Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1980
(1980)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laat-Middelnederlandse fragmenten uit de Chirurgie van Albucasis
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het hier behandelde tekstfragment maakt deel uit van een middelnederlands handschrift, Ms. med. 798, dat ik in 1971 in de ‘Hamburger Staats- und Universitätsbibliothek (Stabi)’ aantrof. Het handschrift is niet in een gedrukte catalogus geregistreerd, en is alleen in een met de hand geschreven lijst in de handschriftenzaal van bovenvermelde bibliotheek opgetekendGa naar voetnoot(4). Voor zover ik het heb kunnen uitmaken, behoort de overige tekst van Ms. med. 798 tot een andere traditie. Daarom scheen het mij aangewezen te zijn, de chirurgische hoofdstukken afzonderlijk uit te geven. Als bron wordt AlbertusGa naar voetnoot(5) genoemd, maar het was mogelijk - vooral op grond van de tekeningen van de instrumenten - uit te maken, dat de bron voor deze hoofdstukken de Chirurgie van Albucasis isGa naar voetnoot(6). Hoe kan nu het bestaan van een middelnederlandse redactie verklaard worden, als er zoals gezegd in het germaanse taalgebied om zo te zeggen geen belangstelling is geweest om deze teksten te vertalen? De tot nu toe gedane onderzoekingen wijzen erop, dat de redactie van het handschrift uit het Vlaamse dialektgebied kan stammenGa naar voetnoot(7). Maar wat nu Vlaanderen betreft, bewijzen de geschriften van Jan Yperman (1330), dat daar vroeger dan in de rest van het germaanse taalgebied een chirurgische literatuur heeft bestaan. Engeland ging ongeveer 50 jaar later meedoen, nl. met John Arderne, en in Duitsland werd pas 100 jaar later het eerste boek over Chirurgie geschrevenGa naar voetnoot(8). Het schrift van de codex verwijst naar het midden van de 15e eeuw. Maar het feit dat als bron verkeerdelijk Albertus wordt genoemd - soms als ic Albertus (cfr. woordenlijst), soms (wanneer de schrijver zich op een autoriteit beroept) in de formula albertus seit (ibd.) - en het ‘bericht uit de praktijk’ (regel 235-259), laat wel vermoeden, dat onze tekst niet het origineel van de oorspronkelijke vertaling is, noch een direkte kopie ervan. De Vorlage was waarschijnlijk een middelnederlandse versie, die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zelf tot een traditie behoorde die oorspronkelijk op een Latijnse versie gebaseerd was. Dit vermoeden wordt verder door taalkundige observaties gesteundGa naar voetnoot(9). Ook wat de taal betreft, is de tekst van belang, omdat er het woord hooftmoeder in voorkomt - en wel in een tot nu toe onbekende betekenis - nl. die van vroetvrouwe. Bovendien komt in de tekst dagghe voor, in de zin van bijgevoegd stuk, als vertaling van Lat. additamenta. In deze betekenis is dagghe tot nu toe in het Middelnederlands niet geattesteerd en het moderne Nederlands kent evenmin deze betekenisGa naar voetnoot(10). De tekeningen van de instrumenten kunnen van belang zijn voor de geschiedenis van de medische wetenschappenGa naar voetnoot(11). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IDe verschillende namen van de auteur, nl. Albucasis, werken verwarrend. Zo vindt men b.v. Abu-L-Qasim, Abulcasis, Albucasis, (Al-Zahrawi), Alsaharavius, Khalaf ibn'Abbas al-Zahrawi'. ‘Zahrawi’ is een bijnaam, die op de plaats ‘Zahra’ in de omgeving van Cordoba staat, waar Albucasis heeft geleefd en gewerktGa naar voetnoot(12). Het voornaamste werk van Albucasis is de Al-TaṣrīfGa naar voetnoot(13). Het bestaat uit 30 delen, waarvan het 30ste de Chirurgie zelf in 3 sekties is onderverdeeld. De hier behandelde middelnederlandse tekst beantwoordt aan de hoofdstukken 74, 76, 77 en 78 uit de tweede sektie, maar in de middelnederlandse tekst zijn de hoofdstukken niet aangegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedurende lange tijd had men blijkbaar alleen belangstelling voor dit chirurgische 30ste deel en de overige 29 delen bleven onbekendGa naar voetnoot(14). In de eerste helft van de 13e eeuw vertaalde Gerhard von Cremona, die aan de beroemde Toledo-school werkzaam wasGa naar voetnoot(15), het chirurgische werk van Albucasis en zo werd het oeuvre van de geleerde arts toegankelijk voor geneesheren in Italië, Spanje en FrankrijkGa naar voetnoot(16). Albucasis zelf steunde hoofdzakelijk op het werk van Paulos van Ägina (7. eeuw). Een vergelijking met dezelfde hoofdstukken in de Paulos-Editie van BriauGa naar voetnoot(17) heeft aangetoond, dat de overeenstemming wel groot is, maar dat bij Paulos niet zo'n uitvoerige beschrijving van de instrumenten te vinden is. Tekeningen van de instrumenten komen bij hem helemaal niet voorGa naar voetnoot(18). In de 14e eeuw nam Guy de Chauliac in zijn Chirurgia magna / parva veel uit Albucasis over en ten gevolge daarvan werd later de Chirurgia van Albucasis met die van Chauliac tezamengebonden en onder de naam van deze laatste verspreidGa naar voetnoot(18a). Een vergelijking met sommige Chauliac-handschriften heeft uitgewezen, dat de invloed van Albucasis er wel in te merken is, maar dat bij Chauliac deze tekst erg beknopt weergegeven wordt. De instrumenten worden er helemaal niet vermeld. We kunnen aldus constateren, dat de operatietechniek bij Albucasis veel beter ontwikkeld was dan bij zijn voorganger Paulos, maar dat Chauliac voor wie de geschriften van Albucasis de voornaamste bron hebben uitgemaakt helemaal niets van de instrumenten vermeldt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIM.b.t. het handschrift zal ik hier kort zijn: een nauwkeurige beschrijving zal trouwens later volgen, samen met de publikatie van de volledige tekstGa naar voetnoot(19). Het handschrift berust op de ‘Staats- und Universitäts- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bibliothek (Stabi)’ te Hamburg. Het bevat drie delen. Deel I en II zijn in het Latijn gesteld, terwijl deel III, nl. Alberti liber de secretis mulierum in het Middelnederlands is geschreven. Onze tekst is verspreid over verschillende bladzijden van deel III. De foliëring is steeds in arabische cijfers aangebracht, maar op sommige folio's komt ook een foliëring in romeinse cijfers voor. Er is ook geen exacte volgorde en de folio's zijn blijkbaar door elkaar gehaald. Een indeling in kapittels ontbreekt geheel. Zoals ik reeds zei (voetn. 4) werd het handschrift tot nu toe niet in een gedrukte catalogus opgenomen. In 1909 heeft Karl Sudhoff het handschrift ingezien en in 1936 en 1954 hebben Rudolf Creutz en Walter L. Wardale het in handen gehad. Hoewel Albertus Magnus niet als de auteur kan worden beschouwd, is het nodig, dat we bij deze figuur even stilstaan. Albertus Magnus behoorde sinds 1229 tot de Dominikanenorde, hij was hoogleraar aan verschillende universiteiten en bisschop van Regensburg. Hij stierf in 1280. Hij heeft zich verdienstelijk gemaakt voor de verspreiding en interpretatie van de geschriften van Aristoteles. Zijn opera omniaGa naar voetnoot(20) leggen getuigenis af van de grote kennis die hij op natuurwetenschappelijk gebied bezat. Deze geschriften bevatten o.a. de boeken de animalibus. De erin uiteengezette conceptie van een cosmogenese en de omstandigheid dat Albertus de aristotelische geschriften heeft gecommentarieerd, zou er wel een reden voor kunnen zijn, dat men zijn naam met het werk De secretis mulierum in verband heeft gebrachtGa naar voetnoot(21). Maar, wat het citeren van Albertus en andere autoriteiten betreft, is een zekere skepsis gerechtvaardigd. Albertus en andere auteurs worden dikwijls verkeerdelijk als bronnen voor middeleeuwse geschriften genoemd. Hetzelfde geldt voor de titel, De secretis mulierum. Met deze - nogal de nieuwsgierigheid prikkelende formulering - zijn vele geschriften bedacht zodra er gynekologische of obstetrische onderwerpen besproken worden: deze geschriften worden dan meestal in de inleiding als ‘secreet’ voorgesteld (cfr. tekstdeel, regel 5). Dit is best te begrijpen als men bedenkt, dat ten tijde van het ontstaan van deze teksten gynekologische problemen buiten de wetenschap taboe waren, maar de inhoud ervan uiteindelijk bij het eenvoudige volk toch bekend geraakteGa naar voetnoot(22). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIIk heb het middelnederlandse fragment vergeleken met de overeenstemmende Albucasisteksten van de Latijnse codex Msc. med. 8 (13e eeuw) van de Staatsbibliothek te Bamberg, en van het Oudfranse Ms. Fr. 1318 (13e eeuw) van de Bibliothèque nationale te Parijs. Deze hss. zijn voor een vergelijkende studie in aanmerking genomen, omdat ze de oudst bekende zijn. De middelnederlandse tekst vertoont een verbazingwekkende overeenstemming met de lezingen van deze codices, maar een aantal interessante passages wettigen m.i. het vermoeden, dat de vertaling oorspronkelijk op een Latijnse versie steunt en niet op een Franse. Men vergelijke: Tekstdeel: regel 56: Mnl.... Ende keere die knoope vertiginem... Lat.... et revolvat minister vertiginem... (Ofr.... quil mette le tornet de l'estrument au desus...) Anderzijds kan de volgende moeilijke plaats erop wijzen, dat de schrijver van onze tekst van een middelnederlands voorbeeld heeft afgeschreven: Tekstdeel: regel 52: ...Soe moeti legghen deels op der matricen ende oe [...] tdroyer dat loopt int instrument vander ouerste siden... tdroyer staat hier in plaats van Lat. vertiginem, wat oorspronkelijk ‘het draaien, wenteling’ betekentGa naar voetnoot(23). De vorm tdroyer moeten we zien als een eerste poging om een draaibaar onderdeel van het instrument te benoemen. Erg adekwaat is de vertaling blijkbaar niet geweest, daar wel een soort schroef, vijzel bedoeld is en het is mogelijk, dat onze scribent hier naar een schepping van een voorganger heeft gegrepenGa naar voetnoot(24). Boven- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dien wijst het feit dat Albertus als bron werd genoemd erop, dat de tekst sedert de vertaling verschillende stadia moet hebben doorlopen, vooraleer die door de schrijver van onze chirurgische passages als voorbeeld werd gebruikt. Opmerkelijk is in dit verband eveneens het woord clerc, dat meermalen en op verschillende manieren in de tekst voorkomt, b.v. 1) als toespraak tot een leerling,... Clerc dit werk soe doet met subtijlheden... (regel 309); 2) in het midden van de zin,... Ic sach een wijff clerc in wiens lichame een kint doot was... (regel 235) en tenslotte 3) als een schijnbare bijstelling bij Albertus,... Clerc Albertus ware dat hooft groot ende perselic... (regel 166)Ga naar voetnoot(25). In 2) en 3) is de logische functie van clerc niet duidelijk en men kan dus vermoeden, dat de tekst soms in de vorm van een dialoog is gepresenteerd en dat het woord clerc in deze dialogen oorspronkelijk in de marge voorkwam. In de loop van de overlevering vervaagde de dialoogvorm en voor latere schrijvers was de bedoeling van clerc niet meer duidelijk, zodat zij het woord in de doorlopende tekst kunnen hebben opgenomen en op een min of meer logische manier in de zin geplaatst. Verdere voorbeelden die erop wijzen, dat bepaalde glossen van de marge naar de tekst zijn verhuisd, zijn:... keere die knoope vertiginem... (regel 57) en... is de mont der matricen nauwe vanden heeten apostemen die daer in zweren zijn... regel 212)Ga naar voetnoot(26), waar knoope als vertaling van vertiginem en zweren van apostemen kunnen worden opgevat. Oorspronkelijk waren deze vertalingsglossen of interlineair of in de marge geplaatst - later zijn ze in de doorlopende tekst opgenomen. Ter vergelijking werden verder nog de volgende handschriften bestudeerd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IVAantekeningen bij de woordenschat: a) hooftmoeder, b) dagghe.
