P. 187: Traweis met w kan niet op Troveis met v via b uitp teruggaan.
P. 188 en elders: de oorkonde van 1257 is niet in een kopie uit de 14de eeuw, maar in een gelijktijdig afschrift overgeleverd (Corpus p. 67 nr. 15).
Nr. 35: Mattheeus en Matthijs zijn niet blijkbaar, maar werkelijk twee verschillende bijbelse namen (Mattheus en Matthias).
Nr. 200 en p. 892: Bucht: de betekenisevolutie buigen > omheinen zou een unicum zijn. Liever bheugh-, uitbreiding van de veelvuldig voorkomende wortel bheu- ‘behoeden > omheinen, omsluiten’.
Nr. 559: in Hariso schuilt het suffix -is-, niet het uit het Romaans ontleende -tso.
Nr. 730 Calle Loys weede: veeleer Elooi dan Leys uit Lauwereins?
Nr. 889 Knutsegem: eventueel toevoegen dat Geizegem, uit ouder Goizegem, te Zwijnaarde, opnieuw ingevoerd werd bij de jongste straatnaamwijzigingen te Gent.
Nr. 956 Krekelenberg: wellicht te vergelijken met Frans (departement Aisne) criquet ‘terre accidentée, raidillon’ (Hand. Comm. Top. Dial. 53, 1979, 165), en dan een substraatwoord zoals in veel andere bergnamen.
Nr. 893 Kwaadbeke: kwaad veeleer in de etymologische betekenis ‘vuil’, cf. Mnl. quaet, Duits Kot ‘drek’.
Nr. 994 en 1084: lache, Ohd. lacha, inderdaad denkelijk uit lahjò, zou ik liefst verbinden met de Lo, naam van drassige gronden, bij Dittmaier ook la en lau, uit Germ. lahu, IE laku-, o.m. Lat. lacus ‘meer, vijver’. De variant lagh- o.m. in Oe. lagu ‘meer, poel’ (Smith, English Place-name Elements, II 12) en in Doodlage.
Nr. 1334 Passemare: male, uit malhō (cf. Flémalle, 634 kopie 10de Fledismamalacha) zou ik thans liever verbinden met Servisch mlädka ‘zompige grond’, enz. Een genitief Bernes van Berno is sedert de 12de eeuw wel mogelijk in Vlaanderen, cf. Baves naast ouder Baven en zie Jozef Van Loon, Bijdrage tot de morfeemgeschiedenis en -geografie der Nederlandse toenamen, Kortemark 1981, p. 492.
Nr. 1384 Plaats: ook verwijzen naar mijn behandeling van dit woord in Naamkunde 11, 1979, 102-103.
Nr. 1408 Poort: het citaat uit Verdam, volgens wie een stad stadsrecht zou gehad hebben, een poort niet, schrappen. In mijn Corpus worden bv. poort genoemd: 1236 Gent, C 25; 1281 Brugge, C 547; 1254 Middelburg, C 53; 1274 Oudenburg, C 265, enz.
Nr. 1778: over de etymologie van visse thans vooral W.J.J. Pijnenburg, Een westfrankische bunzing, in Leuvense Bijdragen 72, 1983, 437-458.