Verloren Sone
(1908)–Anoniem Verloren Sone– Auteursrecht onbekend
[pagina 43]
| |
Bijlagen. | |
[pagina 45]
| |
1. Bibliographie.A. Amsterdam, Cornelis Dircksz. Cool, 1641. Historie/ || Vande ver- || looren soon || [Houtsnede: De zoon afscheid nemende van zijn vader en op het punt te paard te stijgen.] || t'amstelredam, || [Dwarsstreep.] || By Cornelis Dircksz Cool/ Boeckverkooper in de Warmoe- || straet/ in den vergulden Passer/ anno 1641. || De tweede en derde regel in hout gesneden. In 4o, 8 bladen, ongepagineerd; merkletters Aij-Bij [Biv]. In 2 kolommen van 48 regels. Gothische letter. Custoden. Fo [A] ro titelblad, vo a ONs word beschreven in't Heylige || enz. [Biv] ro b onderaan: FINIS. [Biv] vo a IN deser Historien zijn veel personagiē || enz.; onderaan: twee sluitstukken. Zeven verschillende houtsneden, waarvan waarschijnlijk alleen die op den titel in het volksboek thuis hoort. Twee houtsneden worden eenmaal herhaald. Een exemplaar berust in de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage.
B. Antwerpen, Godtgaf Verhulst, 1655. De. verloren. || sone∴ || [Houtsnede: De verloren zoon eet met de varkens.] || t'hantwerpen. || By Godtgaf Verhulst/ inde Cammerstraet/ inden || witten Hasewint. 1655. || | |
[pagina 46]
| |
De beide eerste regels in hout gesneden. De geheele titel wordt omgeven door eene versierde omlijsting. In 4o, 8 bladen, ongepagineerd; merkletters A 2-B 2 [B 4]. In 2 kolommen van 50 regels. Gothische letter. Custoden. Fo [A] ro titelblad, vo in blanco. A 2 ro a ONs wort beschreven int H. Evan- || enz. [B 4] ro a Van den bekeerden sondaer verblijden tem || enz. Onder den tekst een dubbele dwarsstreep; daaronder in twee kolommen de toepassingen: IN dese Historie zijn veel Personagien || enz.; onderaan: finis In den rechterbenedenhoek de approbatie van den censor: Vidit. P.C.C. Ant. [B 4] vo in blanco. Vijf verschillende houtsneden, waarvan er vier voor het volksboek zijn gesneden; de afbeelding op den titel wordt in het boek herhaald. Een exemplaar berust in de Universiteits-bibliotheek te Gent. Het heeft vroeger behoord aan Dr. F.A. Snellaert aldaar.
C. Amsterdam, Jacobus Conynenberg, z.j. (begin der 18de eeuw). Een Schoone || Historie ofte Parabeï/ || Van den || Verloren Sone || Hoe hy zyn Goederen door-bragt met || Hoeren ende ligte Vrouwen. || Verçiert met veel schoone Figueren daar || op accordeerende. || [Houtsnede: Minnende paren, onder een boom geseten, op welke Cupido een pijl afschiet.] || t' amsterdam, || [Dwarsstreep.] || Gedrukt by Jacobus Conynenberg, Boekver- || koper/ op 't Water/ in de Loots-Man. || In 4o, 16 genummerde bladzijden; merkletters A 2-B 3 [B 4]. In 2 kolommen van 46 regels. Gothische letter, behalve in de opschriften der hoofdstukken en de aanwijzing der sprekende personen. Blz. [1] titelblad. 2 in blanco. 3 a De Historie van den || Verloren Zone. || [Houtsnede.] || ONs wort beschreven in 't H. Euan- || enz. 16 a Van den onnutten staat || enz.; op het midden der bladzijde, onder eene houtsnede: IN dese Historie zyn veel Personagien/ || enz.; onderaan: eynde. Negen verschillende houtsneden, waarvan geen enkele voor het volksboek gesneden is. Al vermeldt het titelblad, dat de Historie versierd is met schoone figuren daarop accordeerende, die toepasse- | |
[pagina 47]
| |
lijkheid laat veel te wenschen over. De houtsneden zijn trouwens meerendeels fragmenten van oude blokjes uit een Uilenspiegel of vignetten voor den kalender van een almanak; de Verloren Zoon als varkenshoeder wordt geïllustreerd door een houtsnede uit een kinderprent met spreekwoorden, voorstellende: ‘rozen voor de varkens strooien’. Een exemplaar berust in de boekerij van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden; een ander wordt vermeld in den prijscatalogus Populaire Prozaschrijvers der XVIIe en XVIIIe eeuw van de firma Frederik Muller & Cie te Amsterdam (1893), no. 720.
