voorzitter in de lezing ‘De toekomst van onze cultuur in het nieuwe Europa’ zijn geloof uit in een Europese gemeenschap, die geen smeltkroes zou worden, maar zou steunen op vrijheid en rechtvaardigheid, waarbij hij terecht zijn collega's wees op het gevaar van zelfgenoegzame afzijdigheid die de zo noodzakelijke overkoepeling van alle Nederlandstaligen in een bloeiende cultuurgemeenschap kan bemoeilijken.
Terecht meende collega Kuypers dat culturele bloei en sociale opgang van zijn volk zeer nauw samengaan. Zijn intense belangstelling voor de problemen van zijn tijd brachten hem tot de studie van de tot dan toe zo weinig bekende geschiedenis van de socialistische gedachte en beweging in ons land. In twee merkwaardige bijdragen belichtte hij, steunend op een rijke en gedetailleerde historische documentatie, de figuur van Lucien Jottrand, die collega Kuypers om meer dan één reden beschouwde als de voorloper van zijn eigen streven en handelen.
In 1953 nam collega Kuypers het voorzitterschap van onze Academie waar. In de korte toespraak die hij bij het aanvaarden van dat ambt heeft gehouden, sprak de voorzitter van ‘een vlotte en vruchtbare samenwerking’ in onze Academie ‘in een atmosfeer van onderlinge waardering, die geen blinde bewieroking is en ook de strengste zelfkritiek niet uitsluit’. Onbewust misschien heeft de toenmalige voorzitter met die woorden zijn eigen optreden in onze Academie geschetst. Hij was een strijder, die met overtuiging zijn opvattingen verdedigde, maar daarbij steeds eerbied toonde voor de ideeën van de anderen. De werking van ons genootschap, die een resultante is van soms zeer tegengestelde krachten, werd op die manier sterk bepaald door de persoonlijkheid van collega Kuypers.
Afscheid nemen doet steeds pijn, vooral wanneer men beseft hoe groot de verdiensten zijn geweest van de afgestorvene. Collega Kuypers was de man van de daad, die steeds verder in de toekomst bleef kijken. Maar de leden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde kijken vandaag ook achteruit naar het rijke leven van collega Kuypers, dat zo intens ten dienste heeft gestaan van de Vlaamse gemeenschap en van haar Academie. Daarom is hun droefheid ook gemengd met dankbaarheid.