Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Aenhoort uwen roep altesamen.
Ga naar margenoot‡SAlich zijnse die lijden
Om de gherechticheyt
Ga naar margenoot*Die vroom ter doot strijden
En houden tGheloof met arbeyt
Ga naar margenoot†Een Croone des leuens is haer bereyt
Ga naar margenoot‡Die wijckt tot gheender zijden
Alsmense voor Ga naar margenoot* Coninghen leyt.
Ga naar margenoot† Hierom wilt v huys bouwen
Op Christo den waren Hoecksteen
Ga naar margenoot‡Als ons de vloeden benouwen
Ga naar margenoot*Dat dan ons werck, daer niet valt heen
Sijn woorden zijn waer, wat hy ons biet
Ga naar margenoot†Sal hy ons ghewis houwen
Ga naar margenoot‡De Heer vertreckt zijn Belofte niet.
Ga naar margenoot* Tschijnt oft hy ons wil proeuen
Als Tgout ende Siluer int vier
En laet ons bedroeuen
Al lijden wy veruolging hier
Ga naar margenoot†Wie de Heer castijt, wil hy ontfaen
Maer diet Cruys niet ophoeuen
Sijn Bastaerden na Schrifts vermaen.
Ga naar margenoot‡ De Voskens hebben holen
De Voghelkens hebben haer nest
Ga naar margenoot*Maer die Godt vreest, moet dolen
Ga naar margenoot†Wt Tmaechschap sweruen Oost en West
Ga naar margenoot‡Haer goet tot een roof, haer leuen teen prijs
Ga naar margenoot*Men gheesselts in haer scholen
Ga naar margenoot†Haer vleesch tot een Voghelen spijs.
Ga naar margenoot‡ Dus deetmen de Propheten
Alsmen nu Godts kinderen doet
Dapostelen sy verbeten
| |
[Folio 312r]
| |
Ga naar margenoot*Wt nijde des Draecx verwoet
Ga naar margenoot†Van Abel, tot Sacharias toe
Ga naar margenoot‡Ist Lammeken doot ghesmeten
Ja hielden sy noch op, twaer vroe.
Jesabel soect noch crachtich
Te dooden, die niet knielt voor Bael
Ga naar margenoot*Doen Micheas waerachtich
Anders propheteert, sonder fael
Dan Achabs valsche Propheten temael
Sedekia sloech hem clachtich
Diet nu oock doet, moet aen eenen pael.
Ga naar margenoot† Cains nijt gaet in swanghe
Ga naar margenoot‡Als doen Esau Jacob wou doon
Jesabel dreychde stranghe
Ga naar margenoot*Om te dooden Eliam schoon
Ga naar margenoot†Achab de Naboth dooden met ghewelt
Op dat hy mocht ontfanghen
Des arm mans wijnberch sonder ghelt.
Ga naar margenoot‡ Saul socht Dauid te dooden
Hy weeck in een spelonck te schuyl
Ga naar margenoot*Elias is ontvloden
Ga naar margenoot†Jeremias moest in een cuyl
Om dat hy preect, anders dan tvolcx begeer
Ga naar margenoot‡Joas Coninck der Joden
Doot Sacharias om Godts Leer.
Ga naar margenoot* Vrias meynt tontvlieden
Joachim, maer hy doot hem noch
Ga naar margenoot†Amos ginckmen verbieden
Sijn preecken, maer doen de hijt toch
Ga naar margenoot‡Oock dede Saul Achimelech doon
Om dat hy Dauid riede
Met noch vijfentachtich persoon.
Ga naar margenoot* Sydrach en Mysach mede
En Abdenago ionck en vroom
En wilden niet aenbeden
Des Conincx Beelt, blint, doof en stom
Een Ouen maectens seuenwerf so heet
Als sy te voren deden
Daermense ghebonden in smeet.
| |
[Folio 312v]
| |
Ga naar margenoot* Eleazar den Ouden
En de seuen Soons Machabeen
Niet Offeren, sy wouden
Noch Verckens vleesch eten onreen
Ga naar margenoot†Daerom dootse Antiochus wreet
Godts Wet wilden sy houden
Ga naar margenoot‡Haer Moeder hy mede ontleet.
