cialistische verzen: medewerking aan een verzameluitgave Tijdsignalen 1929, ingeleid door H. Roland Holst, en een eigen gedichtenbundel Elementen 1931; zijn algemeen humanistische richting bleek ook uit zijn toneelstuk in verzen Erasmus 1936. Later onderging zijn dichterschap ook existentiële invloed, men heeft gedacht aan J.C. Bloem; een selectie verscheen onder de titel Ego en echo 1957 en onder die van Eeuwig gaat voor ogenblik 1965.
Zijn literair-historische onderzoekingen leidden tot een uiterst omvangrijke reeks publicaties, bestaande in essays, recensies, kritieken, tekstuitgaven, biografieën, herdenkingstoespraken, bloemlezingen, uitgaven van verzameld werk, alsook een synthese van Een eeuw Nederlandse letteren 1943, met herdrukken tot in 1982; dit laatste bevat een volledige integratie van de Vlaamse in de Nederlandse literatuur van ongeveer 1820-1920. Hij was ook redacteur of mederedacteur van een aantal week- en maandbladen, bij ons van het Nieuw Vlaams Tijdschrift en de Spiegel der Letteren.
Het is in dit In Memoriam niet mogelijk een min of meer volledige bibliografie te geven, misschien wel een fragmentair overzicht van zijn voornaamste interesses. Men neme het de taalkundige die ik ben, niet kwalijk dat ik hem tekort doe.
In samenwerking met Du Perron onderzocht hij de juiste toedracht van de zaak Lebak, hij gaf de oorspronkelijke tekst van M. Havelaar uit en leidde de nieuwe Multatuli-editie.
Men heeft mogen zeggen dat hij ook baanbrekend of vernieuwend werk verrichtte voor onze kennis van Perk, de Beweging van Tachtig, van auteurs zoals Coornhert, Vondel, Cats, Busken Huet, Vosmaer, Kloos, Van Schendel, dèr Mouw, en van Vlamingen zoals Conscience, Sabbe en Elsschot.
Zij die over hem geschreven hebben, noteren dat hij steeds de nadruk legde op het gebruiken van authentieke documenten, op het in acht nemen van de strikte chronologie en op het plaatsen van de literatuur in het politieke en sociale tijdskader.
Het verzameld werk dat onder zijn leiding werd uitgegeven, betreft Bredero, de reeds vermelde Multatuli, Perk, Gorter en Couperus.
Stuiveling was o.m. voorzitter van het Multatuli-Genootschap, de H. Roland Holst-Stichting, de Vereniging van Letterkundigen, de Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren.
Hij was bijzonder actief als conferencier in Nederland, in Vlaanderen en in het buitenland.
Onze academie heeft het voorrecht gehad naar een drietal lezingen van hem te luisteren, nl. over Het vroegste werk van H. Roland Holst