| |
| |
| |
Hoe vertalingen van in het Nederlands gesteld wetenschappelijk werk te bevorderen?
door Ger Schmook
Lid van de Academie
Eer een louter toeval brengt mij er toe voor u het probleem aan te snijden dat heden aan de orde staat. Als ondervoorzitter van de Kultuurraad voor Vlaanderen werd mij - met wijlen onze Collega Prof. Dr. P. de Keyser - opgedragen contact te nemen met Prof. Dr. W. Peremans (Leuven), die de Kultuurraad voor meer dan een jaar, en dit te persoonlijke titel, voor de vraag had gesteld of geen wegen te vinden zouden zijn, om, in zake de wenselijkheid van het publiceren van Vlaams wetenschappelijk werk in vreemde talen, tot een enigszins concrete begripsvorming te komen. Vooraf zou dienen onderzocht te worden of de betrokkenen, professoren en studenten, wel tot een bepaalde eensgezindheid zouden gebracht kunnen worden, waarna ev. naar middelen zou moeten uitgezien worden om de ongetwijfeld hoge kosten te bestrijden.
Twee vergaderingen hadden te Leuven met Prof. Peremans en afgevaardigden van de Kultuurraad plaats. De laatste op 10 januari 1967. Ondertussen was Prof. De Keyser overleden en werd besloten, dat de inleider van heden het eigen voorstel zelf zou opnemen om het klimaat hier en daar vooraf te peilen. In de gevoerde gesprekken was inderdaad de wenselijkheid tot uiting gekomen door inside information na te gaan of het onbetwistbaar interessante en zelfs dringende probleem voldoende belangstelling kón opwekken.
In onze Academie werden twee collega's aangesproken, de heren Kuypers en Pauwels, die zich op slag bereid verklaarden de zaak mede aan te snijden, zo de bespreking maar werd ingezet.
Staat mij bijgevolg toe vooreerst te verklaren, wat verwacht wordt van deze vergadering én van de Kon. Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde in het algemeen: het komt er vooralsnog enkel op aan uw zegen te verwerven om van ons cenakel uit, als
| |
| |
de meest aangewezen instantie, de verschillende Vlaamse Academiën er toe te bewegen een gemengde, maar vrij beperkte commissie te vormen, die het probleem in zijn geheel zou onderzoeken en, zo mogelijk, tot practische, dat is concrete besluiten zou voeren.
Het komt de initiatiefnemers wenselijk voor een soort van memorandum opgesteld te zien, waarin, onder deelname van de meest verscheiden universitaire disciplines, betoogd zou worden:
1. | hoezeer het voor het gezag van de Vlaamse wetenschap en cultuur in opgang noodzakelijk is, dat wetenschappelijke werken, handboeken, vulgariserende syntheses en artikelen in allerlei periodieken en verzamelwerken oorspronkelijk in het Nederlands gesteld blijven; |
| |
2. | hoezeer het voor de expansie van het Nederlands wetenschapsleven in de wereld ook noodzakelijk is, door te dringen in steeds meer beschavingsgebieden en dit langs vertalingen van oorspronkelijk in het Nederlands gesteld wetenschappelijk werk in één of meer wereldtalen om, wat meteen het probleem impliceert van lezingen door de auteurszelf of anderen in het buitenland. |
Houdt de eerste eis de wens in, dat de hoogleraren van álle disciplines in álle Vlaamse universiteiten hun studenten er zouden blijven van overtuigen dat het plicht is tegenover de zich ontwikkelende gemeenschap alle proefschriften en publicaties in het Nederlands te stellen - en wij weten dat hier en daar het been minder en minder stijf wordt gehouden -, de tweede optie brengt er ons toe er zorg voor te dragen, dat vreemde geleerden en dito publieken zouden kunnen kennis krijgen van onze wetenschappelijke productie langs gedegen vertalingen om, want het is ontstellend na te gaan in de bibliografieën van standaardwerken, universele voorlichtingen en naslagwerken hoezeer Nederlands werk van hoog, en zelfs verruimend gehalte in Nederland en België gepubliceerd, bij de internationaal opgevatte bronnenopgaven óf vergeten, óf vernalatigd wordt. Zelfs met een algemeen te constateren aangroei van het aantal originele publicaties in beide landen en
| |
| |
zelfs met het doordringen van het Nederlands in het universeel, politiek, economisch en sociaal verkeer blijft de toestand een schadepost, zo op het morele als op het prestige-vlak.