D. Gent, Gebroeders Gimblet (tusschen 1767 en 1800). In eene lijst van uitgaven dezer drukkers komt ook voor: Historie van den verlooren Zoon. Zie Van der Haeghen, Bibliographie Gantoise IV, 40, no. 5072. Een exemplaar van dezen druk heb ik niet kunnen opsporen en is ook door Dr. van der Haeghen niet gezien.
_______________
Natuurlijk hebben er meer drukken van dit volksboek bestaan. Dat de oude Hollandsche uitgaven oorspronkelijk met dezelfde, toepasselijke figuren geïllustreerd zijn geweest als B, blijkt uit het nog aanwezig zijn van een dier houtsneden onder de blokjes van de volksdrukkers Koene te Amsterdam, bij wie zoo menig oud houtblok is te recht gekomen, waarvan zij den oorsprong niet meer kenden, en dat zij dus op goed geluk in de een of andere hunner uitgaven gebruikten (zie hierachter, blz. 67). | |
2. De onderlinge verhouding van de verschillende drukken.De drie uitgaven der Historie van den Verloren Sone die ons bewaard zijn gebleven behooren tot dezelfde redactie van het volksboek | |
[pagina 48]
| |
en verschillen niet meer van elkaar dan verwacht kan worden bij weinig zorgvuldige herdrukken over een ruim tijdsverloop. De Antwerpsche druk B gaat natuurlijk rechtstreeks terug op de oorspronkelijke 16de-eeuwsche uitgave, die zeker ook wel Antwerpsch, of althans Brabantsch, zal zijn geweest. Al is de tekst, ook door drukfouten en enkele uitgevallen woorden en regels, niet meer geheel gelijk aan de oude, toch blijkt door vergelijking met de andere drukken dat wij hier de beste overlevering hebben; daarom hebben wij dezen tekst herdrukt. De Amsterdamsche drukken A en C staan dicht bij elkaar; ze stammen zonder twijfel beide af van éénzelfde Hollandsche editie, die (wellicht reeds in de 16de eeuw, blijkens de hierboven vermelde oude houtsnede) zal zijn nagedrukt naar eene ons onbekende Antwerpsche uitgave, een der voorloopers van B. De druk van Conynenberg, die heel wat jonger is dan die van Cool, geeft daarvan natuurlijk blijk in zijn uiterlijk: hij is in woordvormen en spelling wat gemoderniseerd. Aangezien C echter is nagedrukt naar een nauwkeuriger herdruk dan A - dat vol slordigheden en drukfouten zit die het voorbeeld van C niet bevatte - zoo bewaart de jongere druk dikwijls de oorspronkelijke lezing, gelijk aan die in B, terwijl A onverstaanbaar is geworden. Waar echter de redactie van B afwijkt van die van het gemeenschappelijk voorbeeld van A en C, komen deze hierin natuurlijk met elkaar overeen, behoudens eventueele latere drukfouten. Daar ook B een late druk is en dus een aantal kleine wijzigingen en onnauwkeurigheden uit vroegere herdrukken overerfde, is de lezing in B niet altijd de oorspronkelijke. Door vergelijking van A, B en C is dienaangaande dikwijls zekerheid te krijgen. In belangrijke gevallen hebben wij in de noten onder onzen tekst deze verkeerde lezingen aangewezen. Kleinigheden daar op te geven had echter geen belang, omdat de oorspronkelijke tekst toch niet gereconstrueerd zou kunnen worden. Om een denkbeeld te geven van den tekst van A laten wij hier, achter het titelblad dezer editie, den eersten kolom van den tekst in letterlijken herdruk volgen. | |
[pagina 49]
| |
[pagina 50]
| |
ONs word beschreven in't Heylige Euangelie, dat op een tijdt was een Vader des Huysghesins, een machtigh man van goede. Welcke machtige Man oft Vader des Huysghesins twee Sonen hadde, vanden welcken die jongste geheeten wordt die verlooren Sone, ende dat mits redenen, gelijck ghy dat in desen navolgende Historye in't langhe hooren sult. Dese Vader des Huysgesins was een rijck machtigh Man. Aengesien dat hy van oudheden seer onmachtig was, dat hy voortaen die sorghe ende den last zijnder goeden, ende die sorghe des regiments van dien niet wel ghedoen en konde, dachte in hem selven dat hy den geheelen last ende dat geheele regiment van alle sijne tydelijcke goede sijnen oudsten Sone in handen stellen wilde, ende hem daer af den gheheelen last geven wilde. Om welcke te volbrengen hy sijn twee Sonen tot hem geroepen heeft, ende sprack totten Oudsten, seggende aldus: Die oudheydt doet my seer vertragen:
Mijn weerde Sone verkoren,
Als dat ick niet en kan verdragen,
'tRegiment des huys noch daer na gevragen
Daerom wilter wijsheyd in sporen
Om wat te regeeren ons goed,
Ghy zijt de oudste Sone vroed,
Want ick u bevele den last,
Ende steld al-te-mael in u hand,
Daerom wijslijk dat te regeeren past,
Dat bidde ick u mijn Sone eerbaer.