Het woord hooftmoeder is in de betekenis van ‘vroetvrouwe’ tot nu toe blijkbaar niet bekendGa naar voetnoot(33). In Ms. med. 798 wordt hooftmoeder konsequent voor ‘vroetvrouwe’ gebruikt, de eerste keer in de zin van ‘ambacht der hooftmoeder’. Voor een ander doel bewerk ik op dit ogenblik twee andere middelnederlandse handschriften uit de 15e eeuw, eveneens met gynekologisch-obstetrische inhoudGa naar voetnoot(34). In een ervan komt hooftmoeder eenmaal voor - ‘... ende doet voert soe die hooftmoeder leert’. Hier kan het woord naar de TrotulaGa naar voetnoot(34a) verwijzen. Overigens wordt in beide handschriften ‘vroetvrouwe’ of de Vlaamse variante ‘achterwarersse’ gebruikt. In het Ms. 798 komt het woord hooftmoeder in de betekenis van ‘vroetvrouwe’ 35 keer voor; in het hier behandelde tekstfragment 7 maalGa naar voetnoot(35). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er zijn dus voldoende bewijzen voor het gebruik van hooftmoeder in de zin van ‘vroetvrouwe’, en toch schijnt het woord tot nu toe in deze zin onbekend te zijn gebleven. Het Mnl. Wb.Ga naar voetnoot(36) noteert alleen maar ‘heve-, hevel-, hefmoeder’, terwijl verdere navorsingen zonder resultaat bleven (cfr. voetn. 33). Misschien kan het lid ‘hooft-’ in de samenstelling hooftmoeder in twee opzichten worden begrepen:
De moederoverste van een diaconessen-moederhuis wordt in het Duits ‘Oberin’ genoemd. Helaas, het was niet mogelijk veel over de etymologie van dit woord te vinden - het kan dus niet als bewijs worden aangevoerd - maar het zou m.i. wel de moeite lonen te onderzoeken of er verband kan hebben bestaan tussen de hooftmoeder in de zin die het in onze tekst heeft en in die van ‘de overste van een klooster’Ga naar voetnoot(41). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dagghe komt in het handschrift alleen maar in de uit te geven tekstgedeelten voor, namelijk in verband met de ‘pers’Ga naar voetnoot(42). De dagghen waren houten stukjes, die overeenkomen met de valven aan het hedendaagse speculum. Deze dagghen werden in de vagina gestoken, door middel van een schroef in beweging gebracht en konden aldus de opening van de vagina-holte regelen en het medische ingrijpen vergemakkelijken. In onze tekst wordt dagghe als vertaling van Lat. additamenta gebruikt. Eenmaal staat in het handschrift borderen als synoniem voor daggheGa naar voetnoot(43) en op de tekening (cfr. bijl. II: b) wordt het bijgevoegde houten stuk als lat aangeduid. Het Mnl. Wb.Ga naar voetnoot(43a) noteert onder dag(g)he alleen maar degen, KiliaenGa naar voetnoot(44) sica, clunabulum, clunaculum, Du CangeGa naar voetnoot(45) dagger: sica, pugio, V. DaleGa naar voetnoot(46) onder dag, dagge II-2): voegijzer, WNTGa naar voetnoot(47) dagge, dag:) ponjaard, dolk. Van de dialekt-woordenboeken is het DesnerckGa naar voetnoot(48) die het dichtst de hier bedoelde betekenis benadert. De verklaring van de BoGa naar voetnoot(49) komt overeen met die van het WNT. en van Van Dale. Wat de ambachtstalen betreft, heeft van VanckeirsbilkGa naar voetnoot(50) het woord opgetekend en weliswaar in de betekenis ‘opening tussen venster - of deurkozijn’. SchuermansGa naar voetnoot(51) en TeirlinckGa naar voetnoot(52) vermelden het woord helemaal niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij kunnen dus samenvatten en aannemen dat dagghe in de vaktalen ruimere toepassingen heeft dan in de algemene taal. Wat de dialekten betreft, biedt vooral het Westvlaams steun. Een betekenis, die geheel en al met die in onze middelnederlandse tekst overeenstemt, was evenwel nergens aan te treffen. De voorstelling ‘lat’ bij Desnerck en die van het handschrift (cfr. bijl. II: b en III.) zijn niet helemaal identiek - maar het zou wel niet onmogelijk zijn, dat de vertaler in zijn poging om een adekwate uitdrukking in de moedertaal te vinden, in de richting van de vaktalen heeft gezocht. Dit zou echter met zijn gebruikelijke techniek in tegenspraak zijn, daar hij meestal de ‘Glied-für-Glied-Übersetzung’ heeft toegepast, b.v.... trecken na der quantiteit voor... addatur in quantitate attractionis (cfr. regel 360). Daar echter, zoals reeds gezegd is tussen onze tekst en de oudste Vorlage tussenstadia verwacht kunnen worden, moet het wat de methode van vertalen betreft, in dit geval bij een suggestie blijven. Verdere aantekeningen bij de woordenschat: Het hier uitgegeven tekstfragment vertoont de volgende Vlaamse kenmerken: (De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de regels in het tekstdeel).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een diepgaande analyse van het dialekt zou men moeten wachten tot het woordmateriaal van het gehele handschrift ter beschikking staat. De onderzoekingen die tot nu toe gedaan zijn, hebben als resultaat opgeleverd, dat de taal van het gehele handschrift dikwijls Vlaamse dialektkenmerken vertoont, bij voorkeur Westvlaamse. Voor een eventuele Vlaamse oorsprong spreekt ook het feit, dat de plaats Sluis in het handschrift vermeld wordtGa naar voetnoot(59), evenals het voorkomen van het reeds besproken woord dagghe. De hier aangevoerde kenmerken zijn niet voldoende om een bepaalde plaats van herkomst vast te stellen. Ze kunnen echter op Vlaamse invloed wijzen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TeksteditieDe tekst wordt diplomatisch weergegeven. Konjekturen worden in voetnoten geplaatst; uitvoerige filologische verklaringen zijn in een afzonderlijk hoofdstuk in de inleiding ondergebracht, waarnaa in de voetnoten wordt verwezen. De interpunktie is die van het handschrift. Doorgehaalde woorden of letters zijn tussen () geplaatst; (...) = onleesbaar. Woorden boven de regel worden tussen\ / gezet; [...] betekent dat waarschijnlijk iets weggevallen is. De abbreviaturen worden opgelost, en ook cursief gezet - behalve het Lat. ‘et’. (brief aan Prof. Hoebeke). Tekstgedeelten uit het Lat. Ms. 8, die niet in het Mnl. handschrift voorkomen, worden bij de aantekeningen opgenomen. Ms. med. 798
Ga naar margenoot+ Wille die hooftmoederGa naar voetnoot(1) wercke metter
hantGa naar voetnoot(2) ande poirteGa naar voetnoot(3) of an die
matriceGa naar voetnoot(4) des wijfs, alsoe ons hier
bescriuet albertusGa naar voetnoot(5) in sine philosophie
5[regelnummer]
int secreteGa naar voetnoot(6) clercGa naar voetnoot(7) int
Capittele vander heymelicheden des
wijffs, In die matrice ende in die
stede daert kint in leyt so gheual-
lenGa naar voetnoot(8) groote siecheden vele van
10[regelnummer]
vele manieren, Als apostemenGa naar voetnoot(9) zwee-
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6[regelnummer]
Msc. med. 8
(fol. 13vb) cap. 74. De perforatione exi-
ture que accidit in matrice. Accidunt
autem in matrice species multe aposte-
10[regelnummer]
matum sicut cancer et apostema lapideum
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren, canckeren steenenGa naar voetnoot(10) adubelaci
albebelaciGa naar voetnoot(11) dat is herpesGa naar voetnoot(12),
escrominisGa naar voetnoot(13), fisculGa naar voetnoot(14), emoroyde is
te cuererenGa naar voetnoot(15) by die medicinen,
15[regelnummer]
Maer alse wi commen totten ettere
salmen hier segghen vanden wer-
ken daer toe metter hant, Ende
wildi weten dat werck metter
hande, ende metten ysere Soe moet
20[regelnummer]
die hooftmoeder weten Of die wee
daer of is scaerpGa naar voetnoot(17) int beghinseleGa naar voetnoot(18)
slaende ende stekendeGa naar voetnoot(19) groote hitte,
enGa naar voetnoot(20) corsenGa naar voetnoot(21), ende rootheden ghe-
lijc vlammen ontstekende Daert dus
25[regelnummer]
valtGa naar voetnoot(22) soe haeste vGa naar voetnoot(23), dat die
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
et ulcera et adubelati et alekilati
velherpes estiomenus et fistule et
emoroidesGa naar voetnoot(16)
Et si vis scire qualiter fit eius
operaatio cum ferro
Oportet quando tunc ut consideres si
20[regelnummer]
dolor apostematis in inceptione sua est
acutus cum percussione uel pulsatione
flamma et febre et uides ipsum rubere
si cadat super ipsum visus uel sensus
25[regelnummer]
tunc non properes cum perforatione eius
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sticktenGa naar voetnoot(24) sitGa naar voetnoot(25) enGa naar voetnoot(26) verbeytGa naar voetnoot(27)
tot dat die zweringhe ende die
steecte gherust siin ende die
harthede daer toe vallendeGa naar voetnoot(28)
30[regelnummer]
Dan soe moet ghy dat wijff doen
sitten op een sittenGa naar margenoot// met twee
sittene an thooftGa naar voetnoot(29) Ende heldenGa naar voetnoot(30)
haer ouer haer rugghe ende trecke
hare voete vergaderende al na den
35[regelnummer]
buucke ende met knien wel open,
als of sy wilde siin met mans,
Ende legghe haer arme onder haren
kienGa naar voetnoot(31) Ende daer bintse alsoot behoort
met stercken scroodenGa naar voetnoot(32) DatGa naar voetnoot(33) moet
40[regelnummer]
die hooftmoeder siin ter rechter
sijde sittende Ende doenreGa naar voetnoot(34) toe
dat instrument, der matricen, dat
ic seide daermen mede die matrice
ontdoetGa naar voetnoot(35) den montGa naar voetnoot(36) dat soe vest
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
et cura ipsum cum eo quod iuvat super
maturationem donec quiescat acuitas
accidentium.
30[regelnummer]
Et tunc oportet ut facias sedere mulierem
super sedem que duo ha beat sedilia
et reclinet super dorsum suum et aggreget
pedes suos ad partem inferiorem ventris
35[regelnummer]
et sint coxe eius expanse
et ponat brachia sua sub genibus suis
et liget utraque ligamento conveniente
ad illud. Deinde sedeat obstetrix a
40[regelnummer]
latere dextro
et administrata instrumentum
quo aperitur orificium matricisGa naar voetnoot(37).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
45[regelnummer]
in diepe der matricen wel verwach-
tendeGa naar voetnoot(38) ende ontsiendeGa naar voetnoot(39) van quet-
sene
50[regelnummer]
Ende is oec dat instrument meerder
of langher dan dat diepe der matri-
cen es, Soe moeti legghen deels der
matricen ende oe (...)Ga naar voetnoot(40)
tdroyerGa naar voetnoot(41) dat loopt int instrument
55[regelnummer]
vander ouerste sieden dat sy dat
wel houde dat instrument, Ende keere
die knoope vertiginemGa naar voetnoot(42) tot dat open
wert dien diepen mont der matricenGa naar voetnoot(43)
Ende hier omme als extiereGa naar voetnoot(44) open-
60[regelnummer]
baert hem ende men tast metter hant
ende sachte es, ende moruwe es Dan
behooftGa naar voetnoot(45) dat ghijt snijt ten hooch-
stenGa naar voetnoot(46) met eene breede spatulen
ghemaect aldusGa naar voetnoot(47) Ende daer na als
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
45[regelnummer]
Et oportet quando vis administrare hoc
instrumentum ut figas cum radio profun-
dum matricis mulieris ut non sit illud
quod ingreditur ex instrumento plus quam
profundum matricis et ledat infirmam.
50[regelnummer]
Si autem fuerit instrumentum maius-
quam profundum tunc oportet ut ponas
pulvillos super tecturam profundi ma-
tricis ut prohibeatur introitus instru-
menti totius in profundum matricis et
oportet ut ponat vertiginem que currit
55[regelnummer]
in instrumento ex latere superiore et
ut teneat instrumentum et reuoluat
minister uertiginem donec aperiatur
orificium profundum matricis.