Moet de geldigheidsdrang van jonge geleerden op het internationale vlak, wanneer zij wensen te promoveren direct in een vreemde taal, niet zo maar ingetoomd worden - zekere verhoudingen zullen steeds in acht genomen moeten worden, wat de specialisaties betreft - de zuivere doelstellingen van de nog steeds te leveren strijd om een volledige vernederlandsing van het universitair onderwijs mogen evenmin of beter: zeker niet uit het oog verloren worden, nergens. Deze strijd is lang niet ten einde en het zou een verloochening en een ontwaarding betekenen van een heel noodzakelijk aldus beleefd verleden, mochten wij op dit stuk om utiliteitsredenen van zwakheid blijk geven. De vraag zou zelfs rijzen of de Vlaamse Beweging in haar geheel dan nog wel zin heeft, of ooit heeft gehad. Anderzijds denkt niemand er aan het gezag van welke vreemde taal ook te ondermijnen.
Uw inleider wenst hier niet nader te onderzoeken in hoeverre een algemeen-gevolgde politiek van redactie of publicatie direct in vreemde talen mogelijk zou zijn zonder te schaden aan de degelijkheid, en aan de originaliteit van ee werken-zelf! Niet iedereen, het is toch bij ondervinding gebleken en aanvaard, is in se polyglot, zodat de eventuele aanvaarding van een dergelijke politiek hoe dan ook moet leiden tot een de personalisatie van de productie op zichzelf, vermits de publicatie meestal maar zou kunnen geschieden langs technische vertalingen om, op het originele handschrift of op het typoscript. Ongetwijfeld werd reeds ondervonden hoe zwaar, financieel gezien, dergelijk initiatief op de prestatie kan drukken.
Ten slotte als het ware automatisch tot vertaling besluiten van AL het werk dat op de markt komt of in tijdschriften doorbreekt, is even onzinnig en beslist ondoelmatig, het onberekenbaar hoge bedrag aan kosten hier ook nog buiten beschouwing gelaten.
Er moet dan wel naar een middenweg gezocht worden, die, principieel, er zou in bestaan, dat vast gehouden wordt aan directe publicatie van zorgvuldig uitgekozen wetenschappelijk werk, met, eventueel, de apparatus in het Nederlands, maar met onmiddellijke toevoeging van een zeer uitgebreide samenvatting, waarvan
| |
| |
de omvang deze van de thans reeds gebruikelijke ‘summaries’ in grote mate zou overtreffen.
Zou, om begrijpelijke redenen, niet onmiddellijk vertrokken kunnen worden met een ‘herneming in notedop’, dan kan deze achteraf komen met toevoeging of inlassing van de oorspronkelijke illustraties of tabellen, voorzien van degelijk vertaalde legendes. Dat alles is te onderzoeken én te berekenen.
Werd links en rechts het vraagstuk van de Vlaamse aanwezigheid in het buitenland al eens gesteld, dan zal deze van de Vlaamse wetenschap toch zeker niet de minste aandacht mogen toegekend worden. De Kultuurraad voor Vlaanderen verzamelt dan ook alle gegevens om de bedoelde Commissie technisch voor te lichten, opdat zij zich een duidelijk beeld zou kunnen vormen van de financiële implicaties. Er mag immers niet bij vergeten worden, dat de vertalers meestal (en bij voorkeur) gezocht zullen moeten worden in de landen waarvoor het vertaald werk in eerste instantie bestemd is.
Op de rekening, inderdaad, zal het aankomen. Daarom zouden de initiatiefnemers graag zien, dat de te vormen Commissie - onder het gezag van de ter zake bevoegde Academies - overging tot het vormen van een Stichting waarbij kapitaalkrachtige Vlaamse instanties en gezaghebbende Raden en Openbare machten zouden betrokken worden, daar het hier dan toch wel gaat om een zaak van openbaar belang.