d'Oudste Sone.
Na mijn verstand Vader,
Regeer ick ons goed in der waerheyd,
Met grooter pijnen.
Die Vader.
Geen goed sonder arbeyd.
d'Oudste Sone.
Vader, arbeyd geen goed voorwaer
| |
[pagina 51]
| |
Soeckt verdriet my in 't hertsen adere,
Dat mijn Broeder daer
Al verdoet, verstady 't Vadere.
Die verlooren Sone.
Seght my valschs verradere,
Waer dede ick oyt overdaet,
Seght argh Slangen-tonge quaet.
Wij deelen hieronder de verschilpunten in de drie edities mede; in de lijst zijn evenwel verschillen in spelling en afwijkingen in het gebruik van naamvalsvormen in den regel niet opgenomen. Daar-omtrent moge hier de mededeeling volstaan dat A gewoonlijk den ouden vorm ‘die’ bezigt voor het lidwoord in den eersten naamval, B daarentegen den verbogen naamval ‘den’ voor het mannelijk en ‘de’ voor het vrouwelijk geslacht, terwijl C den nieuwen vorm ‘de’ gebruikt (A die Vader, B den Vader, C de Vader; A die oudheydt, BC de outheyt). Wat de oude naamvalsvormen betreft, alle drukken bewaren daar de sporen van; maar tengevolge van drukfouten of van wijzigingen door den zetter is nu eens A, dan weer B in dezen ouderwetscher. De moderniseeringen van C betreffen inzonderheid de spelling, maar dikwijls ook woordvormen (AB goeden, C goederen; AB gedoen, C doen; AB weerde, C waarde; enz.); deze afwijkingen zijn natuurlijk niet alle in de lijst vermeld. | |
Plaatsen waar-de lezing van A en C afwijkt van die van B.(Bij gelijke lezingen in A en C of B en C wordt afwijkende spelling in C niet altijd opgegeven.) Blz. 3, reg. 5 A mits redenen, B met redenen, C om redenen - 3, 7 A rijck machtigh, B machtich, C ryk magtig - 3, 9 A B goeden, C goederen (zoo ook elders) - 3, 13 ende hem... wilde ontbr. in C - 3, 19 A niet... verdragen, B C niet meer... ghedraghen - 3, 22 A wat, B C wel - 3, 23 A Ghy zijt de oudste Sone vroed, B C G. die z. mijn outste s. soet - 3, 24 C Want ik bevele u al den last - 3, 25 C stellet u - 3, 29 A Vader, B Vaer, C Vaar - 4, 6 A Vader, | |
[pagina 52]
| |
arbeyd, B C Sonder arbeyt - 4, 7 A Soeckt verdriet my in 't hertsen adere, B Maer t'verdriet my in 't herte adere, C Maar 't verdriet my in hertze adere - 4, 8 A B daer, C ons goet daer - 4, 13 A argh Slangen-tonge quaet, B arch slangen s'daghe quaet, C arg Slang en Tongequaat - 4, 17 A Wijslijck om b.t.l. nae u geneuchte; de regel ontbr. in C - 4, 18 A C Daerom en, B Daerom - 4, 19 A verdroegh, B verdraech, C verdroeg - 5, 6 A voor uwen o., B C voor o. - 5, 11 A Des anderen, B Die anders, C Des anders - 5, 16 A Broeder die, B C broeder - 5, 17 A met u... m. fijn, B C niet u... m. fijn (C zyn) - 5, 18 A en v.w.i. zijn, B C ten v.w.i. fijn - 5, 21 A spoene, B C spoen - 5, 23 A sal h. goed doene, B C en sal h. goet doen - 6, 3 A Ter... kercken, B Tot... hercken, C Ter... herken - 6, 7 A optagien, B pretagien, C precagien - 6, 8 A van, B dats van, C dat van - 6, 9 A voettagien, B partagien, C pottagien - 6, 11 