Veelderhande schriftuerlijcke liedekens
(ca. 1552-1554)–Anoniem Veelderhande schriftuerlijcke liedekens– Auteursrechtvrij
[Folio A3r]
| |
1. Na de wijse. Des eersten is ghelijckt beghint.AL mijn ghepeynsen doen my so wee
God moet ic clagen my swaer verdriet
Al die baren van de wilde zee
Gods volck men nv oueruallen siet
O God al tlijden dat ons gheschiet
Gheeft cracht dat wijt moghen verdraghen
Caym Abel neerstelijck bespiet
Ga naar margenoot+
Om dootslaen sonder versaghen.
Ga naar margenoot+
Ismael Isaac verdruckt en quelt
Ga naar margenoot+
Hy en mach niet leuen met vreden
Ga naar margenoot+
Abimalech wort rechter ghestelt
Ga naar margenoot+
Een bastaert vol van quade seden
Die van Sichem gheuen hem accoort
Ghelt wten tempel sonder toeuen
Sijn broeders op eenen steen hy vermoort
Daer toe huerende loose boeuen.
Om dat Iacob soect dat beste lot
Coopende die eerste gheboorte
Ga naar margenoot+
Uan sinen broeder Esau seer sot
Die versteken is met zijn soorte
Uan tghebenedijen zijns vaders soet
Dwelck als hijt niet en can ontfanghen
Iacob veruolcht hy rasch metter spoet
Ga naar margenoot+
Om dooden hem staet zijn verlanghen.
Pharoos schincker wt den kercker gaet
Maer Ioseph moet gheuanghen blijuen
Ga naar margenoot+
Los wort ghelaten Barrabas quaet
Ga naar margenoot+
Maer Christum die moet men ontlijuen
Hoereerders, dronckaerts zijn sonder noot
Ga naar margenoot+
Al spreken si van de schriftuere
Ga naar margenoot+
Maer die Gods woort wil beleuen bloot
Die en gheeftmen vrede niet een vre.
Pharao de kinderen Gods benijt
Ga naar margenoot+
Om dat si wassen en vermeeren
Al dat manlijck is doet hy door spijt
| |
[Folio A3v]
| |
Dooden van zijn knapen en Heeren
Herodes compt oock seer stout int velt
Ga naar margenoot+
En soeckt te dooden met practijcke
Christum daer toe doet hy groot ghewelt
Ureesende tverlies van sinen rijcke.
Om dat Caleb en Iosue
Ga naar margenoot+
Tschoone lant van beloften prijsen
En moet gheuen met neerstiche
Die van het in nemen afgrysen
En haer voorhouden des Heeren woort
Biddende dat zijt niet vercleenen
Op haer ghelijck roept al tvolck verstoort
Dese twee mannen salmen steenen.
Nahas die Ammonite seer fel
Ga naar margenoot+
Serpentich vol toouenrers treken
Belegt Iobes en Gilead snel
De welcke hem om vrede spreken
Maer hy en wil maken gheenen peys
Tot gheen accoort wil hy hem pooghen
Ten si dat hy met seer veel ghecreys
Wt steken mach haer rechter ooghen.
Om dat Achimalech Dauid spijst
Ga naar margenoot+
En raet voor hem vraecht den Heere
En hem een sweert gheeft Saul verwijst
Achimalech met cleynder eere
Uijfentachentich mannen met hem
Die alle lynen rocken droeghen
Doet dooden op eenen dach Saul stem
Om dat si Dauid niet en wroeghen.
Saul door zijn afuallen ontsint
Ga naar margenoot+
Wil hem altijts aen Dauid wreken
En van Absalon zijn eyghen kint
Ga naar margenoot+
Wort Dauid benijt en versteken
Na hem worpt Semei opstinaet
Ga naar margenoot+
Steenen en vloeckt hem met quay woorden
Achitophel gheeft subtylen raet
Om Dauid met list te vermoorden.
| |
[Folio A4r]
| |
Wanneer de man gods compt te Bethel
Ga naar margenoot+
Teghen den outaer propheteren
Ieroboam gheeft ter stont beuel
Hem te grijpen om persequeren
Assa den Conick seet Hanani
Den siender in tgheuanghenesse
Ga naar margenoot+
So saen hy hem compt vrymoedich by
Doende door Gods beuel een lesse.
Iesabel heeft macht en heerscappye
Ga naar margenoot+
Om Gods Propheten te vernielen
Met haer eten en drincken blye
Haer Priesters die vol boosheyt crielen
Uluchten moeten oft steruen de doot
Die haer knien niet en willen buyghen
Uoor Baal, Abdia met arbeyt groot
Uerbercht en spijst Christus ghetuyghen.
