Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1966
(1966)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 433]
| |
Eyckiana I
| |
[pagina 434]
| |
afgekeken van een koordienst waar geestelijken, mannen of vrouwen, de gewone en soms ook votieve getijden zingen. Het koor der Zingende Engelen doet dit ook in de hemel, voorgesteld op de bovenste panelen van het geopend veelluik. Trouwens de tekst op de lijst van het paneel De Zingende Engelen toont ons dat duidelijk aan. Die tekst luidt als volgt: ‘Melos Deo, Laus Perhennis, Gratiarum Actio’. (Smeek-, Lof- en Dankliederen). Het is niet mogelijk van deze brokstukken, die uit hun verband gerukt zijn, een juiste vertaling te geven. Waarschijnlijk heeft de inspirator hier het drievoudig karakter van het hemels gebed willen benadrukken in een gebalde formule. De engelen smeken, loven en danken de Allerhoogste zoals de zingende koren van kathedralen, abdijen en kloosters dit doen in opdracht van de ganse kerkelijke gemeenschap. De Zingende Engelen worden op het veelluik ondersteund door de Musicerende Engelen (paneel rechts) die hen begeleiden met snaren- en orgelspel zoals dat ook in de kerken, bij grote plechtigheden, voor zangkoren plaats vindt. Vanzelfsprekend vinden wij bij dergelijke koordiensten dan ook de koor- of zangboeken die in de middeleeuwen zeer kostelijk en fijn verlucht waren om aldus de koordienst meer luister bij te zetten. Daar is nu een koorboek dat ons hier bijzonder bezig houdt. Het is namelijk het hs. dat vooraan ligt op het kastje van de koorlessenaar. Door de kundige en technische vaardigheid van de Groep P. CoremansGa naar voetnoot(1) werd het mogelijk dit hs. te identificeren, want door de infrarodefoto werd ontdekt dat het hier werkelijk gaat om een koorboek dat als titel, onder hoorn, draagt: Eterna Sapiēcia of Eterna Sapiencia. De volledige titel van het getijdenboek luidt bij Seuse: Cursus De Eterna Sapiencia: Getijden Van De Eeuwige Wijsheid. Deze getijden werden aan het grote werk van Seuse, Horologium aeternae sapientiae, toegevoegd. Dat de afgekorte titel Eterna sapiēcia hier op dit koorboek prijkt moet ons niet verwonderen want de middeleeuwse scriptores waren gewoon vooral de titels van de hss. af te korten. Het woord Cursus wordt hier genomen met de betekenis van cursus vocis, verloop, stroom van tonen of eenvoudigweg zang; en in dit geval, zang der getijden van de Eeuwige Wijsheid, waarmee het Mensgewor- | |
[pagina 435]
| |
den Woord bedoeld wordt. Het gaat hier om een votief officie toegeschreven aan Seuse waarin men de weerslag vindt van zijn Horologium aeternae sapientiae. Het werd gebouwd volgens de gewone struktuur van het officiële kerkelijk gebed of het Groot officie. Daar dit hs. er lijvig uitziet moeten wij veronderstellen dat het niet alleen de tekst maar de verluchtingen en de zang van die getijden bevat. Anders had het helemaal geen zin dit getijdenboek te schilderen op het kastje van een koorlessenaar waar de engelen voor staan om te zingen uit een ander getijdenboek dat openligt op de lessenaar. We hebben hier dus wel degelijk te doen met het getijdenboek van de Eeuwige Wijsheid waarschijnlijk door Seuse opgesteld en door een onbekende musicus op noten gezet. Dat dit geen loutere veronderstelling is wordt aangetoond door wat we van P. Axters vernemenGa naar voetnoot(1). Dit getijdenboek Cursus de eterna sapiencia was bij de koorvrouwen van Diepenveen zeer goed aangeschreven onder invloed van Geert Groote († 1384). Van Eyck kon dus dergelijk getijdenboek gezien hebben in een of ander abdij of zusterklooster. Men kan zich nu wel afvragen waarom de schilder dat koorboek, Eterna Sapiēcia, eerst heeft geschilderd in zijn werkelijke gedaante (zie foto 2) om het daarna te verfraaien met een overschildering bestaande uit rozetten van rozenblaadjes (zie foto 1). Wellicht vond de meester achteraf dat dit getijdenboek met de titel Eterna sapiēcia een al te gewoon uitzicht had om te prijken op een paneel waarop monnikken noch kloostervrouwen maar zingende engelen aan de prachtig gesneden koorlessenaar in volle hemelse heerlijkheid werden uitgebeeld. Hij moet hebben aangevoeld dat dit koorboek hoe realistisch echt ook gepenseeld, niet past bij de sfeer en de hooggestemdheid van het hemelse hof. Uit deze kleine details die we in close-up hebben benaderd blijkt nog eens de meesterlijke kunst van Van Eyck om de realiteit tot in de kleinste bijzonderheden weer te geven, maar ook zijn esthetisch gevoel om zelfs de kleinste dingen te idealiseren en te harmoniëren met het groots opgezette werk dat hij heeft ondernomen ter ere van het Lam Gods. |
|