Ga naar margenoot* Tobias vloot door tgheruchte
Doen hem wou doon, Sinnacherib vuyl
Ga naar margenoot†Daniel die Godt vruchte
Worpens inder Leeuwen cuyl
Ga naar margenoot‡Om dat Susanna gheen ouerspel deet
Ga naar margenoot*Joseph daer voor oock vluchte
Een valsch oordeel creghen sy wreet.
Ga naar margenoot† Stephanus vol Godts Gheeste
Om dat hy straft den boosen aert
Steendens hem met tempeest
Ga naar margenoot‡Paulus om dat hy twoort verclaert
Is gheuaen, ghegeesselt, ghesteent, veriaecht
Ga naar margenoot*Dit was Joannis feeste
Onthooft om een ydele maecht.
Ga naar margenoot† Herodes Jacob doode
Twelck den Joden seer wel beuil
Petrus hem niet ontvloode
Maer hy vinck hem oock na zijn wil
Met sesthien Crijchsknechts, in twee ketens groot
Wort hy bewaert, maer Gode
Ga naar margenoot‡Sant zijn Enghel, die hem ontsloot.
Soumen Abram verhalen
En Isaac, mijn Liet viel te lang
Hoe Israel ginck dwalen
Ga naar margenoot*Doen Amaleck teghen haer drang
Oock Moyses, Josua, Job en Jonas
Met Gheyte vellen in dalen
Ga naar margenoot†Twelck de werelt onweerdich was.
Ten laetsten om voldoene
Ga naar margenoot‡Sant Godt zijn Soon om hem tontsien
O bloeyende tacxken groene
Hoe heel waert ghy een spot der lien
| |
[Folio 313r]
| |
Gheuanghen, ghegeesselt, gecroont, gecruyst
Sydy gheset ten thoone
Als een Prince der Moordenaers wuyst.
Siet Broeders welck voorbeelden
Ga naar margenoot*En wolck der ghetuyghen heb wy
Die armoet coosen voor weelden
Goet noch leuen beminden sy
Ga naar margenoot†Christus die rijc was, om ons wert hi bloot
Ga naar margenoot‡Sijne wonden ons heelden
En gaf ons tleuen door zijn doot.
Ga naar margenoot* Souden wy God niet vresen?
En dienen zijn Sone altoos
Wy moghen den coop wel wesen
Al dooden ons de Princen boos
Ga naar margenoot†Wy zijn niet beter dan onse Heer
Dus hebbens hem begresen
Ga naar margenoot‡En ghedoot, hoe veel dan ons meer.
Ga naar margenoot* Tcruys is seer hooch van waerden
Ga naar margenoot†Tis ons een cracht Gods, en een roem
Maer diet gheueynst aenvaerden
Die vallen af recht als een bloem
Ga naar margenoot‡Sy moghen int proeuen niet blijuen staen
Diet niet oeffent op Aerden
Een sotheyt ist al die vergaen.
Ga naar margenoot* Int weynich sy ons pijnen
En beroouen ons daertsche cleyt
Ga naar margenoot†Veel goets sal ons verschijnen
Voor dit, onsen cleynen arbeyt
Ga naar margenoot‡God is ons Hooftman, die voor ons gaet
En strijt vroom voor den zijnen
Ga naar margenoot*In water, vier, hyse bystaet.
Josua laet ons volghen
En Caleb, tLant is ons verspiet
Al is Pharao verbolghen
Op ons, Ga naar margenoot† en wilt hem vreesen niet
Al zijnder Serpenten en Slanghen groot
Veel Conincx die veruolghen
Ga naar margenoot‡ Oorlof ick groet hier mede
| |
[Folio 313v]
| |
Mijn Broeders en Susters eersaem
Ga naar margenoot‡Waect toch Ga naar margenoot* inden ghebede?
Ga naar margenoot†Om, oft onsen Bruydegom quaem
En riep ons, dus maeckt v Lampen bereyt
Met liefde, Ga naar margenoot‡ eendracht en vrede
Ga naar margenoot*Strijt vroom met verduldicheyt.
|
|