A C ontragien, B outragien - 6, 12 A C des kijvens, B het kijven - 6, 15 A C qualijck t'samen, B qualijck by een - 6, 16 A C Vuyl Kokijn wat meendy? B Vuyl cokijn waer om sijt ghy beschort - 6, 17 A C goed sonder betamen, B goet alleen - 6, 18 A C neen ick niet meer, B een ic weet meer - 6, 20 A te kort, B te cort, C discoort - 7, 1 A meughdy, B moocht ghy, C moogdy - 7, 2 A C sulcker, B sulcken - 7, 5 ontbr. in B - 7, 7 A op my sijn, B op zijn, C op my veel - 7, 13 A B mijn, C in mijn - 7, 14 A dese vuyl Hypocrijt, B desen hypocrijt, C deze vuyle hypocryt - 7, 15 A beknagen, B beknaghen, C beklagen - 7, 16 A darmen, B C dermen - 7, 18 A ick op den voet, B als ict op de borcht, C als ik opde borg - 7, 19 A B peere, C vere - 7, 20 A Ke!... Kreuckelare, B Ke... truckelere, C 'k... trukelere - 7, 22 veel ontbr. in C - 7, 23 A C eere, B teere - 7, 26 A veere, B vere, C Beere - 7, 27 A Segghende, B C Segghen - 8, 1 A wilde voortane, B wil voordane, C wil voorts - 8, 2 A Jongelingen kyvagie, B ionghen rivagie, C jonkgelingen rivagie - 8, 7 A roockeloos (zoo ook verderop) B t'Roeckeloos, C het Roekeloos - 8, 9 A Als dese verlooren S.... op die, B Als nu den verloren S.... op sijn, C Aldus deze verlooren S.... op de - 8, 11 A C evelen, B edelen - 9, 8 A wie... ghedacht, B hier wie... ghedocht, C wie... gedogt - 9, 9 | |
[pagina 53]
| |
A juyste, B iust, C juyst - 9, 15 A ons wat... op die zy, B ons noch wat... op d'sije, C ons... op d'zye - 9, 16 A moest, B soo moest, C moesty - 9, 24 A jenste Geestekens, B ienste gheestkens, C jongste geestkens - 9, 25 A noyt... sach, B oyt... aensach, C noit... aanzag - 9, 26 A Wat sal, B C Waer salt - 10, 2 Daer Duyvele en hebt g. regeert, B Waer duyvel, en hebt g. regreet, C Waar duyvel en hebben g. regreet - 10, 2 A B penninghen, C eenigen - 10, 5 A Een fraeyste, B Ende een t'fraeiste, C Ende een fraeitste - 10, 9 A swerven, B C swermen - 11, 1 wat ontbr. in B - 11, 3 A leght, B C leyt - 11, 5 A C Want wat, B Wat dat - 11, 9 A C bedorven, B verdorven - 11, 13 A hem al even, B hem even, C al even - 11, 14 A C al, B 't al - 11, 20 A geld uyt is, B ghelt al uyt, C gelt is al uyt - 12, 1 die ontbr. in C - 12, 2 tot ontbr. in C - 12, 8 A belach, B besach, C bejag - 12, 11 adieu ontbr. in A - 12, 13 A B besoeven, C besnoeven - 12, 15 A C Silver-werck, B Silveren werck - 12, 17 A overbrocht, B C om ghebrocht - 12, 19 A C Kind, B Kinderen - 12, 22 A ontrent bleven is soo lange wachtende dat d.n. te huys, B ontrent bleef wachtende soo langhe tot dat d.n. in huys, C omtrent gebleven is, zo lange wagtende dat d.n. t'huys - 12, 25 A C Cantoor, B Contoor - 12, 26 A C silver, B Silverwerck - 13, 3 A Wat leyd u daer aen vuyl druyt, B Wat leyter u aen vuyl bruyt, C Wat leit'er u aan, vuil druit - 13, 7 A ter, B C te - 13, 9 ontbr. in A - 13, 14 A B Oock, C Dog - 13, 18 A C sal dan, B sal - 13, 19 A B vroedere, C bevroedere - 13, 21 A mijnder, B