Cum quando apparet exitura et tangitur
60[regelnummer]
manu et est lenis mollis
tunc oportet ut seces ipsam apud caput
eius cum spatomile lato
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
65[regelnummer]
dat atterGa naar voetnoot(47a) vte ghedaelt is soe moet
ghij die wonde wiekenGa naar voetnoot(48), die wekeGa naar voetnoot(49)
ghenetGa naar voetnoot(50) in olie van Rosen, Ende
legt die vander wondenGa naar margenoot// die es int
diepe vander matricen tot commende
70[regelnummer]
buten op vander matricen, Ende die
bultGa naar voetnoot(52) daert dwijf haer saet in
draeghetGa naar voetnoot(53) die hanghet recht binnen
den lippen vander poirten ant
hijsbeenGa naar voetnoot(54), dat moet ghij decken met
75[regelnummer]
suuere wolle verdroncken in watere
daer in ghesoden es maluweGa naar voetnoot(55) Ende
ouer twee daghen voirt gheset daer
na ende gheneest met vnguenteGa naar voetnoot(56)
Ende somtijt soe moetmen die wonde
80[regelnummer]
ende hijsbeen met watere dwaen ende
daerGa naar voetnoot(57) smeeretGa naar voetnoot(58), met zeeme, Ende
daerna nemet watere daer in ghesoden
es lelien of wortelen van aristolo-
gia longaGa naar voetnoot(59), daerna soe keeretGa naar voetnoot(60)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
65[regelnummer]
Cum quando euacuatur sanies tunc oportet
ut ponas in vulnus licinium submersum
in oleo rosacioGa naar voetnoot(51)
et pone licinium extra sectionem in
profundo matricis. Et pone exterius
70[regelnummer]
super matricem et super pectinem
75[regelnummer]
lanam mondam submersam in aqua in qua
bullite sint malue.
Deinde curetur post duos dies cum
vnguento quod conuenit ad illud donec
sanetur.
80[regelnummer]
Et quandoque abluitur matrix et uulnus ita
quod clysterizetur cum eaq ua et melle.
Deinde cum aqua in qua bullite sint radi-
ces lilij aut aristologie longe
deinde redeat ad vnguentumGa naar voetnoot(61).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
85[regelnummer]
weder met vngents,Ga naar margenoot// Int Capittele
van albertus leringhe staet bescre-
uen ClercGa naar voetnoot(63) Hoe datmen helpen sal een
dooden drachtGa naar voetnoot(64) versceedenGa naar voetnoot(65) vandie
moeder Ist dat sakeGa naar margenoot// dat niet wt
90[regelnummer]
en comt met dat voirseit is van den
levende Ende die hooftmoeder daer toe
wert bedwonghenGa naar voetnoot(66), te werkene metter
hant Inden eerste suldi dan mercken
of dat siecke wijf is van ganser vir-
95[regelnummer]
tuteGa naar voetnoot(67) ende daer niet en es van eni-
ghen toevallendeGa naar voetnoot(68) dinghen datmen
ontsiet tverliesGa naar voetnoot(69) vander vrouwe, soe
sal die hooftmoeder dat wijff legghen
op een bedde metten aensichte op waert
100[regelnummer]
ende houden haer hoofGa naar voetnoot(70) nedere een
luttele, ende een ander houde die
knien opwaert, Ende noch een ander
houde beede die sijde of men bin-
dense op dat bedde soe dat sij haren
105[regelnummer]
lichame niet en verreckeGa naar voetnoot(71) ende
trecken van haer die drachtGa naar voetnoot(72) Ende
dan soe ghecrijghetGa naar voetnoot(73) den mont vander
matricen, ende net die dien met
natter olium musselagienGa naar voetnoot(74) alteeGa naar voetnoot(75)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
85[regelnummer]
(fol. 14rb) cap. 76. De extractione fetus
mortui.
Quando tu curas fetum mortuum cum eo quod
90[regelnummer]
dixi in diuisione cum medicatione et
non egreditur
et cogeris uti operatione cum manu tunc
oportet ut consideres.
Si ergo mulier est sane uirtutis et
95[regelnummer]
non est cum aliquo ex accidentibus
ex quibus timetur super eam perdicio
tunc oportet ut resupinetur mulier in
lecto super dorsum suum
100[regelnummer]
et sit capus eius inclinatum inferius
et crura eius eleuata et minister
detineat eam a duabus partibus, aut
ligetur ad lectum ut non (fol. 14va)
105[regelnummer]
extrahatur corpus eius apud extentionem
fetus,
Deinde humecta os matricis cum oleis
humidis et cum muscillagine altee et
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 394]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
110[regelnummer]
ende fenugricenGa naar voetnoot(76) ende semen liniGa naar voetnoot(77)
daerGa naar voetnoot(78) doetse in die matrice lichte-
lijc (Ende clerc dan sal men soucke)
Ende clerc dan sal men soecken die
stede daer an dat haecken vestenGa naar voetnoot(79)
115[regelnummer]
mach orbelicGa naar voetnoot(80) siinde omme die dracht
te suuerenne, Maer clerc waer die
dracht bereyt om neder te commene
ouer siin hootGa naar voetnoot(81) soe veste dan die
haecken in siin oghen of in sinen
120[regelnummer]
mont of andersins in of in die pitteGa naar voetnoot(82)
beneden of in die rebben of in die
lanckenGa naar voetnoot(85), of isse ghedaelt ouer
sinen voetenGa naar voetnoot(87) soe sult ghy vesten
die hakeGa naar voetnoot(88) int pectiinGa naar voetnoot(89) ende
125[regelnummer]
tijsbeen ende die middele rebbe, ende
men moet houden denGa naar margenoot// een haec in die
rechter hant, Ende setten dat dat
cromme dat es tusschen den vinghere
vander luchterGa naar voetnoot(90) hant, dat doet met
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 395]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
110[regelnummer]
fenigrici et seminis lini.
Deinde querat cum ea locum in quo figat
vncinos ex fetu, ex loca conuenientia
115[regelnummer]
ad illud considera quod ergo tunc quod
si fetus paratus est ut descendat super
caput suum tunc fige uncinos in oculos
eius aut in collo eius aut in ore eius
120[regelnummer]
aut in palato ipsius aut sub barbaGa naar voetnoot(83)
aut in furculaGa naar voetnoot(84) ipsius aut in locis
propinquis costis et sub ypocundrijsGa naar voetnoot(86)
Si autem descensus eius est super pedes
eius tunc in pectine
125[regelnummer]
et costis medijs et
oportet ut teneat vncinum cum manu
dextra et ponat curuitatem eius in
eo quod est inter digitos manus
sinistre et intromittat cum manu
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 396]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
130[regelnummer]
sacheden dat die matrice niet en
quetse Ende veste den haec in eenen
vanden voirseyden steden tot dat hi
comt daert ydel is, Ende dan soe vest
met eenen anderen haeck, in een ander
135[regelnummer]
stede derieghenGa naar voetnoot(91), ende den derden
dat hy trecke ieghen dandere effen
(...) sijGa naar voetnoot(92), Ende dat niet en dale
metter een siede meer totter anderen
siden wert vorderGa naar voetnoot(93) dan ter andere,
140[regelnummer]
Ende (...) dan soe trect effene
Ende dese treckinghe en mach niet
siin na hare rechedeGa naar voetnoot(94) alleen, Maer
in elke sijde al euen effene datten
ganc ghelijk comt, Ende ist clerc
145[regelnummer]
dat eenich deel achter bliuen soe
moet die hoeftmoeder haer vinghere
bestrijken, met olie ende steken
in ende keerent ende porrentGa naar voetnoot(96)
datter in is bleuen Daer om ist
150[regelnummer]
dat een deel vander vrucht wtgaet
ende dander deel in bliuet, soe
verandert die haecke tot een ander
stede die hogher is ende doet dat
tot dat die dracht al wt is, Ende
155[regelnummer]
gaet die een hant vte voer die
ander, ende niet moghelic endeGa naar voetnoot(97) is
weder in te doene omme der nathedenGa naar voetnoot(98),
Soe windet doucke daer omme ende
trecket al vte dat ghij ghecrijghenGa naar voetnoot(99)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 397]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
130[regelnummer]
cum facilitate
et figat uncinum in aliquo locorum
illorum que diximus donec perueniat
ad rem vacuam.
Deinde figat in oppositione eius
135[regelnummer]
uncinum alium aut tercium
si indiget ut sit attractio equalis
et non declinet ad partem.
140[regelnummer]
Deinde extendatur extentione equali
et non sit extentio secundum rectitudinem
suam tantum immo moueatur ad omnem
partemGa naar voetnoot(95).
145[regelnummer]
Quod si retineatur ex eo pars tunc
oportet ut iniungat obstetrix quosdam
digitos cum oleo et intromittat eos
ex parte et reuoluat cum eis illud
quod retinetur. Si ergo egreditur
150[regelnummer]
pars fetus
tunc permutentur uncini ad locum alium qui sit
altior et fac hoc donec egrediatur fetus
totus.
155[regelnummer]
Si autem egreditur manus ante aliam et non
est possibile reducere eam propter
coartationem eius tunc oportet ut
inuoluatur super eam pannus.
Deinde extrahe eam donec quasi
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 398]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
160[regelnummer]
cont, Ende dan versnijtse in die junc-
turenGa naar voetnoot(100) der scouderenGa naar voetnoot(101) of des ellen-
boghen met eenenGa naar margenoot// spatulen van deser
vormen aldus verstaelt voerenGa naar voetnoot(102) ende
alsoot behoortGa naar voetnoot(103) dat (d) ghij doet
165[regelnummer]
in dandere hant ende in twee voeten
Clerc AlbertusGa naar voetnoot(104) ware dat hooft groot
ende perselicGa naar voetnoot(105) int lijdenGa naar voetnoot(106) der
poirten, ofte yet wareGa naar voetnoot(107) aen thooft
is vergadert van watere steket dan
170[regelnummer]
doer ende tusschen uwen vingheren
een spatule dit is die vorme vander
spatulenGa naar voetnoot(108) ende daerme suldi thooft
splijten ende laten die nathede wt
lope, Ofte scuertGa naar voetnoot(109) metten instru-
175[regelnummer]
menteGa naar voetnoot(110) of breket met thooft etGa naar voetnoot(111)
snijdet ontween met algemacu dwelke
is ghemaect na deser vormenGa naar voetnoot(112) Ende
dan trecket been ontween dan vte
met thanghen, ghemaect na deser vor-
180[regelnummer]
menGa naar voetnoot(114) Gaet dat hoot vte ent wort
ghedwonghen of (...) gheperst
totter stede diemen heet fintulaGa naar voetnoot(115)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 399]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
160[regelnummer]
egreditur tota inscide eam aut in-
iunctatur plante aut in cubito
et ita oportet ut facias in manu altera
165[regelnummer]
et in duobus pedibus.
Si autem caput fetus est magnum aut
accidit ei coartatio apud exitum
aut est in capite eius aqua aggregata
170[regelnummer]
tunc oportet ut intromittat inter digitos
spatumen spinosum
et findat cum eo caput et extrahat
aquam
aut discumpat ipsum cum instrumento
quod notiatur almisdatGa naar voetnoot(113)
Deinde extrahat ossa cum forficibus
180[regelnummer]
Quod si egreditur caput et coartetur
apud furculam
tunc findatur donec effundatur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 400]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
datGa naar voetnoot(116) scoortmentGa naar voetnoot(117) tot dat die
nathede wt is, Ende en woudet niet
185[regelnummer]
wt, noch is onder holichGa naar voetnoot(118) datGa naar voetnoot(119)
so versnijt dat been noch in sticken
na dat wt gaen mach, met desen in-
strumenten aldus ghemaectGa naar voetnoot(120), Ende
is dat nederste van buucke gheapos-
190[regelnummer]
temeertGa naar voetnoot(121) of dat daer in is ydro-
pozieGa naar voetnoot(122) soe motmen steken tot dat
die nathede wt is ende wt gaet, Maer
is die dracht op haer voeten dan is
siin treckenGa naar margenoot// lichte ende sy
195[regelnummer]
gheweghenGa naar voetnoot(123) ten monde der matricen
lichte [...]Ga naar voetnoot(124) ende luttel anden
buuck of anden borste(n), Dan
trecket wt metten lakene dat ghy
an die hant bewimpeltGa naar voetnoot(126) hebt, EtGa naar voetnoot(127)
200[regelnummer]
scropteGa naar voetnoot(128) den buuck op ende die
borst, ende doet al wte datter in
es, Ende als dat is of ghedaen, ende
thooft dan weder in keert, Dan steket
die hoofmoeder haer hant an die
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 401]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
humiditas que est in pectore.
185[regelnummer]
Si autem non complicatur nec obedit
ad exitum tunc incide caput frustatim
secundum que passibile est tibi.
Item si inferius ventris est aposte-
190[regelnummer]
matum aut est in eo ydropisis tunc
oportet ut perfores ipsum donec
currat ex eo humiditas.
Si vero fetus est super pedes suos
tunc attractio eius est facilis et
195[regelnummer]
directio eius ad os matricis est
leuis. Si autem coartatur apud ventrem
aut pectusGa naar voetnoot(125) donec currat quod est
in eis.
