweest met zijn aanwezigheid. Het is jammer dat hij niet meer bij ons is, maar we troosten ons met de gedachte aan zijn lang en goed gevuld leven, aan de vele werken die hij achterlaat, en met de herinnering die wij van hem bewaren. | |||||||||
[pagina 478]
| |||||||||
NotulenDe notulen van de plenaire vergadering van 19 juni 1985 en van de openbare vergaderingen te Beauvoorde (17 juli 1985) en te Oudenaarde (25 september 1985) worden goedgekeurd. | |||||||||
Mededelingen van de vaste secretaris1. Overlijden. - De heer Ger Schmook, binnenlands erelid, overleed te Antwerpen op 5 juli jl. Het secretariaat betuigde mevrouw Schmook het rouwbeklag van de Academie bij brief van 8 juli 1985. De begrafenis heeft in alle stilte plaatsgehad. Naar aanleiding van dit overlijden ontving het secretariaat blijken van deelneming vanwege de heren G. Geens, Voorzitter van de Vlaamse Regering, en D. Coens, Minister van Onderwijs; van de Gouverneurs van de provinciën Antwerpen en Limburg; van Monseigneur van Peteghem, Bisschop van Gent; van de Rectoren van de Rijksuniversiteit te Gent en de Universitaire Instelling Antwerpen; van de Vaste Secretarissen van de Koninklijke Academiën te Brussel, van de heer Ir. J. Ceusters, Hoofdingenieur-Directeur van Bruggen en Wegen, en van mevrouw L. Elaut.
2. Vertegenwoordiging van de Academie. - De heer Moors, voorzitter, vertegenwoordigde de Academie op de hierna volgende plechtigheden:
3. Bedankingen. - Bij telegram van 11 september jl. dankte het Hof het bestuur en de leden van onze Academie voor de gelukwensen die de Koning ter gelegenheid van Zijn verjaardag van ons secretariaat mocht ontvangen. | |||||||||
[pagina 479]
| |||||||||
De heer H. Balthazar dankte de Academie voor de gelukwensen die hij van haar bij zijn benoeming tot Gouverneur van Oost-Vlaanderen heeft ontvangen.
4. Gelukwensen. - Het secretariaat liet aan de volgende collega's ter gelegenheid van hun verjaardag gelukwensen toekomen: de heer Van Loey (80 geworden op 14 juli 1985), de heer Decorte (70 geworden op 2 juli 1985) en de heer Lampo (65 geworden op 1 september 1985). De heer J. Van Loey dankte de Academie namens zijn vader. Collega Decorte dankte de Academie in een schrijven van 15 juli jl. Van de heer Lampo ontving het secretariaat een dankwoord bij brief van 7/9/85.
5. Aangeboden bijdrage. - Door Dom A. Smits werd een bijdrage voor publikatie in de ‘Verslagen en Mededelingen’ aangeboden: ‘Sint Aernout, patroon der brouwers’. De heren Van Elslander en Deschamps, aangesteld als commissarissen ter beoordeling, brachten een gunstig advies uit.
6. Emile Bernheimprijs. - Bij brief van 26 augustus jl. verzocht de heer Bernheim de vaste secretaris de Academie te vragen dat ze twee leden zou aanduiden voor de jury belast met het toekennen van de Emile Bernheimprijs 1985. De samenstelling van deze jury kon niet tot oktober worden uitgesteld. Na ruggespraak met het bestuur werden de collega's Decorte en Coupé bereid gevonden in deze jury zitting te nemen.
7. Varia. - Op 4 oktober jl. werd de vaste secretaris door de Koning in audiëntie ontvangen. De Koning wenste een korte uiteenzetting te krijgen van de werking van onze Academie. Hij heeft zich bereid verklaard om samen met de Koningin de jubileumviering van onze Academie bij te wonen.
8. Internationaal Congres van de ‘Monumenta Germaniae Historica’. Het voorlopig programma van dit congres, gewijd aan Fälschungen im Mittelalter (München 16-19 september 1986), is op het secretariaat toegekomen. Op voorstel van de vaste secretaris beslist de Academie de heer Gysseung op het congres af te vaardigen. De heer GYSSEUNG verklaart dat hij eerst nog wil nagaan of de datum voor hem past, maar is wel bereid naar München te gaan. | |||||||||
[pagina 480]
| |||||||||
9. Francqui-prijs 1986 (groep Geesteswetenschappen). - Bij brief van 8 oktober 1985 wordt de Academie eraan herinnerd, dat de uiterste datum voor het inzenden van de kandidaturen is vastgesteld op 31 december e.k.
10. Personeel.
11. Telegram Op 4 oktober vernam het secretariaat van Mevrouw Decorte dat haar man in het A.Z.-Jette was opgenomen. De vaste secretaris deed aan collega DECORTE een telegram met wensen voor een spoedig herstel toekomen. | |||||||||
Mededelingen en voorstellen van het bestuur1. Lidmaatschap. In toepassing van artikel 38 van het huishoudelijk reglement wordt de zetel van wijlen de heer Stuiveling, buitenlands erelid, vacant verklaard.