C van mijnder - 13, 22 A Seggen dat hy, B Segghen dat hy, C Segge dat gy - 14, 1 A hy's, B hijs, C hy - 14, 14 A B wel, C wel toe - 14, 16 A leyd u aen hoe 't g., B leyter my aen hoe dat g., C leyter my aan hoe dattet g. - 14, 18 A doch niet te trouwelijcker, B noch niet te rouwelijcker, C dog niet trouwerlyken - 14, 26 A C schoyen, B schatten - 15, 3 A Ende gheneuchte plien, B Ende ghenuchte plien, C En geneugt plegen nu - 15, 4 A B met, C mede - 15, 7 A C weder, B wederom - 15, 8 A C gegaen, B ghecomen - 15, 10 A over-brenghen, door-slaen, B om-brenghen, C door-brengen - 15, 12 A over-bracht, B omghebracht, C doorge-bragt - 15, 15 A Vader, B C vadere - 15, 17 A t'eenen gader, B | |
[pagina 54]
| |
t'eenengadere, C te gadere - 15, 18 A my... groote torment, B ick... torment, C my... groot torment - 15, 19 A Van 'taensiene, B Vant aensien, C Van 't aanzien van - 15, 21 A C wondert, B venwondert - 15, 22 Van armoeden en suldy weten noch hoerieren, B Van armoede en sult ghy weten noch leeren, C Van armoede zuldy u nog zo tieren - 15, 24 A lopen en ratelen, B loopen hoereeren, C lopen en ravelen - 15, 25 A C In Tavernen en(de) Bordeelen, B In Bordeelen ende taveren - 16, 1 A B hy, C gy - 16, 2 A C sal moghen, B sal - 16, 4 A langer, B langhe, C lang - 16, 8 soo en u ontbr. in A - 16, 12 A langhe, B C langher - 16, 13 A te doen, B C te doene - 16, 14 A ick nu, B C nu - 16, 15 A mijn gedeelten slecht, B mijns gedeelten recht, C mijns gedeelte regt - 16, 18 A C spoene, B soen - 16, 19 A ter deughd ... doene, B de deucht... doen, C ter deugt... doen - 16, 21 A C stame, B stamme - 16, 26 A eenen strond, B eenen stront, C een stont - 17, 5 A bloed, B boet, C bloet - 17, 6 A mits nijdig klagen, B mits nijdige lagen, C mit nydige bage - 17, 8 A Slockaert, B schockaert, C schokaart - 17, 9 A flatter en kockaert, B C flatterende cokaert - 17, 10 A t'uwen, B t'uwer, C in u - 17, 12 A C schempigh, B schimpich - 17, 19 A B wat, C uyt - 17, 27 A C hy in, B ghy - 18, 2 A C 't hem, B hem - 18, 3 A sijn ampts-ghedeelte, B zijns kints ghedeelte, C zyns Ampts gedeelte - 18, 15 A Nu B C En - 18, 16 A Rovert, B toonaert, C toovaart - 18, 22 A Och... seer wt, B O ... wel seer uyt, C Og ... zeer wyt uyt - 18, 25 A en sal, B mach, C en mag - 18, 26 A wint, B C went - 19, 12 A stranck, B franck, C strank - 19, 13 A mee adieu, B met aldus, C met adieu - 19, 23 A ende spelen, ende hoeren, met, B spelen ende hoveren, C en spelen, ende hoereeren, met - 19, 24 A hy dan, B C dat hy - 19, 25 A overbracht, B omghebracht, C overbrocht - 20, 1 A goet, B gaet, C gaat - 20, 3 A verstaen, B verlaten, C verlasten - 20, 6 A met Vrouwen versmeeren, B C niet moghen fineren - 20, 8 A gasten, B ghast, C geesten - 20, 10 A Dan ... datter m. geleeden, B Dan ... dat hem m. geleeden, C En... dat hem m. geleiden - 21, 2 A B scheyden sal, C scheyde - 21, 4 A Krijghe 't gelt d. hy, B Crijghet t'ghelt d. hy 't, C Hy kryge Gelt d. hy 't - 21, 5 A 't Sa, B Sa, C Soo - 21, 12 A 't Swaer, B C | |