Achab begheert met seer schoonen schijn
Ga naar margenoot+
Nabots wijngaert tot zijnder baten
Om maken eenen coolhof, Naboth fijn
En wil zijn erfdeel niet verlaten
Den Coninck Achab daer om heeft druck
Iesabel die doet hem beeruen
Den wijngaert door eenen loosen truck
Dies moet Naboth onschuldich steruen.
Om dat Micheas anders voorsecht
Ga naar margenoot+
Dan al Achabs valsche Propheten
En waerschout hem door Gods woort oprecht
Gheuanghen wort hy en ghesmeten
Om dat Ieremias anders preeckt
Dan die Coninck en tvolck wil hooren
In eenen diepen put men hem steeckt
Ga naar margenoot+
Door wreetheyt en nijdich verstooren.
Wanneer die Propheet Urias
Ga naar margenoot+
Uoor segt dat quaet dat staet te gheschieden
Ioachim ghebiet opt tselue pas
Hem te dooden dies kiest hy tvlieden
Na Egipten, Ioachim onstelt
| |
[Folio A4v]
| |
Sendt dienaers na hem sonder dralen
Met tsweert zijn preken hem verghelt
Tlichaem doet hy oock smaet behalen.
Amasia door Sconincx ghebodt
Ga naar margenoot+
Uerbiet Amos zijn preken crachtich
Maer Amos blijft onderdanich Godt
En vercondicht zijn woort warachtich
Sacharias met Gods gheest vereent
Ga naar margenoot+
Om dat hy straft tvolcx quade manieren
Wort door tbeuel des conincx ghesteent
Accoort zijn si in dit bestieren.
Sidrach, Misach, en Abdenago
Ga naar margenoot+
Om dat si niet en willen aenbeden
Nabuchodonosors beelde soo
Moeten si nae den ouen treden
Diemen seuen weruen heeter maect
Dan men te voren plach te doene
Maer God die heer voor hemlien waect
Dies zijn si vrymoedich en coene.
De Princen en landtuoochden me
Ga naar margenoot+
Om dat si niet en connen vercloecken
Daniels gheest en ghestadiche
Oorsaeck om dooden hem si soecken
Sy doen teekenen den Coninck blent
Een mandement niet om verscherpen
Waer duer si Daniel excelent
Inden cuyle der Leeuwen werpen.
Om dat Tobyas arbeyt en slaeft
Ga naar margenoot+
Om Gods volck troosten, spijsen, cleeden
En die verslaghen neerstich begraeft
Sinnaserib niet om verwreeden
Ghebiet datmen daerom dooden sal
En berooft hem van alle zijn goeden
Sijn wijf zijn soon en hy vluchten al
Naeckt berchtmen hem om tlijf te behoeden.
Om dat Achior oprecht verhaelt
Ga naar margenoot+
Gods groote wonderlijcke daden
| |
[Folio A5r]
| |
Holofernes hoochmoedich betaelt
Met wreetheyt hem zijn wijs beraden
Sijn groote heeren dincken ghemeen
Hem te dooden om zijn vermonden
Handen, en voeten, eer si van hem scheen
Worden aen eenen boom ghebonden.
Thieu duyst pont siluers presenteert
Ga naar margenoot+
Haman om mandement te verweruen
Sijn Houerdye hem daer toe moueert
Israel wil hy heel verderuen
Met listen den Coninck hy vertoogt
Dat noodich is soo te gheschieden
Den Coninck ghelooft hem en ghedoogt
Dat hy soo hy wil mach ghebieden.
Anthiochius den wreeden tirant
Wil wtroeyen al Gods gheboden
Ga naar margenoot+
En oprechten int beloofde lant
Sijn valsche versierde afgoden
Soo wie dat Gods beuel houden wil
De doot seer straf moet hy besueren
Ga naar margenoot+
Beroerte maect hy en groot gheschil
Gods volck doet hy iammerlijck trueren.
Om dat Susanna gheen ouerspel
Ga naar margenoot+
Met de priesters en wil hantieren
Door gramschap en nijdich ghequel
Raet om haer te dooden si versieren
Om dat Ioannes Herodes wreet
Ga naar margenoot+
Berespt van zijn schandich hoereren
Ga naar margenoot+
Inden kercker met seer cleyn bescheet.
Ga naar margenoot+
Moet tsweert door sinen hals passeren.
Ga naar margenoot+
Om dat die teghen Stephanum staen
Gods gheest niet en connen verwinnen
Die door hem spreeckt, maer worden gheuaen
In haer selfs reden si ontsinnen
En maken valsche ghetuyghen toe
Op daer duer aen hem te doen wrake
Ga naar margenoot+
En steenen hem met verstoorden bloe
| |
[Folio A5v]
| |
Gheen ghehoor gheuende zijn sprake.
