Veelderhande gheestelicke liedekens(1558)–Anoniem Veelderhande gheestelicke liedekens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende C Na de wijse. Ueriubileert. MIinen gheest die heeft altoos verlangen Om van dit vlees verlost te zijn Want my die sonde neemt gheuanghen Dies lijdt mijn herte een groote pijn En hoe dat ick altoos moet strijen Dat weten sy wel diet hebben gheproeft Ick worde bestormt van alle zijen Waer door ick dick ben seer bedroeft. Ick heb wel dick eenen goeden wille Maer het voldoen en vinde ick niet Daerom moet ick hier af swijghen stille Want van my seluen en mach ick niet. Maer als ick dan Gods goetheyt aenschouwe So wort mijnen gheest wederom verwect Dat ick zijn woort vast betrouwe Hoe seere my tquaet oock daer af trect. Sijn woort en sal ick nemmermeer laten Want het gheeft my so stercken moet Dat ick met recht tvleesch moet haten Al vallet alle sinnen hart en onsoet Mocht my Gods goetheyt altijt geburen So leefde ick vry sonder verdriet Uerblijden sou ick tot allen vren Want sonder hem en can ick niet. Maer die dit liedeken eerstmael stelden Sy conuerteerden in haren sin En veel vianden haer daghelicx quelden En God seynt haer altoos zijn gratie in. Vorige Volgende