2. Vertegenwoordiging van de Academie. - Collega Hoebeke, vast secretaris, vertegenwoordigde de Academie op de hierna volgende plechtigheden:
| |||||||||
[pagina 481]
| |||||||||
3. Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Afvaardiging van een spreker. Bij brief van 1 oktober jl. deelt de directeur van de afdeling letterkunde der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen mee, dat de afdeling het zeer op prijs zou stellen, indien onze collega Keersmaekers in de gelegenheid zou gesteld worden in 1986 in haar vergadering van de maand mei een spreekbeurt te vervullen. De heer Keersmaekers is bereid op deze uitnodiging in te gaan. | |||||||||
Lezing‘Lolita versus Teirlinck, of de naweeën van een vertaling’ door de heer Jonckheere. (zie blz. 278-287). | |||||||||
Geheime zitting1. Samenstelling van een commissie van voordracht voor de opvolging van wijlen de heer Oehmann, buitenlands erelid. - Op voorstel van het bestuur worden de heren Roelandts en Jonckheere aan het bestuur toegevoegd.
2. Verslag van de vergadering van de bestuurscommissie. - Het verslag van de vergadering van de bestuurscommissie van 2 oktober 1985 wordt aan de Academie voor kennisgeving voorgelegd. | |||||||||
II. Commissievergaderingen
| |||||||||
[pagina 482]
| |||||||||
Afwezig met kennisgeving: de heer Van Herreweghen, secretaris; de heren Lissens, Decorte en Lampo, leden; de heer Rombauts, binnenlands erelid. | |||||||||
Agenda‘De konstrukties van het type staan te + infinitief’, lezing door de heer Leys. Deze konstrukties kunnen gebruikt worden om te wijzen op de lichaamshouding die het subjekt aanneemt, wanneer het een bepaalde handeling verricht. De infinitief kan optreden met en zonder te. Daarnaast komen er ook konstrukties voor met en en vervoegd werkwoord of met infinitief (Westvlaams, Zuidafrikaans). De konstruktie met te + inf. is niet exklusief Nederlands. De konstrukties staan/zitten/liggen /hangen/lopen (te) + inf. zijn ook niet wezenlijk verschillend van de hier en daar bestaande konstrukties zijn (te)/worden (te) of ndl. blijven + inf. Ook in de konstrukties van het type staan (te/en) vormen de twee werkwoorden een strukturele eenheid (gemeenschappelijke negatie en auxiliarisering) die de ikonische afspiegeling kan zijn van een kognitief ‘samenvatten’. Die eenheid verklaart o.m. waarom het tweede ww. onvervoegd mag blijven of waarom bepalingen op een onlogisch aandoende manier geordend worden (wvla. hij zat een boek en lezen). Die eenheid verklaart ook hoe ww. als staan, zitten en vooral liggen zich tot duratieve hulpww. kunnen ontwikkelen. Deze ontwikkeling verloopt in drie fazen: het ww. kan zijn specifieke betekenis behouden of het kan als prototypisch ww. van lichaamshouding optreden om dan tenslotte zijn oorspronkelijke betekenis volledig op te geven (vgl. zuidafr. lê staan, staan lê). (zie ook blz. 265-277). De volgende collega's namen aan de bespreking deel: Vanacker, Geerts, Goossens, Roelandts en Keersmaekers. | |||||||||
Vaste commissie voor onderwijs en nederlandse lexicografieVerslag door de heer Geerts, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Vanacker, voorzitter, Couvreur, ondervoorzitter, en Geerts, secretaris; de heren Roelandts, Gysseling, Leys, Coupé, Goossens en Keersmaekers, leden. | |||||||||
[pagina 483]
| |||||||||
Hospiterende leden: de heren Demedts, Jonckheere, Van Elslander, mevrouw Deprez, en de heren De Belser, Deschamps en De Paepe. de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heer Hadermann, lid; de heer Rombauts, binnenlands erelid. | |||||||||
Agenda‘Verkenningen in vroegere vertalingen 1450-1600. Vroegere vertalers en de “stijl” van “hun auteurs”. Inleiding’, lezing door de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Een van de moeilijkheden, waarmede vertalers soms af te rekenen hadden, was de stijl van het werk dat ze ter vertaling kregen. Dat vertalers stijlbewust waren blijkt uit de technische literaire termen die ze soms in hun opdracht, voorrede of inleiding bezigden. Hun literaire opvattingen putten zij hoofdzakelijk uit de klassieke traditie, soms met een lichte middeleeuwse inslag. Een van de hoofdstellingen was dat de stijl van een werk bepaald werd o.m. door de stof die daarin behandeld werd, het literair genre waartoe het behoorde. Of er in de voorwerken van XVIde-eeuwse vertalingen reeds voortekens te bespeuren vallen van de revolte in de stijlleer van de XVIIIde-eeuw is een vraag die kan gesteld worden. De gebondenheid van stijl en persoonlijkheid voor de schrijver was het nieuwe standpunt dat toen ingenomen werd.
Een ontleding van enkele voorwerken van vertalingen van toen kan wellicht scherper licht werpen op de stijlkenmerken die deze vertalers het meest getroffen hebben. (zie ook blz. 294-342). |
|