Zou het nodig blijken de financieel aan te spreken organismen nog te moeten overtuigen van het grote nut van de onderneming, dan is het logisch dat de Commissie eveneens het passende statistisch materiaal ter beschikking wordt gesteld. Het zal o.a. de moeite lonen in de boekenproductie van enkele markante jaren de verhouding na te gaan van het ‘Vlaamse’ wetenschappelijke boek tot de hele voortbrengst in België, want is het ritme van de publicatie van vreemdtalige werken, hier zowel als in Nederland, in het jongste verleden op treffende wijze versneld, wat wijst op een vlijtig rijpingsproces, de cijfers betreffende de aanmaak van wetenschappelijk werk in het Nederlands, hier te lande, houden ook verheugende verrassingen in.
Met een en ander is de kous echter nog niet af. De Commissie zal zich inderdaad allicht geconfronteerd vinden met het ingewikkelde probleem van de taal, waarin de uitge- | |
| |
breide samenvattingen bij voorkeur zouden gesteld moeten worden. Vermoedelijk is het gewenst de beschouwingen op dit stuk, politiek, geheel buiten de opportuniteit van de talenkeuze-van-het-ogenblik te houden teneinde het probleem een zo zuiver wetenschappelijk mogelijk uitzicht te waarborgen. De behandeling van het vraagstuk moet ontdaan worden van alle a-priorismen en gevoelsargumenten. Wij kennen de drang in de openbare Vlaamse opinie om, zich axerend op de eentaligheid van zovele franssprekenden in ons land, als tweede taal het Frans op te geven en boudweg het Engels te verkiezen. Hoezeer bij velen, ja bij de meesten, de neiging mag voorzitten voor de vertaling van de beoogde samenvattingen spontaan een universeel verbreide taal als het Engels te verkiezen, het zal toch nodig blijven het oor te lenen aan bepaalde prioritaire argumenten. die soms wijzen in andere, ja onverwachte richtingen. ‘Onze Alma Mater’, het orgaan van de ‘Vlaamse leergangen te Leuven’, publiceerde voor een jaar (20ste jrg., nr. 3, blz. 164-172) de uitslag van een beperkt gehouden enquête onder zeven professoren over het vraagstuk der vertalingen en zo kwam onmiddellijk ook de keuze van de intermidiaire taal ter sprake met de voorrang die de ene op de andere zou moeten toebedeeld worden. Ongewild kwamen de zeven wijzen tot grote tegenstellingen, die hun oorsprong vonden in telkens zeer aanvaardbare, doch uiteenlopende criteria. Bij aldien het Russisch (b.v. voor de geologie) nog niet eens aan bod kwam in het gesprek, draaide het wiel opvolgend in deze richting: N.-D.-F.; D.-E.-F.; E.-F.-D...! Ongetwijfeld spelen hierin generatieverschijnselen mede, zowel als zuiver
wetenschappelijke oriënteringen; misschien ook de routine-beluistering of het dito bekijken van de massa media.
Het probleem is complex, ongetwijfeld.
Een en ander wijst er op, dat bij de samenstelling van de gemengde Academie-Commissie de collega's attent moeten gemaakt worden op uitzichten, die reeds elders aan de oppervlakte zijn gekomen. Best ware dan ook, dat de Academies, vooraleer zij respectievelijk hun twee, drie leden definitief zouden aanduiden, de kwestie eerst in eigen schoot zouden nagaan. Het is precies daarom, dat bij ons beroep zou dienen gedaan te worden op onze collega's Pauwels en Kuypers: op de een om met het gezag van de universiteitsprofessor de zaken te volgen; op de andere, omdat hij met de ondervinding opgedaan in de Nederlandse Stichting
| |
| |
voor vertaling van literair werk, ongetwijfeld nuttige wenken kan geven. Het is bovendien niet uitgesloten, dat contact moet gezocht worden in Nederland met de ‘Stichting voor moeilijk toegankelijke wetenschappelijke literatuur’ (S.M.W.T.L.), die weliswaar dagelijks begaan is met het probleem in omgekeerde richting, maar haar bevindingen langs haar medewerkers om, kunnen kostbare voorlichting inhouden.