Si autem auferuntur reliqua membra
et redit caput tunc intromittat obstetrix
manum sinistram.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 402]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
205[regelnummer]
poirten, op datGa naar voetnoot(129) die mont der matri-
cen open (mach) is, steke v hant
diepe ende soucke dat hooft, ende dat
daer in es, Ende trect dan totten
vinghere meGa naar voetnoot(130) totter mont der matri-
210[regelnummer]
cen ende trect dan vte, Ende is die
mont der matricen nauwe vanden
heeten apostmenGa naar voetnoot(132) die daer in die
zweren ziinGa naar voetnoot(133), Dan en salmerGa naar voetnoot(134) niet
in roeren, Dan orbortetGa naar voetnoot(135) tot natte
215[regelnummer]
dinghen ende vette plaesteringhe,
ende sy sal sitten in warm water
omme die soethede ende die moruhedeGa naar voetnoot(136),
omme te betGa naar voetnoot(137) ute te commene, Ende
[...]Ga naar voetnoot(138) die dracht ouer hare sijde
220[regelnummer]
so salmense effenenGa naar voetnoot(139) ende dan salmen
doen daer toe datmen doet den
leuende dracht, Alsoe ic hebbe ghe-
seyt clerc op dat sy machGa naar voetnoot(140), ende
mach die vrouwe niet onderstaenGa naar voetnoot(141),
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 403]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
205[regelnummer]
Si ergo os matricis est apertum tunc
intromittat manum suam in profundum
matricis et querat cum ea caput
et abstrahat ipsum cum digitis usque
ad os matricisGa naar voetnoot(131)
Item si os matricis coartatur propter
apostema calidum quod accidit ei
tunc non oportet ut laboretur super
ipsum. Immo oportet tunc administrare
215[regelnummer]
effusionem rerum humidarum pinguium et
administra emplastra et sedeat patiens
in aquis que mollificant et humectant.
Quod si fetus est super latus suum
220[regelnummer]
Tunc si possibile est ut equetur
tunc administra quod diximus in
fetu viuo
quod si non est possibile illud tunc
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
225[regelnummer]
soe snijtseGa naar voetnoot(142) ontwee ende trect alsoe
vte, Ende en laeter niet in vander
secondinen die vorme des sprietsGa naar voetnoot(143)
daermen die dracht mede porret, Ende
als ghij v werck ghedaen hebt dan soe
230[regelnummer]
gaet voert alsoe men doet in die
cuereGa naar voetnoot(144) der apostemen in die matrice
van hittenGa naar voetnoot(145), Ende clerc gheualterGa naar voetnoot(146)
vloyinghe van bloede, dat gaet in
scinende waterGa naar voetnoot(147) ende doeter voert
235[regelnummer]
toe dinghen die stoppen, Ic sach en
wijff clerc in wiens lichame een kint
doot was, Ende si wert weder kint
draghendeGa naar margenoot// dat oec sterf ouer hareGa naar voetnoot(148)
Daer na ouer langhen tijt, hoer quam
240[regelnummer]
een aposteme in die nauele ende
zweer totter tijt dat open was ende
datter vele etters vte lacGa naar voetnoot(149), Ic
albertus wert deGa naar voetnoot(150) hare cuere ghe-
haelt, ende antierdeseGa naar voetnoot(151) langhen tijt,
245[regelnummer]
maer die wonde en wilde niet heelen,
Ende ic leyder doeGa naar voetnoot(152) op plaesteren,
die seere trocken ende doe quam daer
vte een been, des anders daghes noch
een, Clerc dat verwonder mi sere
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 405]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
225[regelnummer]
inscidatur frustatim et extrahatur
et oportet ut non dimittas aliquid
ex secundina intus omnino
Cum ergo compleueris operationem
230[regelnummer]
tuam tunc administra quod diximus ex
curatione in apostematibus calidus
que accidunt in matrice. Quod si
accidat fluxus sanguinis tunc descendat
in aquis stipticis et administra
235[regelnummer]
reliquam curationem. Et ego quidem iam
vidi mulierem in cuius ventre mortuus
erat fetus. Deinde impregnata est super
ipsam vice alia postea mortuus est
fetus alius etiam accidit ei ergo
240[regelnummer]
post tempus longum apostema in vmbilico
suo et inflatum est donec apertum est
et cepit emittere pus, vocatus sum
ergo ad curationem eius et medicatus
sum ei tempore longo et non consolidatum
245[regelnummer]
est uulnus, posui ergo super ipsum ex
quibusdam rebus emplastrum fortis
attractionis et exiuit ex loco os.
Deinde preterierunt ei dies aliquot et
exiuit os aliud miratus sum ergo inde
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 406]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
250[regelnummer]
want in den buuck gheen beene en
siin, Ende doe bepeinsde ic ofter
mochte syn apostemen in die matrice
ende die beene bleuen ware vander
dooder dracht O clerc doe suuerde
255[regelnummer]
ic die wonde ende ic vanckerGa naar voetnoot(153) in
noch meer beenen, die ic alle wt
trac DoenGa naar voetnoot(154) soe ghenas dat wijff
in goeder dispotieGa naar voetnoot(155) ende leefde
daerna menighen tijtGa naar voetnoot(156) Aldus seg
260[regelnummer]
ic Albertus datter sciencieGa naar voetnoot(158) in
behoort, ende hulpe daer toe, Omme
datmen werken moet, metter hant,
ter cuere Dit is die tangheGa naar voetnoot(160)
daermen mede die matrice open doet,
265[regelnummer]
Ende dit instrument daerGa naar voetnoot(161) hier na
volghet aldus ghemaect van houte
ebenusGa naar voetnoot(162) of brustusGa naar voetnoot(163) nader ghe-
lijcker vander tanghe in haer ende
twee dagghe [...]Ga naar voetnoot(164) lanc ende een
270[regelnummer]
palmeGa naar voetnoot(165) die borderenGa naar voetnoot(166) ij. vinghe-
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 407]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
250[regelnummer]
valde cum in ventre non sit os, cogitavi
ergo quia erant ex ossibus fetus mortui,
inquisivi ergo vulnus et extraxi ex eo
ossa multa
muliere existente in melioribus disposi-
tionibus suis (fol. 14vb) et iam vixit
taliter tempore longoGa naar voetnoot(157) et ego quidem non
260[regelnummer]
firmavi hic hoc extraneum nisi quoniam
in eo est scientia et adiutorium ad illud
quod administrat medicus artifex bonus cum
manu sua ex curationeGa naar voetnoot(159)
265[regelnummer]
(14vb(23) Fiat autem hoc instrumentumGa naar voetnoot(161a)
ex ligno ebani aut buxi secundum simili-
tudinem forcipum uerumptamen in extre-
mitate eius duo additamenta sicut vides
et longitudo omnis additamenti ex eis
270[regelnummer]
est quasi palmus et latitudo utriusque
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 408]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren ghescepen in na der vormen die
ghij siet staen an dander sijden,
Ga naar margenoot// Ende dit hier na volgende is die
vorme vander persen daermen die
275[regelnummer]
matrice mede opent den mont alsoe
ghij hooren sult, ende is ghemaect
na deser vormenGa naar voetnoot(169) Ende sal dese
vorme siin van houte ebenus of
brustus die twee vijssGa naar voetnoot(170) naghel
280[regelnummer]
wesende subtijlre dan die twee
houte daer sy doer gaen gheeffent
datGa naar voetnoot(171) bijden ende, die welke twee
houten w(...), die breette van
ij. vingheren breet ende die cante
285[regelnummer]
eene vinghere breet ende die
ligghendeGa naar voetnoot(172) ghelijk eene groote
palmeGa naar voetnoot(173) Ende in die middel daer
die twee houten siin twee dagghenGa naar voetnoot(174)
vanden ghescachteGa naar voetnoot(175) vanden (houde)
290[regelnummer]
houte die vast ghemaect moeten
siin in elc een deel ende van
desen twee dagghen moet die lencte
siin meer dan een half palme Ende
die breede van twee vingheren of
295[regelnummer]
luttel meerGa naar margenoot// Ende desen twee toeGa naar voetnoot(177)
dagghen steket inden mont der matri-
cen dat wijff sittende op een bedde,
die voeten hanghende nederwert
vanden knien nederwaert, Alsoe dat
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 409]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
est duorum digitorum cum ergo vis aperire
cum eo matricem.
(14 vb (6) Hoc quidem est sicut forma
strictorijGa naar voetnoot(168)
in quo equantur libri cui equaliter
sunt due u ertigines in duabus extremi-
tatibus duorum lignorum verumptamen
280[regelnummer]
haec vertigo oportet ut sit subtilior
strictorio et ut fiat aut ex ebano aut
ligno buxi
et sit latitudo omnis ligni quasi duo
digiti et margo cuiusque amborum est
285[regelnummer]
quasi digitus vnus et longitudo cuiusque
earum est palmus unus cum dimidio et in medio
duorum lignorum sunt duo additamen-
ta ex genere eiusdem ligni, que iam sunt
in utrisque
quorum longitudo est medietas palmi
et parum plus,
et altitudoGa naar voetnoot(176) utriusque est quasi duo
295[regelnummer]
digiti aut parum plus et ista duo
additamenta intromittuntur in os matricisGa naar voetnoot(178)
(14vb (29) tunc fac mulierem sedere super
lectum pendentibus pedibus eius aperto quidem
quod est inter crura eius.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 410]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
300[regelnummer]
die beene wenden, ende die hielen op
die billen, ende die knien op heuen,
Ende dan soe doet die twee dagghen
inden mont der matricen beyde te ga-
der gheuoughet, Dat is alsmen die weeGa naar voetnoot(179)
305[regelnummer]
vijss naghelen keert of omme drayt,
dattie twee dagghen ondoenGa naar voetnoot(180) ghelijc
vliende deen vanden (...) anderen,
ende hier mede soe wert die matrice
gheopent, Clerc dit werc soe doet
310[regelnummer]
met subtijlheden, Ende hout dat in-
strument, in sine stede staende dattet
niet en versciete, noch die matrice
niet en vertrecke, wt hare stede, van
daer sij is sculdich te staneGa naar voetnoot(181),
315[regelnummer]
noch niet en quetse, Ende hout v
instrument wel beneden bijden knien,
metten handen ghelijc datmen hout
eene tanghe effene nader grootheit
der onttoeningheGa naar voetnoot(182) der matricen,
320[regelnummer]
tot dat die hooftmoeder heeft haer
werc ghedaen,
Ga naar margenoot// Als die secondineGa naar voetnoot(184) wort onthou-
denGa naar voetnoot(185) nader dracht alsoe albertus
hier seit clerc Dan doet den wiue
325[regelnummer]
haer adameGa naar voetnoot(186) in houden ende niesen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 411]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Intromitte ista duo additamenta
coniuncta in matricem
315[regelnummer]
Et tu es tenens extremitatem instrumenti
inferius inter duas coxas eius. Deinde
aperti instrumentum cum manu tua sicut
facis cum forficibus equaliter secundum
quantitatem quam vis ex apertione matri-
320[regelnummer]
cis donec faciat obstetrix quod vultGa naar voetnoot(183).
