Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: In Oostlant wil ick varen. | |
[Folio 194v]
| |
LAet ons den Heere gaen louen
Ghy vrienden groot ende cleyn
Ga naar margenoot†En dancken den Heer van hier bouen
Want hy heeft ons al ghemeyn
Veel ghenaden ghegheuen
Ga naar margenoot‡Doen wy laghen in sonden doot
Die heeft hy wtghewreuen
Om dat wy met hem souden leuen
Bedenct doch dese liefde groot.
Lof Ga naar margenoot* Schepper van alle dinghen
Lof Ga naar margenoot† Heere der Heeren claer
Gheeft dat ick mach spreken en singhen
Vwen lof altijts eenpaer
Want onder uwe vlercken
Neem ick mijn toeulucht alleyn
In liefden wilt my stercken
Dat ick doe der liefden wercken
Ga naar margenoot‡Schept in my een herte reyn.
Ga naar margenoot* Lof, danck, prijs en eere
Moet v zijn tot alder tijt
Mijn Godt, mijn Coninck, mijn Heere
Van eeuwicheyt ghebenedijt
Hoe soudick wtghespreken
V groote goetheyt excellent?
Die ghy my hebt laten weten
Hooch bouen alle Propheten
Een ghenadich Godt bekent.
Lof Alderhoochste verheuen
Lof machtich Heer ouer al
Ghenade heb ick beseuen
Seer groot sonder ghetal
Ghy zijt een Heer van weerden
Ga naar margenoot†Sonder v en isser gheen Godt
In Hemel noch op eerden
Gheeft cracht dat ick mach volherden
Te wandelen in v ghebot.
Lof Hemels Vader Almachtich
Lof Godt der Heeren Heer
Want ghy zijt mijns ghedachtich
| |
[Folio 195r]
| |
V arme cranck hantwerck teer
Ick heb ghenade vercreghen
Dies danck ick v menichfout
Bewaert my op uwe weghen
Veel zijnder die my staen teghen
Wel die v van herten betrout.
Lof van v eeuwighe goetheyt
Lof mijn Godt, mijn toeuerlaet
Geeft my wijsheyt en cloecheyt
Neemt van my wech alle quaet
End wilt my voort bewaren
Van alle mijn wederparty
Ja van alle boose scharen
Hoe dat sy haer ghebaren
Met veruolch en met kettery.
Ick moet v louen en dancken
Danck, prijs v alleene behoort
Ga naar margenoot‡Ick de minste van uwe rancken
Suyuert my na v heylich woort
Dat ick v mach by blijuen
Ga naar margenoot*Wandelen in liefden accoort
Al soumen my ontlijuen
Gheeft dat ick so mach beclijuen
Dat ick breng veel goe vruchten voort.
Lof hoochste Godt van hier bouen
Lof moet v altoos zijn
Met rechte machmen v louen
Al vander ghenaden dijn
Die ghy nu hebt ghegheuen
Die v lief hebben aldermeest
Die begheeren sonder sneuen
Na uwen wille te leuen
End versaken de leering van tbeest.
Ga naar margenoot‡Lof hoochste Gods Soon ghepresen
Lof, danck, prijs moet v gheschien
Ga naar margenoot*Door v ben ick ghenesen
Dies danck ick v tallen tien
Want ghy met uwen bloede
Hebt my verlost wt Sduyuels ghewelt
| |
[Folio 195v]
| |
Al draech ick een weynich de roede
Ick neemt van v al int goede
Ick hoep met v te houden tvelt.
Lof eeuwighen Ga naar margenoot† Herder der schapen
Lof Sone, lof Ga naar margenoot‡ Goddelijck Lam
Bewaert ons wt des Wolfs betrapen
Hy is verstoort ende gram
V schaepkens gaet hy stroopen
Tis eenen bloetgierigen hont
Die hem niet en ontloopen
Bedriecht hy by groote hoopen
Met zijnen luegenachtigen mont.
Lof Ga naar margenoot* opperste Herder verheuen
Bewaert v schaepkens, aen elcken cant
Sy werden alom verdreuen
Wilt haer doen onderstant
In Landen en in Steden
Moeten sy veruolging lien
Nerghens en zijn sy met vreden
En sy werden alom bestreden
Van de Bocken diese benien.
Ick danck v vroech en spade
Met suchten met claghen Heer
En neemt toch uwe ghenade
Niet van my nemmermeer
Ontfermt my broos en teere
Want ick swack ende cranck bin
Ick bid v van herten seere
Sterckt my met uwer leere
Ga naar margenoot‡Plant v Wet in mijn hert en sin.
Lof Prince van Hemelrijcke
Lof alderhoochste reghent
Lof eeuwich woort autentijcke
Lof Ga naar margenoot* Steen, lof Ga naar margenoot† Fondament
Lof moet v tallen tijden
Sijn van v ghenade groot
Sterckt my in druck en lijden
Op dat ick vroom mach strijden
Voor de waerheyt tot inde doot.
| |
[Folio 196r]
| |
|