Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Vader ons in Hemelrijck.
HEmels Ga naar margenoot* Vader ontfermt doch my
Ick ken dat ick een Sondaer sy
Ick hebbe ghedwaelt en ghesneeft
Na uwen wille niet gheleeft
Dies ghy Ga naar margenoot† my vaderlijck castijt
En toocht dat ghy ghenadich zijt.
Ick danck v Ga naar margenoot‡ Vader menichfout
Ga naar margenoot*Dat ghy my voor v kint noch hout
Ga naar margenoot†Dwelck ick mercke aen dijn castien
Dat al v Ga naar margenoot‡ kinders moet gheschien
Ga naar margenoot*Anders liepen sy heel verdwaelt
Als een van die vanden weghe faelt.
Ga naar margenoot† V castijden is my seer goet
Ga naar margenoot‡Ick wilt ontfanghen met ootmoet
| |
[Folio 137r]
| |
Ga naar margenoot*Want ghy gheesselt doch alle kint
Ga naar margenoot†Het welcke ghy dwalende vint
Ga naar margenoot‡Als ghijt wederom wilt ontfaen
Ga naar margenoot*En niet laten verloren gaen.
Ga naar margenoot† Alst int castijden zijn schult bekent
En hem wederom tot v went
Nae uwen vaderlijcken aert
En hout ghy Ga naar margenoot‡ hem voor gheen bastaert
Maer Ga naar margenoot* ontfangt hem voor dijn kint soet
Ga naar margenoot†Een bruylofts cleet ghy hem aendoet.
Ga naar margenoot‡ In v huys ghy hem weder leyt
Een maeltijt hebt ghy toe bereyt
Daer ghy hem door ws Soons weldaet
Sijn Ga naar margenoot* hongherighe siel versaet
Ga naar margenoot†Die als een onbeulechet Lam
De doot hier voor ons steruen quam.
Ga naar margenoot‡ Eenen Offer heeft hy gedaen
Die eeuwelijck sal blijuen staen
Op dat daer door wordde ghespijst
Die oprechte Boete bewijst
Met wille om te doene voort
Al dat ghebiet dijn heylich woort.
Op dat ick so worde ghesint
Sterct my door uwen Soon bemint
En gheeft my Vader Ga naar margenoot* uwen Gheest
Op dat ick worde onbeureest
Dat hy oock Ga naar margenoot† spreke, door mijn mont
Wat v behaecht tot alder stont.
Tot prijs ws Soons ghebenedijt
Ende tot mijns naesten profijt
Tot Ga naar margenoot‡ beschaemtheyt O Vader Godt
Die met v woort bedrijuen spot
Dat hy daer door oock sy Ga naar margenoot* ghesticht
Die wandelt in dijn clare licht.
Vader ghy Ga naar margenoot† hebt al mijne schult
Vergheuen, op dat sy veruult
Dat uwen mont ghesproken heeft
Ga naar margenoot‡Dies mijn herte niet meer en beeft
Ga naar margenoot*Vwen Gheest versekert mijn sin.
| |
[Folio 137v]
| |
Dat ick Vader v sone bin.
Ga naar margenoot† Acht ghy my voor v soon bequaem
So ben ick oock v erfghenaem
Door Christus, die my heeft ghecocht
Ga naar margenoot‡En in v ghenade ghebrocht
Ga naar margenoot*Door zijn doot ende dierbaer bloet
Ga naar margenoot†Waer door hy my troost gheeft, en moet.
Ga naar margenoot‡ O goetheyt Gods ongrondelijck
Ga naar margenoot*O liefde onuermondelijck
Wie sal Gods bermherticheyt
Volprijsen inder eeuwicheyt
Die hy ons wt ghenaden schenct
Wel hem diet wel te recht bedenct.
|
|