Veelderhande schriftuerlijcke liedekens(ca. 1552-1554)–Anoniem Veelderhande schriftuerlijcke liedekens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Q4v] [fol. Q4v] 131. Na die wijse. De lustelijcken Mey is nv inden tijt. LOf hoochste duecht duer v zijn wi verblijt Ende beschermpt voor thelsche getrueren Lof Godt die ons behoeder zijt U mocht noch lof ghebueren Ghy zijt toch ons toeuerlaet En hebt verwonnen al ons quaet Doot, duyuel, sonde elck moet belijen Lof God in eewighe tijen. Lof Godt almachtich v moet noch lof geschien Die ons roept om duechts verclaren Compt alle die dorst en wilt van mi niet vlien Compt drinckt en wilt niet sparen Compt drinckt alle mijn roode bloet En eedt van mijnen vleesche soet Om niet sal hijt ons gheuen Lof Heere der Heeren verheuen. Lof Iesus Christus die ons allen hebt gelaeft Al met de leuende fonteyne En hebt ons alle om niet rijckelijck begaeft Ghestelt net suyuer ende reyne Ghy hebt ghestelt van sonden bloot Ende leuende die waren doot Duer v doot ende verrysen Dies wy v louen en prijsen. Lof Princhelijc Godt die ons menschen hebt so lief Soot claer blijckt int aenschouwen Sy zijn beschermpt voor alle ongherief Die vast op v betrouwen Ghy sult haer gheuen des leuens broot Uan hongher en sal hy niet lijden noot Inder eewicheyt en sal hem niet dorsten Loeft hem ghy Heeren ende Uorsten. Vorige Volgende