cap. 78. De extractione secundine post partum
Quando quidem retinetur secundina apud
partum
tunc oportet ut precipias infirme ut
325[regelnummer]
retineat hanelitumGa naar voetnoot(187) suum Deinde fac
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 412]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met condiciGa naar voetnoot(188) ende stopt haere nooseGa naar voetnoot(190)
ende mont, Ende en wilse datGa naar voetnoot(191) noch niet
volghen soe (me) nemet eenen pot Int
decsel een gat ghemaect Ende in
330[regelnummer]
dat gat steket aldus teenighe langhe
pijpe van eenen riedeGa naar voetnoot(192) ende siedet
met (...) water in desen pot, cruden
die houdende siin den mont vander
matricen Nemet CalamentumGa naar voetnoot(193), ruteGa naar voetnoot(194)
335[regelnummer]
dilleGa naar voetnoot(195), cemeleGa naar voetnoot(196) centaureGa naar voetnoot(197) gladieGa naar voetnoot(198)
alle of som
Ende doet den wiue die asemeGa naar voetnoot(201) ont-
faen ter poirten in soe dat die
340[regelnummer]
asemeGa naar margenoot// comme int diepe der matri-
cen, ende int hole ende bewimpelt
dese pijpe met eenen dinnen
liinwade alse verre als sij sal gaen,
in die poirte omme te wachteneGa naar voetnoot(203) die
345[regelnummer]
quetsure der poirten enterGa naar voetnoot(204) matricen
Ende hier ouer doese niessen, alsoot
voren gheseit is, die secondine sal
seker commen met haesten, Voert wilse
noch niet vte gaen seit Albertus die
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 413]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eam sternutare cum condici et stringe
manum tuam super os eius et nares. Si
ergo egreditur per hoc bonum est et si
(15ra) non tunc accipe ollam et fac
330[regelnummer]
in coopertorio foramen
et pone in ea herbas aperientes
os matricis
sicut calamentum rutha et anetum et
335[regelnummer]
camomilla et sehaGa naar voetnoot(199) et cassia lignea et
centaurea accipe autem omnes istas herbas
aut quasdam earumGa naar voetnoot(200)
Deinde pone cannulam harundiniGa naar voetnoot(202)
super foramen coopertorij olle et
extremitatem alteram in os matricis
et teneat eam donec perueniat uapor
ad concavitatem matricis
Deinde fac eam sternutare sicut
diximus secundina enim egredietur
cum volocitate. Si autem remanet post
hanc curationem et non egreditur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 414]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
350[regelnummer]
hoofmoeder moet dan smeeren hare hant
met olie sisaminoGa naar voetnoot(205) ofte muscellineGa naar voetnoot(206)
haer hant ter poirten in ende soukense
metter hant, Ende als ghijse gheuonden
355[regelnummer]
hebt die secondine soe trecse alte met
na soe rechte soetelijcke dat die
matrice niet en volghetGa naar voetnoot(210) mids der
grooter treckinghen, Maer datmense
verwandeGa naar voetnoot(211) lichtelijc ter rechter
360[regelnummer]
sijden, ende daer na trecke na der
quantiteitGa naar voetnoot(212) (tet) dattet voren
toe ghedaen isGa naar voetnoot(213) soe salsi hoersame
siin ende van hare stede gaen daer
sij gheweest heeft Ende is die montGa naar voetnoot(214)
365[regelnummer]
ghenauwer soe orbooretGa naar voetnoot(215) den pot, met
crude wedere voirseitGa naar voetnoot(216) ende en wilse
dan noch niet commen alsoe ic gheseit
hebbe soe en trecke niet meer omme
datse ute gaen sal ter mont vander
370[regelnummer]
matricen, Soe behouetGa naar voetnoot(217) wel datmen den
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 415]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
350[regelnummer]
tunc precipe obstetreci ut submergat
manum suam sinistram in oleo sysamino
aut muscillagine altee Deinde intro-
mittas eam in vulvam et queras cum ea
secundinam cum ergo invenis eam tunc
355[regelnummer]
cape eam et extendas ipsam paulatimGa naar voetnoot(209)
secundum rectitudinem ut non cadat matrix
apud abstractionem vehementem.
Immo oportet ut permutetur cum facili-
tate ad partem alteram sive ad latera
360[regelnummer]
dextra et sinistra. Deinde addatur in
quantitate attractionis ipsa enim
obediet et evadet ab adherentia
Quod si os matricis fuerit coartatum
365[regelnummer]
nos iam narravimus curationem eius cum
sternutatione et medicatione ole cum
herbis. Si autem non egreitur cum
omnibus que narravimus tunc caue ne
fatigeris super eam in iteratione
370[regelnummer]
attractionis verumptamen oportet ut illud
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 416]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wiue bint metten buucke op waert ende
dan cnijsterseGa naar voetnoot(218) met vnguento tcra
daerna salsi ontbonden werden, ende
375[regelnummer]
wtgaen, Maer clerc alsi vort wert
soe heeft men daer of quaden roeke,
ter magen ende ten hoofde dat quets
die hersene, Albertus seit clerc
datmen daer toe oirboren sal roe-
380[regelnummer]
kinghe die dat verwaren, ende dat es
nasturenGa naar voetnoot(221) dats kerse beede natGa naar voetnoot(222)
ende droghe ende vighen ghesoden
ende dit cruyt te gader in wine
ghesoden ende desen roec salmen
385[regelnummer]
ontfaen ouer eenen pot in decsele
ghemaect een gat, ende daer op
een instrument ghemaect aldusGa naar voetnoot(223)
ende hier dore ontfaet die roec
inden poirt,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 417]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
quod egreditur ad os matricis ex ea,
liges ad coxam mulieris. Deinde cly-
steriza eam cum unguento tetra farma-
con ipsum enim putrefaciet et eam post
375[regelnummer]
dies et dissolvetur et egreditur, verump-
tamen
quando putrefit, elevatur ex ea odor malus
ad stomachum et caput et ledit illud
infirmam. Oportet ergo ut administrentur
suffomigationes convenientes ad illud.
380[regelnummer]
Quidam tamen antiquorum iam experti sunt
suffumigationem nastureij et ficcum sicca-
rum
Et hec quidem est forma InstrumentiGa naar voetnoot(224)
cum quo suffumigatur mulier apud reten-
tionem menstruorum et secundineGa naar voetnoot(225)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 418]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 419]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 420]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woordenlijst
|
Albertus 4, 86, 323, 348 |
ic 222, 235, 246, 251, 255, 256, 367 |
ic albertus 242, 260 |
apostemen 10, 212, 231, 240, 252 |
aristologia longa 83 |
Calamentum 334 |
cemele 335 |
centaure 335 |
clerc 5, 87, 113, 116, 144, 223, 232, 236, 249, 254, 309, 324, 378 |
condici 326 |
dagghe 269, 288, 292, 296, 302 |
dille 335 |
dracht 88, 106, 115, 154, 193, 222, 228, 254 |
fenugricen 110 |
gheapostemeert 189 |
gladie 335 |
hoeft-, hoof-, hooftmoeder 1, 20, 40, 91, 98, 146, 204, 320, 350 |
hijsbeen 74, 80, 125 |
maluwe 76 |
matrice 37, 42, 51, 69, 111, 130, 231, 252, 264, 308, 312, 319, 340, 345, 357 |
mont der matricen 44, 58, 107, 195, 205, 209, 275, 296, 303, 333, 364, 369 |
nasturen 381 |
olie muscelline 351 |
olie musselagien 109 |
olie sisamino 351 |
olie van Rosen 67 |
palme (als maat) 270, 287, 293 |
poirte 2, 73, 205, 339, 344, 345, 353, 389 |
rute 334 |
secondine 227, 322, 347, 355 |
semen lini 110 |
tcra motum 372 |
vnguente 78, 85 |
ydropozie 190 |
zeeme 81 |
JAARGANG 1980
Inhoudstafel
Aflevering 1: | |||||
I. | L. BAEKELMANS EN H. TEIRLINCK HERDACHT | ||||
1. | Inleiding door M. HOEBEKE | 1 | |||
2. | Toespraken gehouden ter gelegenheid van de Baekelmans-herdenking in de gebouwen van het A.M.V.C. te Antwerpen (11 mei 1979): | ||||
- | Toespraak door E. WILLEKENS | 3 | |||
- | Toespraak door L. ROOSE | 8 | |||
- | Toespraak door B. DECORTE: Humor van de zelfkant | 11 | |||
- | Toespraak door H. LAMPO | 14 | |||
3. | Toespraken gehouden ter gelegenheid van de vergadering in het park van het kasteel Beauvoorde (18 juli 1979): | ||||
- | Toespraak door A. VAN ELSLANDER | 22 | |||
- | Toespraak door K. JONCKHEERE: Herman Teirlinck en de Academie | 25 | |||
- | Toespraak door R. DE BELSER: Een evaluatie van Baekelmans' stijlconceptie | 34 | |||
4. | Toespraken gehouden ter gelegenheid van de vergadering te Oudenaarde (21 september 1979): | ||||
- | Toespraak door Gouverneur R. DE KINDER | 40 | |||
- | Toespraak door L. MERCHIE, Eerste Schepen | 44 | |||
- | Toespraak door M. HOEBEKE | 45 | |||
- | Slotwoord door A. VAN ELSLANDER | 64 | |||
II. | VERSLAGEN EN MEDEDELINGEN i.v.m. DE GEWONE ACTIVITEITEN DER ACADEMIE | ||||
1. | Spaans avontuur te Beauvoorde, door K. JONCKHEERE | 66 | |||
2. | ‘Mijn hert is als een blomgewas’, een foto of een film?, door Christine D'HAEN | 78 | |||
3. | De imitatio in Vondels David-spelen van 1660, door K. LANGVIK-JOHANNESSEN | 87 | |||
4. | Woordvolgorde in 14de-eeuws Brabants, door A. DE MEERSMAN | 94 | |||
5. | Verkenningen in vroeger vertaalwerk 1450-1600. De ‘translatio doctrinae sapientiaeque’, door J.F. VANDERHEYDEN | 129 | |||
Aflevering 2: | |||||
1. | Middelnederlandse vocaalsystemen, door J. GOOSSENS | 161 | |||
2. | Verkenningen in vroeger vertaalwerk 1450-1600. Vertalen uit plichtsbesef, door J.F. VANDERHEYDEN | 252 | |||
3. | Versregellengte en insprong in Gezelles ‘Een bonke keerzen kind’ (1858), door Chr. D'HAEN | 307 | |||
4. | Willem Jozef Vertommen en ‘De Olyftak’, door G. SCHMOOK | 316 | |||
5. | Verslagen over academische prijsantwoorden: | ||||
- | Guido Gezelles populaire poëzie (1872-1899). Een literatuur-sociologisch onderzoek, door P. COUTTENIER: | ||||
Verslag van A. DEMEDTS | 327 | ||||
Verslag van R.F. LISSENS | 329 |
Verslag van Chr. D'HAEN | 343 | |||
- | Lexicale morfologie. De beheersing van de woordvorming door Vlaamse ‘brugklassers’, door W. SMEDTS: | |||
Verslag van O. LEYS | 347 | |||
Verslag van V.F. VANACKER | 350 | |||
Verslag van W. COUVREUR | 354 | |||
- | Variatie in taalaanbod. Een sociolinguistisch onderzoek van de primaire socializatie in West-Vlaanderen, door L. BEHEYDT: | |||
Verslag van K. ROELANDTS | 357 | |||
Verslag van J. MOORS | 360 | |||
Verslag van A. VAN LOEY | 363 | |||
- | Aanzet tot de studie van de taal van psychotici, door W. VAN BELLE: | |||
Verslag van O. LEYS | 364 | |||
Verslag van J. GOOSSENS | 366 | |||
Verslag van M. HOEBEKE | 368 | |||
6. | Laat-Middelnederlandse fragmenten uit de ‘Chirurgie’ van Albucasis, door B. KUSCHE | 370 |
- voetnoot*
- Ik hecht eraan de velen die mij bij het tot stand brengen van het onderhavige stuk behulpzaam zijn geweest oprecht te danken.
In de eerste plaats Prof. Dr. W. Braeckman en Dr. L. Elaut. De eerste heeft bereidwillig de eerste versie van de tekst en de aantekeningen kritisch doorgelezen, terwijl de tweede mij waardevolle gegevens op medisch gebied heeft verstrekt.
Dank ben ik verder ook verschuldigd aan de Professoren A. van Loey en E. Rombauts voor de kostbare wenken die ik van hen mocht ontvangen, en aan de heer M. Hoebeke, Vast Secretaris van de Academie, die de laatste redactie nog eens heeft doorgenomen.
Heel in het bijzonder wil ik mijn dank betuigen aan de Professoren A. van Elsander en V.F. Vanacker, zonder hun medewerkers daarbij te vergeten, inzonderheid Dr. W. Waterschoot en Dr. J. Taeldeman.
Om de financiële steun die ik in de loop van 1973 en 1974 tijdens mijn verblijven te Gent vanwege de Rijksuniversiteit mocht genieten, dank ik de toenmalige Rector, Prof. Dr. F. van de Pitte.
- voetnoot(1)
- z. onder I.
- voetnoot(2)
- z. voetn. 11 en onder IV.
- voetnoot(3)
- Volgende naslagwerken werden geraadpleegd: Thorndike and Kibre: Incipit of-Mediaeval Scientific Writings in Latin (revised and augmented edition), London 1963. Choulant: Handbuch der Bücherkunde, Leipzig 1841. Steinschneider, M.: Die europäischen Übersetzungen aus dem Arabischen bis Mitte des 17. Jahrhunderts, Graz 1956. Szegin, F.: Geschichte des arabischen Schrifttums, Bd. III., Leiden 1970. Brockelmann, C.: Geschichte der arabischen Literatur, Bd. I und Suppl., Leiden 1943 und 1937. Ullmann, M.: Die Medizin im Islam (Hb. d. Orientalistik), Leiden 1970. Klebs, A.: Incunabula scientifica et media, Hildesheim 1963.
- voetnoot(4)
- Op dat ogenblik was men in de handschriftenzaal een inventaris aan het opmaken van natuurwetenschappelijke en medische hss. om na te gaan, welke hss. gedurende de oorlog helemaal zijn verdwenen of naar andere bibliotheken werden gestuurd. (Naar een mondel. meded. v. Dr. Tylo Brandes, destijds hoofd van de handschriftenzaal). Bij een bezoek in juni 1978 werd mij door Dr. Burmeester verzekerd, dat er ook nu nog geen gedrukte catalogus bestaat.
- voetnoot(5)
- Albertus Magnus; z. onder II. en III.
- voetnoot(6)
- z. onder I.
- voetnoot(7)
- z. onder IV.