Hoe men ook de zaak beschouwt, ze eist kalm overleg, vooral omdat ze, eens in gang gestoken, haar voortgang moet kunnen hebben tot in lengte van dagen. Wij geloven toch in onze opgang en in de paraatheid van de jonge wetenschapslui? Mag het zijn dat Collega Kuypers bij zijn ambtsaanvaarding als Bestuurder in 1953 (Zie de Verslagen en Mededelingen, blz. 664-667: Even voorstellen?: De ‘Vlaamse Academie’) het pessimistisch geladen verwijt toestuurde aan onze geleerden, dat zij zich - als lid van wetenschappelijke kringen - nooit als Vlaming aandienen en dat de ontwikkeling van de Vlaamse wetenschap in Vlaamse publicaties niet op de voet te volgen is, dan is daarin thans al wel een kentering ingetreden, maar... zoals uw inleider zei: zekere jonge paarden staan in de zuiver wetenschappelijke stal, daar vooral, te trappelen. Moeten wij anderzijds hopen, uw inleider parafraseert nog maar Collega Kuypers, dat wij niet vergeefs beroep zullen doen op het sociaal plichtsbesef van onze jonge geleerden, dan moet het als tegenprestatie onze taak zijn naar middelen uit te zien om het dubbele wetenschappelijke spel te spelen.
Alleszins moet waar blijven, dat alleen de landstaal als voertaal vruchtbaar resultaat kan opleveren. Dit principe moet dan ook zijn uiting blijven vinden in de publicaties.
Waren in 1913 de gemoederen opgetogen toen de eerste Vlaamse, geïllustreerde handleiding in de plantkunde, à la Schmeill, verscheen van de hand van Dr. C. de Bruyker, wij zijn na een halve eeuw toch zo ver, dat slag op slag, de accurate leergangen verschijnen van onze universiteitsprofessoren. Ook in het Nederlands. Op die weg is geen terug, maar wij staan thans voor de volgende stap: de doorbraak op het universele plan.
Zou het toegestaan zijn, als een soort van parallel, te wijzen op de publicatie sedert enkele maanden van de ‘Flemish Press Review’, communiqué dat er op berekend is dagelijks te wijzen op ons kranten- en weekblad-nieuws ten einde in het buitenland de te
| |
| |
onzen detrimente soms weerzinwekkende inside-voorlichting te keer te gaan en waaraan de buitenlandse pers met zo'n welgevallen snoept. Ook dit initiatief is nieuw. Ook dit initiatief vraagt opofferingen, maar het vindt zijn weerklank.
Het is, weloverwogen, de weg die wij uit moeten en die onze Academie mag uitstippelen, omdat wij met onze tot rijpheid gekomen taal, universeel en zelfs Europees gezien, toch maar een peulschilletje betekenen in het lappedeken. De toestanden realistisch bekijken, heeft ons nooit kwaad gedaan, op voorwaarde echter, dat wij er onze ideële doelstellingen niet bij uit het oog verliezen.
Gaan wij na hoe in de internationale bibliografie der wetenschappen het cultuurdomein achter het IJzeren Gordijn gelegen langzaam maar zeker zijn plaats opvordert en deze ook, dank zij vertalingen in de stereotype Westeuropese talen (b.v. door het ingrijpen van het vertaalbureau van de Technische Hogeschool te Delft, het European Translation Centre), inneemt en met gezag, door herdrukken, bezet, dan kan, noch mag twijfel nog langer ons handelen hinderen. Zo, althans komt het uw inleider voor, die u dan ook verzoekt u te beraden over de vorm, die de voorgenomen Commissie zou moeten aannemen, over de procedure die te volgen is om zo snel mogelijk tot een practisch resultaat te komen.
18.4.1967
|
|