[pagina 55]
| |
T'is waer, maer - 21, 14 al ontbr. in A - 21, 18 A Fits, B Vits, C Tits - 21, 21 A C Dat en, B Dat - 22, 12 A best konnen, B C bestonden - 22, 16 A Ick en segge, B Ick seght, C Ik en zeg - 22, 22 en ontbr. in C - 22, 23 u ontbr. in A - 23, 3 A sorghen, B C ghesorcht - 23, 8 van ontbr. in A - 23, 12 al ontbr. in A - 23, 13 A d'lijf, B C blijf - 23, 14 A Dat, B C Dan - 23, 17 A Nu vuyl druyt, B En vuylbruyt, C Wel vuil druit - 23, 19 A Soo, B C Sa, sa - 23, 24 A C hem nu niet al, B hem al - 23, 25 die ontbr. in A - 24, 6 met ontbr. in C - 24, 7 A Na... t'onsent, B Nu... t'onser, C Na t'onser - 24, 13 A C broecxkens, B brockijns - 24, 14 A van kokijns, B vande kockijns, C vanden koexkens - 24, 17 A ghy wildet, B hy willet, C gy en wildet - 24, 19 A Die, B C Dees - 24, 22 A bleus, B fleus, C vleus - 29, 23 u ontbr. in A - 24, 24 A C onbescheen en rego(u)reus, B onbeschent en rigoureus - 25, 1 A B gheschint, C geschinkt - 25, 8 A hoe mocht ick hier toe, B moest ick hier toe, C moest ik hier - 25, 11 A heb, B hadde, C had - 25, 13 A kont, B C rout - 25, 15 A C Heft, B Packt - 25, 18 A soecken de glorien, B soecken te glorieren, C soekende glorieren - 25, 19 A C cieren, B ciere - 25, 20 A u te volstrenghen, B te volbringhen, C te volstringen - 25, 22 A De Duyvelen moesten h.m. brengen, B Den duyvel moesten h.m. springhen, C De duyvele moeten h.m. bringen - 25, 23 u ontbr. in C - 26, 5 A C Alle dusdanighe B Aldusdanighe - 26, 7 A ende s., B C met s. - 25, 9 A u geldeken, B C t'geldeken - 26, 16 A stovende baden, B stoven en baden, C stooven ende baden - 26, 17 A nu de, B nu die, C nu een - 26, 19 A B badt, C dan - 26, 20 A Ghetelt, B C Ghestelt - 26, 23 A B met, C by - 26, 24 A verhoren, B verharen, C hazelaren - 26, 26 A B daer, C datter - 27, 2 A C Och, B O - 27, 5 A dorren, B dorven, C durven - 27, 14 veel ontbr. in A - 27, 15 A ben naeckt, B C heel naeckt ben - 27, 17 A haelt, B haelde C haalden - 27, 18 A zy mijnder ... bewende, B sy mijnder ... bewende, C is mijn ... behende - 27, 20 A oneerlijcke velonye, B oneeren en vileynie, C oneere en violyne - 27, 21 A puteyn, B putijnen, C puteynen - 27, 22 A Thoonde, B C Thoonende - 27, 24 nu ontbr. in A C - 27, 26 A Joncker een, B Jonck-heere en, C Heere en - 27, 29 A C | |
[pagina 56]
| |
Smadelijck, B Versmadelijck - 28, 1 A baet ... gheklaeght, B batet ... gheclaecht, C batet ... gewaagt - 28, 2 A haeste, B C allinden - 28, 3 A yemand, B niemanden, C iemand en - 28, 4 toch ontbr. in A - 28, 12 A overbracht, B over-ghebracht, C deurbragt - 29, 2 A deur-brengen, B C over-brenghen - 29, 4 t'eten noch ontbr. in C; A C noch g., B oock g. - 29, 6 A C mits, B door - 29, 10 A seyd, B seyde, C seit - 29, 11 A C Hemelrijcke, B Hemelrijck - 29, 12 Wilt allen dinghen verlijcke, B Want allendighen versijcke, C Wat ellendigen versyke - 29, 14 nu ontbr. in A - 29, 20 A 't Sy, B C T'sy - 29, 23 A vleesschelijck quaden stront, B vleesllijckheyt quaden stronck, C vleeslykheit vuylen stronk - 29, 25 A C sake, B saken - 29, 26 A in desen, B te deser, C te desen - 29, 26 en 27 in A omgezet - 29, 28 A C Och, B O; A B in staden staen, C gaed slaan - 30, 3 ontbr. in B - 30, 6 A leven, B C sneven - 30, 8 A hoe lange, B soo langhe, C zo langes - 30, 10 en 11 in A omgezet - 30, 12 A noyt gheweest bylode, B gheweest van noode, C geweest by lode - 30, 13 A C Mijns, B Mijn - 30, 14 A schrijven, B schrijden, C schreyden - 30, 19 Dat ontbr. in A - 30, 20 A een, B C de - 30, 23 A C in der, B inde - 31, 4 A mits grooter, B door groote, C van grooter - 31, 5 A ter kennissen sijnder, B tot kennisse van zijn, C ter kennisse van syn - 31, 6 A C vrienden, B vriendt - 31, 9 A C in der gratien, B inde gratie - 32, 7 en 8 ontbr. in A B - 32, 10 A dat ghy noch, B zijt ghy noch, C dat gy nog zyt - 32, 11 A C Danc ic, B Ick danck - 32, 12 A ter k. bracht, B tot k. ghebracht; de regel ontbr. in C - 32, 16 A mits s. verblent, B met s. verblent, C met mijn z. verblint - 32, 17 A nae mijns, B mijn, C na mijn - 32, 18 A deeren, B C boeten - 32, 20 A hueden veelje, B te hoeden veel tijen, C hoeden veel tye - 32, 24 A bidden Vadere, B te bidden Vader, C te bidden, 0 Vadere - 32, 25 A C der d. versmadere, B de d. versmader - 32, 26 laet my ontbr. in A - 32, 27 A C een slecht k., B eenen k. - 33, 2 A C ter, B tot - 33, 3 A nemmermeere, B nimmermeer, C nimmer meere - 33, 11 dat ontbr. in A - 33, 17 A B dat, C om dat - 33, 21 A ontbeydende, B C arbeydende - 33, 22 hem ontbr. in B - 33, 23 hy ontbr. in C - 33, 26 A Wanen komt dat Esbatement, B Waerom comt dit nu alsoo, | |
[pagina 57]
| |
C Waarom komt dat Esbatement - 33, 27 A De Trompet en die hoor ick dromen, B De Trompette die ick hoor bromen, C Die trompetten die ik hoor dromen - 34, 2 die ontbr. in C - 34, 7 A sijne, vrienden al, B sijn vrienden alras, C zyne vrinden al - 34, 8 A C stal, B stal was - 34, 9 A C Was, en, B En - 34, 12 A mijnen vadere, B mijn vader, C mynen Vader - 34, 13 A herten adere, B s'hertsen Ader, C Hertsen ader - 34, 14 A sulcken semblant, B sulck samblant, C sulke samblant - 34, 15 A dant, B trouwant, C trawant - 34, 16 A Fits, B Vits, C Vitst - 34, 18 meer ontbr. in C - 34, 19 A C mijn goed heeft ghequist, gheschint, B zijn goet heest gheschint - 34, 22 A heelen, B hellen, C helen - 34, 23 A queelen, B quellen, C quelen - 34, 24 hy ontbr. in C - 34, 27 tot en hoe ontbr. in A C - 35, 1 Ende ontbr. in A C - 35, 2 hy ontbr. in A C - 35, 3 Sone ontbr. in A - 35, 7 dat ontbr. in A - 35, 12 A C des, B dit - 35, 13 A C Dat ick die geensins en, B Die ick nu gheensins - 35, 16 u ontbr. in A C - 35, 19 A koren, B C comen - 35, 20 A v.t. verteeren, B C mijn v.t. vereeren - 35, 24 A C Moestmen, B Moetmen - 35, 25 A vont, B C vonde - 35, 26 A tafel rondt, B C