- voetnoot(8)
- Die Wundarznei, v. Heinrich von Pfalspeint; cfr. Diepgen, P.: Geschichte der Medizin, Bd. I., Berlin W. 1949, blz. 242 en Gurlt, E.: Geschichte der Chirurgie, Bd. I., Hildesheim 1964, blz. 677 (hier wordt de naam Heinrich von Pfolspeundt aangegeven).
- voetnoot(9)
- z. onder III.
- voetnoot(10)
- z. onder IV.
- voetnoot(11)
- z. bijl. I en II. Leclerc, L.: La chirurgia d'Albucasis traduit par L.L. Paris 1861, blz. 183, beklemtoont het bijzondere van deze schroefkonstruktie aan de tang. Daardoor was het mogelijk de tang als speculum te gebruiken - en niet zoals gewoonlijk - als grijpinstrument. Over de ontwikkeling van het vagina-speculum z. verder Deneffe, V.: Le speculum de la matrice à travers les ages. Anvers, Paris 1902. Sudhoff, K.: Beiträge z. Gesch. d. Medizin (Beiträge z. Gesch. d. Chirurgie im MA.2.T.), Leipzig 1918, blz. 45-57.
- voetnoot(12)
- Sarton, G.: Introduction of the History of Science, Bd. 1, blz. 681 (Al-Zahrawi is door mij toegevoegd. Onder deze titel is Albucasis in de Universiteitsbibliotheek Gent opgetekend). Cfr. verder Brockelmann, op. cit.
- voetnoot(13)
- De volledige titel is: Kitāb at-Taṣrīfliman ‘aǧiza ‘an it-ta’ ālif, Brockelmann, op. cit. (Suppl.) blz. 425. Zie ook Hamarneh/Sonnedecker: A Pharmaceutical View of Albucasis Al-Zahrawi in Moorish Spain (Janus, Suppl. Vol. V.), Leiden 1963.
- voetnoot(14)
- Voor verdere informatie cfr. Makhluf, T.: L'oeuvre chirurgicale D'Albu Cassim Khalaf Ibn Abbas Ez-Zahrawi dit Albucasis. Paris 1930. Cfr. ook Hamarneh/Sonnedecker, op. cit.
- voetnoot(15)
- Cfr. Schipperges, H.: Sudh. Arch. Bd. 39, H. 1. und Beih. 3.
- voetnoot(16)
- Cfr. Gurlt, op. cit., blz. 677 en Elaut, L.: Het Medisch Denken in de Oudheid, de Middeleeuwen en de Renaissance. Antwerpen/Amsterdam 1952, blz. 222ff.
- voetnoot(17)
- Briau, R.: Chirurgie de Paul D'Egine. Texte grec. Traduction française, Paris 1855.
- voetnoot(18)
- z. ibd. blz. 299-301; cfr. ook Deneffe, op. cit.
- voetnoot(18a)
- z. Klebs op. cit.
- voetnoot(19)
- In voorbereiding aan het Instituut voor Germaanse Filologie (Duits en Nederlands) aan de Universiteit te Stockholm.
- voetnoot(20)
- Nieuwe uitg. in voorbereiding, hg. von B. Geyer, Münster 1951ff. (De delen verschijnen niet in kronologische volgorde. Voor zover ik heb kunnen uitmaken waren einde 1977 nog niet alle delen van het werk verschenen).
- voetnoot(21)
- Aristoteles wordt nl. herhaaldelijk in deze geschriften geciteerd.
- voetnoot(22)
- Het probleem van de ‘Secreta Mulierum’-traditie heb ik besproken in een artikel, in Janus (Revue internationale de l'histoire des sciences, de la médecine, de la pharmacie et de la technique) Vol. LXII., 3, 1975, blz. 103-123.
- voetnoot(23)
- In onze tekst wordt het echter in de bet. van ‘schroef’ gebruikt, wat zeker ertoe heeft bijgedragen het vertalen te bemoeilijken.
- voetnoot(24)
- Cfr. voetn. 41, tekstdeel.
- voetnoot(25)
- Voor verdere voorbeelden cfr. woordenlijst. Onderstreept door B.K.
- voetnoot(26)
- Onderstreept door B.K.
- voetnoot(27)
- Albucasis de chirurgia. (Arabic text with Latin translation), Oxford 1778.
- voetnoot(28)
- op. cit. voetn. 11.
- voetnoot(29)
- Albucasis on Surgery and Instruments. London 1973.
- voetnoot(30)
- De manuscripten en drukken berusten op de Bibl. nat. Paris.
- voetnoot(31)
- De Chirvrgie van Gvido de Cavliaco..., Gent 1566. Universiteitsbibl. Gent.
- voetnoot(32)
- De twee hss. berusten eveneens op de Univ. bibl. Gent.
- voetnoot(33)
- Er werd kontakt opgenomen met het Seminarie voor Vlaamse Dialektologie, Gent, het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde in Amsterdam en het Instituut voor Dialectologie in Leuven. Eveneens in het artikel v. Daan, Jo: Woord en zaak (Taal en Tongval) 2, 1950, waar het over ‘vroetvrouwe’ gaat, wordt het woord ‘hooftmoeder’ niet vermeld. - ‘Het Mnl. Wb. heeft hovewijf, nevenvorm hoof- in de betekenis tuinierster, maar bij uitbreiding ook kweekster, voedster. Hier kan een verkeerde interpretatie of volksetymologie in het spel zijn’ (brief van Jaap de Rooij, 6.5.-74, Amsterdam), maar ik denk dat dit als interpretatie in onze tekst niet past, omdat een hooftmoeder hier eerder de functie van een ‘arts’ heeft.
- voetnoot(34)
- Gks. 1657 Kongelige Bibliothek, Kopenhagen en Ms. 593 Stadsbibliotheek, Brugge. (Het laatst vermelde hs. heb ik door de vriendelijkheid van Mevr. Prof. Ria Jansen-Sieben, Brussel ontvangen).
- voetnoot(34a)
- Gks. 1657, fol. XXIIIro. Trotula (een vrouwelijke arts) werkte aan de beroemde Salerno school. Onder haar naam zijn verschillende gynekologische werken verschenen. Zie verder; Kusche: Zur ‘Secreta Mulierum’-Forschung, Janus, op. cit. blz. 103-123.
- voetnoot(35)
- Cfr. woordenlijst.
- voetnoot(36)
- Verwijs, E./Verdam, J.: Middelnederlandsch Woordenboek. 's-Gravenhage, Nijhoff, III, 413, 1885-1928.
- voetnoot(37)
- Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal, 's-Gravenhage, 1949.
- voetnoot(38)
- Nederlands Etymologisch Woordenboek. Leiden 1971.
- voetnoot(39)
- Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache, 18. Aufl., Berlin 1960.
- voetnoot(40)
- Deutsches Wörterbuch. Bd. 7, Leipzig 1881.
- voetnoot(41)
- Voor het feit dat in 't Nndl. het woord ‘hoofdmoeder’ als synoniem voor ‘moeder overste’ kan worden opgevat, heb ik drie getuigen: Mvr. Maria Storme, 84 jaar, Gentbrugge; Mvr. Gertrude Quick, 55 jaar, Zwijnaarde (Gent) geb. in Holland; Liliane de Bruyn, 21 jaar, Denderleeuw.
- voetnoot(42)
- Cfr. bijl. II: b. en voetn. 169 (ibd.).
- voetnoot(43)
- Cfr. regel 270 (tekstdeel).
- voetnoot(43a)
- op. cit. voetn. 36.
- voetnoot(44)
- Etymologicum Teutonicae linguae..., Antwerpiae 1599.
- voetnoot(45)
- Glossarium Latino-Germanicum Mediae et Infimae Latinitatis. Bd. III, Frankfurti 1857.
- voetnoot(46)
- Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. 's-Gravenhage, 8e druk, 1969: ‘voegijzer, werktuig om de voegen van 't metselwerk glad te maken’.
- voetnoot(47)
- Woordenboek der Nederlandsche Taal. De Vries/Ten Winkel, III. 2, 2238.
- voetnoot(48)
- Oostends Woordenboek. 1972. ‘Dag 2) zn. m. (verklw.-sje)... lat langs een venster, lat van het kozijn; aanm. hoeville dag hen 'k?: Hoe lang is de lat van het venster?’
- voetnoot(49)
- Westvlaamsch Idioticon. 1892: ‘dagghe: bij metsers. Een ijzeren lemmer een weinig gebogen op wijze bijkans van een snoeimes of sikkel, met eene houten handhaaf aan 't einde, en eene groef in den rug die dient om in de voegen van eene muur eene bies te trekken, na dat zij met den boegspijker zijn effen gestreken’.
- voetnoot(50)
- Ambacht van den Timmerman. Gent 1898: ‘Dag, m. - De dag van eene opening, 'tzij deur- of vensteropening, is de afstand tusschen de twee kantelaven (neggen); 't is te zeggen: de afmeting der ruimte die aan de buitenzijde in het zicht komt’.
- voetnoot(51)
- Algemeen Vlaamsch Idioticon. Leuven 1865-1870.
- voetnoot(52)
- Zuid-Oostvlandersch Idioticon. Gent 1908-1910.
- voetnoot(53)
- v. Loey: Middelnederlandse spraakkunst II. 5. druk, Groningen 1968; §§ 18, 19, 120: 1 en 121: 4.
- voetnoot(54)
- ibd.; cfr. ook Gysseling, M.: Moriaen (Klassiek Letterkundig, Pantheon 1970). Nieuwe uitg. v.H. Paardekooper - van Buuren/M. Gysseling.
- voetnoot(54a)
- van Loey: op. cit. §§ 113, 121: 8.
- voetnoot(55)
- Cfr. Willemyns: Bijdr. tot d. Studie van de Klankleer van het Brugs op het einde van de middeleeuwen. (Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie) 1971 en Hellinga, W.: De opbouw van de algemeen beschaafde uitspraak van het Nederlands. Amsterdam 1938.
- voetnoot(56)
- Schönfeld, M.: Historische Grammatica van het Nederlands. Klankleer, 5. druk 1954, cfr. § 74.
- voetnoot(57)
- Overdiep: Stilistische Grammatica. Zwolle 1949, blz. 55.
- voetnoot(58)
- Stoett: Middelnederlandsche Spraakkunst, Syntaxis. 's-Gravenhage, 1923, § 201.
- voetnoot(59)
- In een ander deel van het hs. - niet in de hier behandelde passages.
- margenoot+
- fol. 84ro
- voetnoot(1)
- vroedvrouwe; cfr. inl. IV.
- voetnoot(2)
- bedoelt de chirurgische ingreep. Yperman schrijft in zijn Cirurgia: ‘... Surgia es gheseyt van der hant, Cyros jnne griex dat es hantwerck in vlaemsche surgie dat es werck gewrocht metter hant, ende es te verstane Cyrurgie, hantwerc van medicinen...’ (Hs. 1273, Gent, fol. Iro).
- voetnoot(3)
- betekent zowel toegang tot de schede (introitus vaginae) als de schede zelf (vagina). Een nauwkeurige benaming van de geschlachtsorganen bestaat gewoon nog niet in de middeleeuwen; cfr. voetn. 36.
- voetnoot(4)
- baarmoeder (uterus).
- voetnoot(5)
- cfr. inl. II.
- voetnoot(6)
- ibd.
- voetnoot(7)
- oorspronkelijk een persoon die de geestelijke wijdingen heeft ontvangen, Mnl. Wb. III 1529: 1; daaruit is de bet. ‘geneeskundigen’ ontstaan, op. cit. 1531: 2. Wat de plaatsing van het woord clerc betreft, cfr. inl. III.
- voetnoot(8)
- gebeuren, Mnl. Wb. II, 1781: 2.
- voetnoot(9)
- ontstekings-, ettergezwel, abces, phlegmone.
- voetnoot(10)
- steenen moet hier als adj. attr. bij canckeren opgevat worden; cfr. Lat. apostema lapideum; de Ofr. tekst heeft ‘aposteme pieros (pirreuse), Leclerc: op. cit. blz. 173, ‘tumeurs sqirrheuses’. Spink/Lewis: op. cit. blz. 464, ‘stony tumour’. Sterthem: op. cit. blz. 113, ‘So is dan Scirrus een aposteme hart.’
- voetnoot(11)
- dubellati of aldubellati (Arab. ‘al’ = artikel); cfr. Avicenna: Liber Canonis: ‘Et dubellati... est perfunda in carne epatis’ (fol. 296ro); ‘Dubellet i.s. apostema magnum’ (fol. 556ro); ‘De cura aldubellati’ (fol. 297ro).
- voetnoot(12)
- betekent in deze tijd ‘ongeneeslijke ziekte’ (Elaut, mondl.); cfr. Sterthem: op. cit. blz. 90, ‘Erisipele heeft tweederande verschil; want si is oft zonder ulceratie. Deerst is eenvouwigh ende comt zeer bider naturen van phlegmon. Dander wort formice oft herpes genaemt.’
