Veelderhande schriftuerlijcke liedekens
(ca. 1552-1554)–Anoniem Veelderhande schriftuerlijcke liedekens– Auteursrechtvrij61. Na die wijse. Help Godt wie mach ghelinghen.GHy Christen broeders te samen
Wilt aenhooren een liedeken recht
Uol hoochprijselijcke namen
Uan den sone Gods ghesecht
Aenschout die schrift al na den gheest
Op dat ghy recht moecht bekennen
Dat hy van
tbeghin is gheweest.
Ga naar margenoot+
Inden eersten wilt aenmercken
Hoe
Christus is dat goddelijck woort
Ga naar margenoot+
Daer door zijn
Uader ghinck wercken
Ga naar margenoot+
In den beghin
soo wy hebben ghehoort
Ga naar margenoot+
Als Godt hemel
ende aerde fundeerde reijn
Ga naar margenoot+
Soo was dit woort by hem verheuen
Een metten Uader
ghemeijn.
Ga naar margenoot+
Wy bekennen
na schrifts belyden
Elck een met ooren hoort
Hy was van
eewighen tyden
Ga naar margenoot+
Wie can
vertellen zijn gheboort
Ga naar margenoot+
Hy is Gods
euenbeelts alleyn
Ga naar margenoot+
Dat schijnsel
zijnder heerlijckheyt
Ga naar margenoot+
Een spieghel zijns
wesens reijn.
Wt den mont des
alderhoochsten verheuen
Ga naar margenoot+
Is dat woort van
eewicheyt
Ga naar margenoot+
En dat woort was
by Godt beneuen
| |
[Folio H3r]
| |
In Godt was dat
woort so Ioannes seyt
Ga naar margenoot+
Hy is alleen
die wijsheyt Godes groot
Ga naar margenoot+
Gheboren
uan den Uader
Ga naar margenoot+
Om ons te
verlossen vander doot.
Als de mensch
Gods gebot had gebroken
Ga naar margenoot+
Door des
listighen duuels raet
Ga naar margenoot+
Soo heeft Godt tot hem ghesproken
Ende beloouet
eenen saet
Ga naar margenoot+
Die ons soude verlossen, van tvyants nijdt
En breecken zijn hooft in stucken
Hieromme zijn wy verblijt.
Dit saet vol
alder eeren
Ga naar margenoot+
Wert Godes
bruyt hier toegheseyt
Uan tbeghin te
genereren
Ga naar margenoot+
Door die beloften hoort dit bescheyt
Uan gheslacht tot
geslacht so Matheus verclaert
Ga naar margenoot+
Ander beloeften
in figueren
Ga naar margenoot+
Is die sone
gheopenbaert.
Ga naar margenoot+
Dit saet willet
recht aenschouwen
Wt den gehlooue na den gheest vry
Als eenen waren
Isaack vol trouwen
Ga naar margenoot+
Nochtans voor
Abraham was hy
Ga naar margenoot+
Hy is die wijse Salomon pertinent
Uanden rechten
Dauid ghecomen
Ga naar margenoot+
Na der
beloeften bekent.
Hy wert oock
Dauid gheheeten
Ga naar margenoot+
Als een wortel
een rechte stam
Ga naar margenoot+
Dauid noemde hem
een Heer vermeten
Eer hy op aerden
quam
Ga naar margenoot+
Alle Coninghen
waren van hem een figuer
Dat hy
eewelijck soude regneren
Ga naar margenoot+
Met sinen
septer puer.
Ga naar margenoot+
Dese roede was in
Syon gheseten
Als een
plantinghe des Heeren wel
Ga naar margenoot+
Hooch edel bouen alle Propheten
De gherechte
Emanuel
Ga naar margenoot+
Hy is dat woort
der gherechticheyt
| |
[Folio H3v]
| |
Eenen rechten
vorst des vreden
Ga naar margenoot+
Als Esaias heeft gheseyt.
Desen soon vol
alder eeren
Ga naar margenoot+
Die in
Godlijcker ghedaente was
Ga naar margenoot+
Die ghinck hem seluem verneren
Na des Uaders wille te pas
De ghedaente eens knechts nam hy aen
Om ons exempel te wesen
Sijn
voetstappen na te gaen.
Ga naar margenoot+
Een reyne
maghet ghepresen
Ga naar margenoot+
Uan Godt voorsien en hooch gheacht
Alst consenteerde
in desen
Ga naar margenoot+
Ontfinck si door
des gheests cracht
Ga naar margenoot+
Sy gheloofde Gods woort en is ghewis
Een kint wt haer
gheboren
Ga naar margenoot+
Ons tot een sone
hy ghegheuen is.
