Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: O Christen Broeders ient.
O Godt mijn Schepper ient
Ga naar margenoot‡V Gheest doch in my sent
| |
[Folio 278r]
| |
Ga naar margenoot* Tot troost in dit ellent
Mijn vleesch en mijn natuer
Die maeckent my so suer
Mijn lusten menichfout
Hebben mijn Gheest benout
O Heer v gracie op my dout.
O Godt ghebenedijt
Ga naar margenoot†My toch ghenadich zijt
Ga naar margenoot‡Van tquade my toch beurijt
Ga naar margenoot*Die nu hier om my gaen
Om mijn siel doot te slaen
Ga naar margenoot†O Heer van crachten groot
Helpt my nu strijden bloot
Ga naar margenoot‡Dat ick verwin in deser noot.
Ga naar margenoot*O Heer schept toch in my
Een herte reyn ende vry
Een vrome Gheest daer by
Een sterck gheloof bequaem
Ga naar margenoot†Om belijden v Naem
Al voor de menschen quaet
Ga naar margenoot‡Daer ons teghen te strijden staet
Ga naar margenoot*Weest O Heer ons Aduocaet.
Ga naar margenoot† O Heer wilt my bystaen
Dat ick al sonder waen
V paden na mach gaen
Daer ghy my hebt in gheleyt
Eens menschen voetstap breyt
Ga naar margenoot‡O Heer doet my bystant
Ga naar margenoot*En bewaert my van schant
Ga naar margenoot†Gheleyt my met v hant.
O Heer maeckt my bequaem
Ga naar margenoot‡Een lit aen v lichaem
Ga naar margenoot*Daer ghy tHooft af zijt eersaem
Ga naar margenoot†Een Steen ws Tempels wijt
Ga naar margenoot‡Daer ghy Hoecksteen af zijt
Gheeft dat ick sy gheent
Aen uwen wijngaert ient
Ga naar margenoot*Daer ghy de stam afbent.
O Hemelsche Medecijn
| |
[Folio 278v]
| |
Ga naar margenoot*Mijn siel moet louen dijn
De daghen des leuens mijn
Ga naar margenoot†Sion zijn lof verbreet
Ga naar margenoot‡Die v met schoonheyt cleet
Ga naar margenoot*Hy is alleen de Heer
Want sonder hem gheen meer
Hem alleen hoort lof en eer.
Ga naar margenoot† Wie soude sulck een Heer
Niet louen, prijsen seer?
Ga naar margenoot‡Die ons laet nemmermeer
Ga naar margenoot*Mach een Moeder haer kint
Vergheten, twelck sy mint?
Al waer dat zijt oock de
So wil hy na zijn ze
Ons gheuen zijnen vre.
Ga naar margenoot† O Sion weest verblijt
Dat ghy verheuen zijt
Ga naar margenoot‡Bouen alle Berghen wijt
Bouen alle boomen schoon
Hebt ghy Sion de croon
Daerom spreeckt de Coninck dijn
Ga naar margenoot*Die v raeckt Sion fijn
Raeckt den Oochappel van mijn.
Siet welck een lieflijck Heer
Hebt ghy, O Sion teer
Die v gaf sulck een eer
Doen ghy daer laecht versmacht
Ga naar margenoot†En niemant ws bedacht
So is hy ontsteken meest
Ga naar margenoot‡En sant v zijnen Gheest.
Die dit Liet heeft ghestelt
Wt liefden heeft hijt vertelt
Met tvleesch was hy ghequelt
O Godt zijn Gheest toch stijft
Ga naar margenoot*Dat hy volstandich blijft
Al tot den eynde fijn
So mach hy salich zijn
Dats zijn begheert, O Heer, van dijn.
| |
[Folio 279r]
| |
|