Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: O Syon wilt v vergaren.
O Heer wilt my verhooren
Ick sing v een droeuich Liet
Ga naar margenoot*In sondt ben ick gheboren
Beken ick met Dauid siet
Ga naar margenoot†Want uwe woort O Heere
My eerst de sonden aenwees
Ga naar margenoot‡Van thooft vol, tot de voeten neere
Ga naar margenoot*Ja meere, dan tzant des zees.
O Heer mijn sonden zijn meere
| |
[Folio 259v]
| |
Dan die hayren op mijn hooft
Sy weghen my ter neere
En hebben my v berooft
Ick meynde, ick was een Christen
Doen ick heel vleesschelijck liep
Den wech der waerheyt ick miste
In Babels arm ick sliep.
Ga naar margenoot* O Heer voor v alleene
Heb ick sonden, quaet ghedaen
Ga naar margenoot†Ick mach wel suchten en weenen
Ga naar margenoot‡Mijn ooghen ter aerden slaen
O Heer ick ben niet weerdich
Te heeten v dienaer goet
Ick was wilt ende hooueerdich
Ghierich, stout, boos en verwoet.
O Heer tzaet vander Slanghe
Ontfing ick in Adams aert
Daer mede ghinck ick swanghe
En heb Sathans vrucht ghebaert
Gulsicheyt, kijf en twiste
Ga naar margenoot*Haet, nijt, lueghen meedt
Oncuysch, meyneedich en liste
Dronckenschap en ouertreedt.
Ga naar margenoot† O Heer ick buych de knien mijns herten
Met Manasse den Coninck vroom
Mijn sonden my drucken en smerten
Ick schaem dat ick tot v coom
Om dat ick my versade
Ga naar margenoot‡Met suerdeech Ga naar margenoot* ende Verckens draf
Ga naar margenoot†O Heer neemt my in Ghenade
En werpt my niet sondich int graf.
O God, ick noem v Vaer en Heere
En ben niet weert v knecht te zijn
Wilt v goetheyt niet van my keere
Vergheeft dese stoutheyt mijn
Ga naar margenoot‡Ick bent werck uwer handen
En ghy mijn Schepper, O Godt
Ga naar margenoot*Laet my niet comen tot schanden
Ga naar margenoot†Verblijt niet mijn Viant bodt.
| |
[Folio 260r]
| |
O Godt maect my een Israelijte
Met Jacob onsen vaer
Al sou mijn vleesch daer af verslijte
Tvernieut wel weder hier naer
Ga naar margenoot‡Ick wil mijns Heeren slaghen
Van herten ontfangen bly
Vleesch en bloet wil ick waghen
Ga naar margenoot†En nemen zijn cruys op my.
O Heer des doodes stricke
En dangste der Hellen meet
Omringt my, Ga naar margenoot‡ dus straft my Vaderlicke
Ga naar margenoot*Ghenadich en niet wreet
Ga naar margenoot†Treet niet met my int rechte
My toch by v knechten verclaert
Ga naar margenoot‡Bewaert my recht ende slechte
Ga naar margenoot*Aensiet my noch voor v dienaert.
Ga naar margenoot† O God schept in my een reyn herte
En gheeft my een nieuwen Gheest
Wascht my wel van mijn sonden swerte
Mijn ghewonde siele gheneest
Ga naar margenoot‡Reynicht mijn hert, mijn nieren
Ga naar margenoot*Op dat ghy muecht woonen in mijn
So sal tsondighe lichaem vieren
Sonder v Gheest macht niet zijn.
O Prince Vader zijt duldich
Met my v Ga naar margenoot† onnutte knecht coen
Ga naar margenoot‡ Die v thien Duysent Pont is schuldich
En heb niet, waer mede te voldoen
Ga naar margenoot*Wat sal ick v weder gheuen
Voor v liefde O Vader mijn
Ga naar margenoot†Ick wil v opofferen mijn leuen
Mijn siel opheffen tot dijn.
|
|