- voetnoot(13)
- lees: esthiomenus (gangren): koudvuur. Sterthem: op. cit., blz. 90. ‘... ethiomenus wort bi den Grieken Cangrena genoemt.’
- voetnoot(14)
- lees: fistule.
- voetnoot(15)
- genezen.
- voetnoot(17)
- bet. hier ‘hevig’; cfr. Mnl. Wb. VII, 329: 6.
- voetnoot(18)
- in het begin.
- voetnoot(19)
- slaende ende stekende vertaling voor percussione et pulsatione, betekent hier het felle pulseren van het bloed in een ontsteking; cfr. Mnl. Wb. VII, 1217, B: 3 en 2059.
- voetnoot(20)
- lees: ende.
- voetnoot(21)
- schrijffout voor cortsen.
- voetnoot(22)
- vallen: h.i.d. bet. gebeuren; Mnl. Wb. VIII, 1206, II: 3.
- voetnoot(23)
- hier zal misschien niet weggelaten zijn; cfr. Lat. non properes.
- voetnoot(16)
- voortz. Lat.: et ragadie et therhelil et apostema calidum et ego quidem iam dixi omnes has egritudines et species earum et signa ipsarum et earum curationes in diuisione oportet ergo in hoc tractatu apostema calida quod accidit in matrice, quand est ex apostematibus que colligunt saniem.
- voetnoot(24)
- steecte: stekende pijn in het lichaam.
- voetnoot(25)
- sitten: hier, bedaren, kalm worden; cfr. Mnl. Wb. VII, 1176: 7. ‘Ook van gezwellen en zweren’.
- voetnoot(26)
- lees: ende; cfr. regel 23.
- voetnoot(27)
- verbeyden: wachten.
- voetnoot(28)
- vallen: hier in de betekenis: zakken, bedaren; Mnl. Wb. VIII, 1205, II: 2. Bedoelt hier wel, tot dat die hardheid vermindert; het gezwel laten rijp worden. Om het opereren mogelijk te maken, mag het gezwel niet te hard zijn.
- margenoot//
- fol. 84vo
- voetnoot(29)
- een rustbank of stoel met twee zitplaatsen.
- voetnoot(30)
- neigen, buigen; Mnl. Wb. III, 294.
- voetnoot(31)
- schrijffout voor knien.
- voetnoot(32)
- een stuk van de ene of andere stof, Mnl. Wb. VII, 779: 2 i.v. ‘schrode’.
- voetnoot(33)
- gelet op de kontekst moet hier dan gelezen worden; cfr. voetn. 116, 119, 171 en 191.
- voetnoot(34)
- doenre (doen daer): aanbrengen.
- voetnoot(35)
- ontdoen: open doen.
- voetnoot(36)
- Hier is wel de uitwendige baarmoedermond bedoeld. Diepgen: Frau und Frauenheilkunde in der Kultur des Mittelalters, Mainz, 1963, schrijft echter dat het verschil tussen de twee monden in deze tijd nog niet bekend was - maar verder in onze tekst wordt dien diepen mont der matricen vermeld (cfr. regel 58) en dat duidt er wel op, dat het bestaan van twee verschillende openingen bekend was. De uitwendige mond vormt de grens tussen de schede (vagina) en de hals van de baarmoeder (cervix uteri), de inwendige baarmoedermond vormt de grens tussen de hals van de baarmoeder en de holte van het baarmoederlichaam (corpus uteri). Wat het instrument betreft, cfr. volgende voetn.
- voetnoot(37)
- voortz. Lat. Cuius forma veniet eis que sunt post zal wel als verwijzing naar de tekening van de pers opgevat worden, cfr. voetn. 169. In de Latijnse tekst is er, zoals bij Albucasis, een speciaal hoofdstuk voor de instrumenten, cfr. voetn. 159.
- voetnoot(38)
- verwachten: oppassen voor.
- voetnoot(39)
- ontzien: vermijden.
- voetnoot(40)
- Hier is de tekst onduidelijk. Omdat ‘ende oe (...)’ in het hs. aan het einde van een regel staat, kan wel een vergissing te vermoeden zijn; cfr. de Lat. tekst.
- voetnoot(41)
- Hier moet wel gedacht worden aan roeder, mnl. ook royer: ndl. roer, een overlangse pin, die het eigenlijke, draaiende deel kon sturen; cfr. Mnl. Wb. 1496, roeder: remus en gubernaculum. Als een eerste poging om een draaibaar onderdeel van het instrument te benoemen, zou de naam niet ondenkbaar zijn, (mededel. M. Hoebeke, Gent).
- voetnoot(42)
- foutieve vertaling voor, revolvat minister vertiginem: de helper zal de schroef omdraaien; cfr. inl. III.
- voetnoot(43)
- inwendige baarmoedermond; cfr. voetn. 36.
- voetnoot(44)
- vernederlandsing voor exitura.
- voetnoot(45)
- is het nodig.
- voetnoot(46)
- aan het hoogste punt van het gezwel.
- voetnoot(47)
- cfr. bijl. I: A.
- voetnoot(47a)
- atter: is een kustmiddelnederlandse vorm van ‘etter’ (mededel. Em. Prof. Dr. A. van Loey)
- voetnoot(48)
- een wonde van een wiek voorzien.
- voetnoot(49)
- wiek (weke of wieke) Mnl. Wb. IX, 2443.
- voetnoot(50)
- netten: natmaken, bevochtigen.
- margenoot//
- fol. 85ro
- voetnoot(52)
- voortz. Lat. aut oleo viridi in quo sit quedam stipticitatis.
- voetnoot(53)
- kittelaar (clitoris).
- voetnoot(54)
- Volgens de middeleeuwse humoraalleer had de vrouw ook zaad (sperma).
- voetnoot(55)
- schaambeen (os pubis); cfr. Mnl. Wb. III 962: ‘Isebeen Kilian: isbeen, ischbeen, ijsbeen... et os pubis... De oorsprong is niet zeker.’ Betr. hypercorrectie ‘h’ zie inl. IV: A.
- voetnoot(56)
- (Malva silvestris L.): kaasjeskruid, ook ‘papple’ genoemd.
- voetnoot(57)
- Lat. unguentum: zalf.
- voetnoot(58)
- Gelet op de kontekst moet hier daerna gelezen worden.
- voetnoot(59)
- smeret het.
- voetnoot(60)
- holwort (Aristolochia longa L.): gemene pijpbloem.
- voetnoot(51)
- Hier wel overdrachtelijk: tot terugkeer dwingen = genezen; cfr. ook regel 78: gheneest met vnguente.
- voetnoot(61)
- voortz. Lat. Quod si uulnus fuerit absconditum interius in matrice tunc oportet ut prohibearis a curatione eius cum ferro. Immo cura ipsam cum eo quod diximus in diuisione.
- margenoot//
- fol. 240Ga naar voetnoot(62)
- voetnoot(62)
- Wat de nummering betreft, cfr. inl. II.
- voetnoot(63)
- cfr. voetn. 7.
- voetnoot(64)
- de doode vrucht, abortus, d.i. miskraam.
- voetnoot(65)
- verscheyden: afscheiden, afzonderen.
- margenoot//
- fol. 243
- voetnoot(66)
- bedwingen: gedwongen, verplicht.
- voetnoot(67)
- sterk van gestel.
- voetnoot(68)
- toevallend; bijkomend, bijkomstig; cfr. Mnl. Wb. VIII, 493: 2.
- voetnoot(69)
- schade, nadeel.
- voetnoot(70)
- hoofd.
- voetnoot(71)
- verrecken: te sterk rekken.
- voetnoot(72)
- Wat de congruentie betreft tussen subjekt en predicaat, cfr. inl. IV: B, 8.
- voetnoot(73)
- ghecrijghen: hier = bereiken; cfr. inl. IV: B, 7.
- voetnoot(74)
- (Moschus moschiferus L.): sekreet, getrokken uit een klier van het mannelijk muskusdier.
- voetnoot(75)
- vernederlandsing voor Lat. althea: wilde malve.
- voetnoot(76)
- (Trigonella foenum graecum L.): Grieks hooi.
- voetnoot(77)
- zaad van (Linum usitatissimum L.): lijnzaad.
- voetnoot(78)
- Gelet op de kontekst moet hier daerna gelezen worden; cfr. voetn. 57; cfr. ook Lat. Deinde intromittat...
- voetnoot(79)
- vastmaken.
- voetnoot(80)
- geschikt.
- voetnoot(81)
- hoofd; cfr. inl. IV: B, 3.
- voetnoot(82)
- put: hier ‘put onder kin’; cfr. volgende voetn.
- voetnoot(85)
- het weke gedeelte van het onderlijf; cfr. Mnl. Wb. IV, 105.
- voetnoot(87)
- met de voeten naar beneden.
- voetnoot(88)
- hier een tekening van drie haken; cfr. bijl. I: B.
- voetnoot(89)
- voor Lat. in pectine; pecten, inis, n. = kam; bet. hier, in de lies, ter hoogte van Eminentia ilio pectinea.
- margenoot//
- fol. 244
- voetnoot(90)
- linker.
- voetnoot(83)
- sub barba: onder de plaats waar de baard groeit (onder de kin); Channing, op. cit. heeft hier ‘mentum’.
- voetnoot(84)
- furcula bet. hier ‘deel van de kin’; cfr. Littré, E: Dictionaire de la langue française, 1812: 10; cfr. ook voetn. 115.
- voetnoot(86)
- Regio hypochondrica: gedeelte van den buik.
- voetnoot(91)
- daar tegen.
- voetnoot(92)
- sij moet er wel niet staan; het doorgestreepte ‘(...)’ dat er vóór staat - laat wel een vergissing vermoeden tot het volgende siden wert.
- voetnoot(93)
- verder, meer vooruit.
- voetnoot(94)
- rechtuit, in eene rechte lijn.
- voetnoot(96)
- porren: verroeren.
- voetnoot(97)
- het hs. heeft nasaalstreep - maar hier zal wel en (de ontkenning) gelezen moeten worden.
- voetnoot(98)
- schrijffout (?) voor nauwhede; cfr. Lat. propter coartationem.
- voetnoot(99)
- crijghen; cfr. inl. IV: B, 7.
- voetnoot(95)
- voortz. Lat. ut alleuietur exitus eius sicut fit cum dente apud eradicationem eius et oportet in eo quod est intra illud ut mollificetur extentio.
- voetnoot(100)
- gewrichten.
- voetnoot(101)
- cfr. Lat. tekst heeft hier plante (Lat. planta: voetzool, voet).
- margenoot//
- fol. 245
- voetnoot(102)
- verstaelt voren: versterkt met een stalen punt; cfr. tekening bijl. I: C.
- voetnoot(103)
- alsoot behoort: als het noodzakelijk is.
- voetnoot(104)
- cfr. inl. II. en III.
- voetnoot(105)
- klemmend.
- voetnoot(106)
- passeren.
- voetnoot(107)
- yet ware: ergens; het woord [ətwer] bestaat nog in het W. Vl., cfr. vragenlijst 4, Sem. voor Vlaamse Dialectologie, Gent, (J. Taeldeman, mondl.).
- voetnoot(108)
- cfr. bijl. I: D. Lat. tekst, spatumen spinosum; Ofr. spatumile espinout.
- voetnoot(109)
- schueren: splijten; lees: scuert het.
- voetnoot(110)
- cfr. bijl. I: E.
- voetnoot(111)
- Lat. et: lees: en.
- voetnoot(112)
- cfr. bijl. I: F. Cfr. ook volgende voetn.
- voetnoot(114)
- cfr. bijl. I: G.
- voetnoot(115)
- schrijffout voor furcula; cfr. Lat tekst; Fr. forcele: fourchette. Hier ‘deel van de vulva’; cfr. Littré, op. cit. 1812: 10, ‘Terme d'anatomie... La commissure postérieure des grandes lèvres de la vulve...’
- voetnoot(113)
- In de Lat. tekst worden de instrumenten in een speciaal hoofdstuk (cap. 77) beschreven. De vorm van het als algemacu (Lat. almisdat) aangeduide instrument is niet precies dezelfde in verschillende handschriften. Het gelijkt het meest op het in het Arab. ‘michdakh’ genoemde instrument; cfr. Leclerc, op. cit. blz. 127.
- voetnoot(116)
- Gelet op de kontekst moet hier dan gelezen worden; cfr. voetn. 33, 119, 171 en 191.
- voetnoot(117)
- splijt men het; cfr. voetn. 109.
- voetnoot(118)
- hol; Mnl. Wb. III 535: ‘Een caverne of holige aerde’. Misschien is hier ‘ulcereus’ bedoeld. Cfr. Lat. obedit (obedere: wegvreten). Leclerc, op. cit. heeft hier alleen maar: ‘S'il en était autrement...’, blz. 181.