Als Paulus hoort des Heeren vermaen
Ga naar margenoot+
Ende verlaet zijn scherp veruolghen
Die hem beminden die worden saen
Om hem verstoort ende verbolghen
Ghegheesselt, ghesteent, gheuaen benijt
Ga naar margenoot+
Bespot is hy van groot en cleene
Ga naar margenoot+
Maer in zijn lyden hy hem verblijt
Ga naar margenoot+
Door troost die compt van God alleene.
Als Herodes siet dat tvolck behaegt
Ga naar margenoot+
Sijn persequeren ende vanghen
Ga naar margenoot+
Doodende Iacobum onuersaegt
Ga naar margenoot+
Tveruolch gaet hy terstont verstranghen
En vangt Petrum den welcken hy
Doet met twee ketenen beswaren
En stelt daer sestien dienaren by
Om den kercker wel te bewaren.
Coopen noch vercoopen niemant en mach
Ga naar margenoot+
Wil hy het teecken niet aenueerden
Van de beeste die Ioannes sach
Opgheclommen hier vander aerden
In tvoorhooft oft in de rechter hant
Dats in tghelooue oft in wercken
Urijdom en heeft hy aen gheenen cant
Die haren dienst niet en wil verstercken.
De draecke die schiet strang wt haer vloet
Ga naar margenoot+
Om de vrouwe me te versmooren
Die inder wildernisse vluchten moet
Soo saen als haer kint wort gheboren
Dwelck inden hemel op ghenomen es
Om met Christum te conuerseren
Strijt maeckt teghens tsaet des wijfs expres
De draeck oock sonder cesseren.
Elck is verwondert nv van dit beest
Ga naar margenoot+
Dat vander zee is opgheclommen
Sy bidden haer aen minst ende meest
Ontsiende huer macht niet om sommen
| |
[Folio A6r]
| |
En segghen wie is dit beest ghelijck
En wie can teghen haer gheuechten
Sy blasphemeert en lastert Gods rijck
Macht hebbende om te dooden Gods knechten.
Balack Bileam neerstich ontbiet
Ga naar margenoot+
Om Gods volck te vermalendyden
Ga naar margenoot+
Wederstaen soo en can hijt niet
Het omrinckt hem aen alle siden
Na tbeloofde lant met lijdsaemheyt
Ga naar margenoot+
Lyende ghewelt si henen trecken
Ga naar margenoot+
Ruste heeft haer God daer toegheseyt
Tlams bloet reynicht al huer vlecken.
Ga naar margenoot+
De draeck, de beest, de valsche Propheet
Ga naar margenoot+
Laten nv gaen wt haren monden
Ga naar margenoot+
Drye duyuelsche gheesten die tsecreet
Ga naar margenoot+
Doorsoecken met subtylen vonden
Als vorsschen roepen si sweerdt en brandt
Deensche Coninghen si vergaeren
Ten stryde, o God doet ons bystandt
Ga naar margenoot+
Wilt uwen naem door ons verclaren.
Ga naar margenoot+
Ghelijck tgout beproeft wort int forneys
Ga naar margenoot+
Worden gheproeft Gods wtuercoren
Uersteken, veracht, is Christus voeys
Ga naar margenoot+
Lueghens begheertmen nv ic hooren
Wie van zijn boos leuen af wil staen
Ga naar margenoot+
Tot den roof moet hy hem begheuen
Ga naar margenoot+
Ueruolghinghe moeten si ontfaen
Al die Godsalich willen leuen.
Ga naar margenoot+
Om duytuercoren nv Godt vercort
Ga naar margenoot+
De daghen, soo hy heeft voorsproken
Tbloet der heylighen men nv wt stort
Ga naar margenoot+
Seer corts werdet van God ghewroken
Ga naar margenoot+
Tghetal veruult onder den outaer
Seer fel soo rasen nv de heyden
Ga naar margenoot+
Gods volck door list en tormenten swaer
Ga naar margenoot+
Waert moghelijck souden si verleyden.
Ga naar margenoot+
Oorlof aen elck die Gods woort bemint
| |
[Folio A6v]
| |
En blijschap in die waerheyt rapen
Ga naar margenoot+
Sy moeten lijden dit wel versint
Al diet bloedich lam willen knapen
Ga naar margenoot+
Twelck ghedoot is van sweerelts beghin
Soomen in die schrift mach aenschouwen
Ga naar margenoot+
Grijpt moet wapent v met Christus sin
Ga naar margenoot+
Ghy wert vroom in al v benouwen.
|
|