Ga naar margenoot+
Desen soon hooch van weerden
Uan den
hemel hemelsch somen beuint
Ga naar margenoot+
Die andere
Adam op eerden
Ga naar margenoot+
Nochtans en was hy niet eertsch ghesint
Al
vander eerden en was hy niet
Ga naar margenoot+
Dat woort is
vleesch gheworden
Ga naar margenoot+
Als ons Ioannes bediet.
Als hy hem op
der werelt verclaerde
Ga naar margenoot+
Heeft hy ghetoont zijn Godlijcke macht
Sijn
vader hem openbaerde
Ga naar margenoot+
Als zijn
beminde sone gheacht
Ga naar margenoot+
Dit isser broot
vanden hemel ghedaelt
Ga naar margenoot+
Sijn
vleesch is ons een spijse
Ga naar margenoot+
Onse schult
heeft hy betaelt.
Ga naar margenoot+
Alle
dat hy van sinen Uader hoorde
Ga naar margenoot+
Ende wat hy te
voren hadde ghesien
Ga naar margenoot+
Dat selfde hy verantwoorde
Noyt sulcken wonder en sachmen gheschien
Daer en hadde
noyt mensch Godt aenschout
Ga naar margenoot+
Dan die eenighen soon der vaders
Wel hem die op hem betrout.
| |
[Folio H4r]
| |
Die dooden gaf
hy dat leuen
Ga naar margenoot+
En de blinden
haer ghesicht
Ga naar margenoot+
De sonden mocht
hy vergheuen
Ga naar margenoot+
Dees wercken vielen hem licht
Hy is de poort,
ende rechte baen
Ga naar margenoot+
Niemant en compt
totten Uader
Hy en moet door den soone gaen.
Dese soon die
mach ons leeren
Ga naar margenoot+
Want hy selfs de
waerheyt is pleyn
Ga naar margenoot+
Sijn schaepkens gaet hy informeren
Door sinen
gheest een vertrooster alleyn
Ga naar margenoot+
Wilt draghen
sinen last soo hy ons ghebiet
Ga naar margenoot+
Hy is een fonteyne des leuens
Sijn gracie
gheeft hy om niet.
Ga naar margenoot+
Onse sonden
heeft hy ghedraghen
Ga naar margenoot+
Veel smerten met grooter noot
Al van tbeghin
der daghen
Ga naar margenoot+
Is dat Lammeken ghedoot
Uoor ons ouertredinghe heeft hy ghebeen
Doen wy Gods
vyanden waren
Ga naar margenoot+
Stelde hy sinen
Uader te vreen.
Ga naar margenoot+
Dits onse salichmaker warachtich
Een rechte
arm van sinen Uaer
Ga naar margenoot+
In hem soo
woont lijfachtich
Ga naar margenoot+
Die volle Godheyt eenpaer
Ioannes
noempt hem warachtich Godt
Ga naar margenoot+
Daer toe dat eewich leuen
Dit is die sommighe een spot.
Laet ons de
Uader door Christum bidden
Ga naar margenoot+
Ende vergaderen
in sinen naem
Ga naar margenoot+
So is hy by ons
int midden
Die hem inden
gheeft aenroepen bequaem
Ga naar margenoot+
Tot prijs zijns Uaders altijt voorwaer
Soo hem
Thomas heeft beleden
Ga naar margenoot+
Bekennen wy Christum claer.
Desen sone vol van ghenaden
Gaf sinen
discipulen de macht
Ga naar margenoot+
| |
[Folio H4v]
| |
Sy deden wel
wonderdaden
Ga naar margenoot+
Door sinen naem
gheacht
Ga naar margenoot+
Hy beualse te
doopen in sinen naem
Ga naar margenoot+
Alle die hier
aen gheloouen
Die zijn daer
oock toe bequaem.
Ga naar margenoot+
Al dat daer meer staet beschreuen
Uan desen soon excellent
Bekennen wy al beneuen
Dat oudt ende nieuwe testament
Hy is God ouer al in eewicheyt
Int neghenste
tot den Romeynen
Ga naar margenoot+
Heeftet Paulus wt gheleyt.
Ten heeft my niet verdroten
Al om te dichten dit liet
Om mijn rechte mede ghenoten
Soo isset wt liefden gheschiet
En nemet ten besten mijn cort ghesang
Soutmen al van Christo verhalen
Mijn liet viel veel te lang.
|
|