- voetnoot(119)
- lees: dan, cfr. voetn. 33, 116, 171 en 191.
- voetnoot(120)
- cfr. bijl. I: H. en I.
- voetnoot(121)
- vol met gezwellen.
- voetnoot(122)
- hydrops, -opis, m.: waterzucht.
- margenoot//
- fol. 246
- voetnoot(123)
- aanlanden, Mnl. Wb. II, 1874: I: 1.
- voetnoot(124)
- De voortzetting van de Mnl. tekst lijkt niet logisch - er zal wel iets weggelaten zijn; cfr. de Lat. tekst; lichte staat aan het einde van de regel (vergissing?).
- voetnoot(126)
- bewimpelen: omwinden.
- voetnoot(127)
- Lat. et: les: en; cfr. voetn. 111.
- voetnoot(128)
- lees: scorpet; schorpen: open snijden; cfr. inl. IV: B: 6.
- voetnoot(125)
- In de Lat. tekst staat hier de volgende marginale aantekening: tunc oportet ut extrahas ipsum cum panno quem inuoluisti super manum tuam et fundas ventrem aut pectus. De glose lijkt van dezelfde schrijver te zijn.
- voetnoot(129)
- wanneer, indien; Mnl. Wb. II, 86: 5.
- voetnoot(130)
- totten vinghere me foutief voor ‘metten vinghere tot’; cfr. Lat. tekst.
- voetnoot(132)
- gezwellen waarvan de aard warm is, in de zin van de kwaliteitenleer.
- voetnoot(133)
- lees: die daer in zijn; wat die zweren betreft, cfr. inl. III.
- voetnoot(134)
- zal men er.
- voetnoot(135)
- lees: orbort het: past het.
- voetnoot(136)
- zachtheid, weekheid, Mnl. Wb. IV, 1973 ‘morwicheit, -hede’.
- voetnoot(137)
- te bet: des te beter.
- voetnoot(138)
- tussen Ende en die is waarschijnlijk comt weggevallen.
- voetnoot(139)
- ghelijk maken.
- voetnoot(140)
- op dat sij mach: indien zij kan.
- voetnoot(141)
- doorstaan.
- voetnoot(131)
- voortz. Lat.: Deinde intromittat in eo vncinum vnum aut vncinos duos et abstrahat ipsum cum eo.
- voetnoot(142)
- se heeft betrekking op de dracht: het dode kind.
- voetnoot(143)
- spriet: vork-vormig instrument; cfr. bijl. I: K.
- voetnoot(144)
- behandeling.
- voetnoot(145)
- der apostemen in die matrice van hitten; men leze: apostemen van hitten in die matrice.
- voetnoot(146)
- gebeurt er.
- voetnoot(147)
- dat gaet in scinende water, m.i. foutieve vertaling; bedoeld is, ‘dan gaat in de vloet stoppend water’. In de Arab. tekst staat ‘nazale’: gaan, stijgen in... (medd. v.H. Lauer, Marburg); scienende foutief (?) voor stipticis.
- margenoot//
- fol. 247
- voetnoot(148)
- sterf over hare: stierf in haar (lichaam).
- voetnoot(149)
- lac verleden tijd v. leken: lekken, druipen.
- voetnoot(150)
- te.
- voetnoot(151)
- hantieren: behandelen; antierdese: behandelde ze; cfr. inl. IV: A.
- voetnoot(152)
- toen.
- voetnoot(153)
- vond er; cfr. inl. IV: B, 2.
- voetnoot(154)
- toen.
- voetnoot(155)
- schrijffout voor dispositie: lichaamsgesteldheid.
- voetnoot(156)
- Dit ‘bericht uit de praktijk’ heeft Leclerc, op. cit. eveneens. Men vindt het dikwijls in middeleeuwse geschriften - met Albertus heeft dit ‘bericht’ niets te maken; cfr. inl. II.
- voetnoot(158)
- vernederlandsing v. Lat. scientia: grondige kennis.
- voetnoot(160)
- tekening van de tang; cfr. bijl. II: a; cfr. ook inl. voetn. 11.
- voetnoot(161)
- Volgens de kontekst moet hier dat gelezen worden.
- voetnoot(162)
- ebbehout.
- voetnoot(163)
- brustus schriffout voor buxus: hout van de buksboom; cfr. Lat. buxi.
- voetnoot(164)
- Naar het schijnt zijn hier een of meer regels weggevallen; cfr. de Lat. tekst. Dagghen staet in het hs. aan het einde van de regel. Het woord werd anders uitsluitend in de betekenis ‘bijgevoegd stuc’ gebruikt (als vert. voor Lat. additamenta) en niet als maat zoals het hier gebeurt; cfr. inl. IV. en voetn. 166 en 174.
- voetnoot(165)
- een palme: handpalm (als maat) circa 1 dm.
- voetnoot(166)
- border (bort): plank; hier misschien als synoniem van dagghen; cfr. voetn. 164 en 174.
- voetnoot(157)
- voortz. Lat. et emisit ex loco pus parum.
- voetnoot(159)
- voortz. Lat. De formis instrumentorum que sunt necessaria in extractione fetus mortui. Cap. LXXVII. Vanaf Fiat autem (regel: 265) tot obstetrix quod vult (regel 320) zijn de twee teksten op verschillende wijze gegroeperd. De cijfers tussen haakjes achter de fol. in de Lat. tekst geven de regels aan.
- voetnoot(161a)
- tekening van een tang - gelijk bijl. II: a.
- margenoot//
- fol. 248
- voetnoot(169)
- cfr. bijl. II: b; op de tekening staat het woord vijsel: schroef, (cfr. voetn. 170); op de eene kant van het als dagghe betekende houten stuk staat lat, op de andere kant iets dat moeilijk valt te lezen, (waarschijnlijk een abbreviatuur). Wat dagghe betreft, cfr. voetn. 164.
- voetnoot(170)
- schroef.
- voetnoot(171)
- uit de kontekst blijkt dat men i.pl.v. dat wel dan dient te lezen; cfr. vtn. 33, 116, 119 en 191.
- voetnoot(172)
- Korrupt voor dialektvoorm linghede: lengte.
- voetnoot(173)
- 1,5 palme, cfr. voetn. 165.
- voetnoot(174)
- bijgevoegd houten stuk; cfr. voetn. 164.
- voetnoot(175)
- Cfr. Mnl. Wb. II, 1583, ‘Verkeerde lezing voor geslach’, en II, 1655, ‘soort’.
- margenoot//
- fol. 249
- voetnoot(177)
- toegevoegde.
- voetnoot(168)
- Tekening van de pers; gelijkt op die in het Mnl. hs. (cfr. voetn. 167 en 169) - maar er komen geen beschrijvende woorden op voor.
- voetnoot(176)
- Het kan een schrijffout zijn voor latitudo - maar mogelijk is ook dat altitudo: ‘hoogte’ hier in de bet. v. ‘breedte’ gebruikt wordt.
- voetnoot(178)
- Lat. tekst die in het Mnl. hs. eerst op regel 304-306 voorkomt: ut aperiatur cum eis quando tu revoluis cum eis duas vertigines prescriptas.
- voetnoot(179)
- schrijffout voor twee.
- voetnoot(180)
- uit elkaar gaan.
- voetnoot(181)
- daer sij is sculdich te stane: waar ze behoort. Volgens de middeleeuwse opvatting was de baarmoeder een dier, dat in het lichaam rondwandelde als het op de verkeerde manier behandeld werd.
- voetnoot(182)
- grootheit der onttoeninghe: grootte van de opening.
- margenoot//
- fol. 85ro
- voetnoot(184)
- nageboorte.
- voetnoot(185)
- binnen behouden; de nageboorte komt niet, zoals het normaal behoort te zijn, een uur of drie na de geboorte van het kind.
- voetnoot(186)
- adem.
- voetnoot(183)
- Hier volgt een beschrijving met illustraties van verschillende instrumenten, quo impellitur fetus.
- voetnoot(187)
- schrijffout voor anhelitum; anhelitus, -us, m: ademhaling, adem.
- voetnoot(188)
- condisum (Helleborus niger L.): nieskruid; cfr. Diefenbach: Novum Glossarium Latino-Germanicum Mediae et Infimae Aetatis, uitg. 1867.
- voetnoot(190)
- neus.
- voetnoot(191)
- Uit de kontext blijkt dat hier dan dient gezezen te worden; cfr. voetn. 33, 116, 119 en 171
- voetnoot(192)
- holle rietstengel; cfr. bijl. I: L.
- voetnoot(193)
- (Calamintha officinalis L.): bergmunt; (Mentha rotundifolia L.): kruizemunt.
- voetnoot(194)
- (Ruta graveolens L.): wijnruit.
- voetnoot(195)
- (Anetum graveolens L.): dille.
- voetnoot(196)
- schrijffout (?) voor camille, d.i. camomille (cfr. Lat. tekst).
- voetnoot(197)
- Er bestaan twee soorten: a) (Centaurea centaurium L.): groot duizendguldenkruid en (Centaurium minus Moench): duizendguldenkruid.
- voetnoot(198)
- vernederlandsing (?) voor Lat. gladiolus, d.i. een irissoort.
- voetnoot(201)
- damp.
- margenoot//
- fol. 85vo
- voetnoot(203)
- wachten: vermijden, voorkomen.
- voetnoot(204)
- ende der: en der.
- voetnoot(199)
- Arab. ‘šīh’, een Artemisia-aard; Löw, I: Die Flora der Juden (Neudr. Hildesheim, 1967) blz. 381ff. en Avicenna, op. cit. ‘Seeha’ (fol. 155re).
- voetnoot(200)
- voortz. Lat. et submerge eas in aqua et pone aquam hanc super ignem.
- voetnoot(202)
- arundo, inis: riet.
- voetnoot(205)
- sisamus, a, um: olie gemaakt uit Sesam; cfr. Du Cange: Glossarium Mediae et Infimae Latinitatis, sp. 497 en Georges: Ausführliches Handwörterbuch Lateinisch-Deutsch, sp. 2635.
- voetnoot(206)
- cfr. Vandewiele, L.J.: Een middelnederlandse versie van de Circa Instans van Platearius, Oudenaarde, 1971, ‘Oly muscelino;... gemaakt uit muscus en aromatische kruiden.’
- voetnoot(206a)
- wilde malve; cfr. voetn. 75.
- voetnoot(207)
- Hier ontbreekt wel ende steket; cfr. Lat. tekst.
- voetnoot(208)
- boudelijke: zonder vrees, kalm.
- voetnoot(210)
- volghet: h. vallet (Lat. cadat); de baarmoeder moet niet naar voren vallen (prolapsus).
- voetnoot(211)
- verwenden: verplaatsen.
- voetnoot(212)
- trecke na der quantiteit: h. zijn inspanning verdubbelen (addare in... bet. verdubbelen; cfr. Wageningen: Latijnsch Woordenboek, addo, 3).
- voetnoot(213)
- dattet voren toe gedaen is: als het te voren gedaan werd.
- voetnoot(214)
- opening van de baarmoeder; cfr. voetn. 36.
- voetnoot(215)
- orbaren: gebruiken.
- voetnoot(216)
- bedoeld is, wedere den voirseiden pot met cruden; wedere: opnieuw.
- voetnoot(217)
- is het nodig, geschikt.
- voetnoot(209)
- voortz. Lat. tekst: Si autem fuerit annexa in profundo matricis tunc intromittat obstetrix manum suam sicut quod narravimus donec quando inuenerit secundinam tunc extrahat eam paulatim.
- voetnoot(218)
- schrijffout voor clisterse: clisteren: klisteer, darmspoeling doen; cfr. Lat. tekst en Du Cange, op. cit. voetn. 205, sp. 374: ‘clipsterizare... per foramen in anum aliquid immittere... clysterizare.’
- voetnoot(219)
- tcra motum foutief voor tetra farmacon; cfr. Lat. tekst; Tetrapharmacum (vel Basilicum) Unguentum. ‘... Salbe, so aus vier Stücken bestehet...’ Zedler: Universallexikon, bd. 42, sp. 1469.
- margenoot//
- fol. 242
- voetnoot(220)
- rotten, verrotten.
- voetnoot(221)
- Nasturcium (Lepidium sativum L.): tuinkers; cfr. volgende voetn.
- voetnoot(222)
- nat, foutief voor heet; cfr. Vandewiele: op. cit. voetn. 206: ‘Nasturcium is heet ende droghe inden vierden grade...’.
- voetnoot(223)
- cfr. bijl. I: M.
- voetnoot(224)
- tekening gelijkt op die in het Mnl. hs. voetn. 223.
- voetnoot(225)
- voortz. Lat. tekst: fiat autem ex vitro simile altaria aut fiat ex ere.