tafelronde - 35, 27 A deere in 't hertsen gronde, B C deert in s'hertsen gront - 35, 28 A ronde, B C ront - 36, 5 my ontbr. in B - 36, 6 A dat is, B C is - 36, 7 A B is, C is, is - 36, 11 A die... versint, B dat ... versient, C dat ... versint - 36, 12 A C Boeve, B boeve kint - 36, 13 A onnutte, B C onnuttich - 36, 17 A noodelijck, B nootelijck, C nootlyk - 36, 19 A des, B C dees - 36, 23 A datter, B C dattet - 36, 27 A C sijnder, B zijn - 37, 2 moet ontbr. in C; A zijne, B in zijne, C in syn - 37, 3 A hy hem, B dat hy, C dat hy hem - 37, 4 A C beminne, B bemint - 37, 5 seer ontbr. in A - 37, 8 A ghy en mocht tot, B ende ghy en moocht, C ende gy en meugt tot - 37, 9 beyde ontbr. in C - 37, 10 A Ghehouden, B C Behouden - 37, 11 A C onghelet, B om ghelet - 37, 13 A C sermoen, B Sermoon - 37, 14 dat ontbr. in A - 37, 16 A koemt, B comt, C komt - 37, 22 hier ontbr. in A - 37, 23 A Dien, B C Die u - 37, 25 u ontbr. in B - 38, 1 A t'uwer herten peticien, B t'uwer herten penitien, C uwer herten petitien - 38, 3 A C droeffenisse, B driffenisse - 38, 4 A vergissinghe, B verghtffenisse, C vergiffenisse - 38, 7 A ick my ... past, | |
[pagina 58]
| |
B ick my ... ghepast, C ik heb my ... gepast - 38, 12 A verdoolt, B C gedoolt - 38, 19 A verlooren, B C vercoren - 38, 20 vrient ontbr. in C - 38, 22 A verblijt m. macht, B C verblijden m. machte - 39, 2 A C menschelijcke geslachte, B menschelijck gheslacht - 39, 3 A C eendrachte, B eendracht - 39, 4 A ware... ons, B C waeckt ... ons te - 39, 5 A B hebben wy, C wy hebben - 39, 8 A Dat's gesproken, B Dats gesproken, C Gy spreekt - 39, 12 A hen ghy ende die, B ghy hem ende den, C hemgy ende - 39, 13 A C hebt seer, B hebt - 39, 14 ontbr. in C - 39, 19 A B vol, C in - 39, 25 A Dat is, B Dat, C Dats - 39, 26 A B Daerom, C Maer - 40, 1 A C aen, B door - 40, 5 A te hoonen, B te thoonen, C te honen - 40, 7 A in 't verthoonen, B naer betamen, C nu verschoonen - 40, 8 A stammen, B stam, C stame - 40, 10 A Aen-doende, B Aendoende, C Aendoen - 40, 13 den ontbr. in A - 40, 15 A d'onkuysheid ... slaet, B C d'oncuyssche ... staet - 40, 16 A C vuylheyd, B vuylicheydt - 40, 17 A die vuyl potteyn, B die vuyl putijnen, C groote Puteynen - 40, 18 A Niemandt, B Niemant, C Niet - 40, 19 A daer't, B C duert - 40, 20 A haer natuer is soo, B de nature is sulck, C nature is sulk - 40, 21 A u daer, B daer, C u - 40, 23 A finis, B amen, C [houtsnede] - 41, 1 en ontbr. in A - 41, 7 A by deuchdelijcke, B deuchdelijcke, C die deugdelyke - 41, 8 A C gratien, B gratie - 41, 10 A C dwaeslijcken, B sottelijcken - 41, 13 A dat's der Duyvelen, B dats sijn de duyvelen, C dat zijn de duyvele - 41, 14 A verjaghen, B C versaden - 41, 18 A als, B C alsoo - 41, 22 A ontfermherticheyt, B ontfermherticheydt, C ontfermhertigheden - 41, 23 A en eeuwighe, B ende d'eeuwich, C en eeuwige - 41, 24 A C verleent, B verleene; Amen ontbr. in A C - 41, 25 finis ontbr. in A C. |
|