Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse: Help Godt my mach ghelinghen.
Ga naar margenoot*HElpt my Godt in uwen Name
Doet my toch nu bystant
Maeckt my daer toe bequaeme
Dat ick mach comen in v lant
Dwelck ghy haer hebt belouet reyn
| |
[Folio 133r]
| |
Die v gheboden houden
Ga naar margenoot†Ende v belijden certeyn.
Ga naar margenoot‡ Wilt mijn gheloof verstercken
Dat bid ick v Heer met vlijt
De viant stelt hem te wercken
Ga naar margenoot* Nacht en dach hy my bestrijt
Ga naar margenoot†O Heer seynt my toch nu confoort
Dat ick hem mach verwinnen
Want hy mijnen gheest verstoort.
Laet v goetheyt op my comen
O Heer inder eeuwicheyt
So mach ick staen als de vromen
Door v ghenade zijn bereyt
Ga naar margenoot‡Besprengt my al met uwen Gheest
Ga naar margenoot*Dat ick mach vromelijck strijden
Teghen den Draeck, en oock dat Beest.
Ga naar margenoot†O Heer aenhoort mijn claghen
Aensiet toch dit ellent
Ga naar margenoot‡Hoe datmen gaet veriaghen
V kinderen, hier met torment
Ga naar margenoot*Al die hem nu van tquaet afkeert
Ende den Heer wil vreesen
Ga naar margenoot†Die wort seer ghemarteliseert.
Ga naar margenoot‡ Al die Christum wil nauolghen
Versaeck hem seluen, onbeureest
Al zijn sy op v verbolghen
Ga naar margenoot*Die Heer sterckt v met zijnen Gheest
Ga naar margenoot†Hy verlaet niemant, die hem betrout
Die hem inder waerheyt soecken
Die loont hy menichfout.
Ga naar margenoot‡ Wilt ghy den Heer na treden
Sijn voetstappen soot behoort
Ga naar margenoot*So heeft hy voor ons ghebeden
Sijnen Vader met accoort
Ick bid niet voor de werelt saen
Maer die ghy my hebt ghegheuen
Wilt die in ghenaden ontfaen.
Ga naar margenoot† Die Godsalich willen leuen
In Christo Jesu aenhoort
| |
[Folio 133v]
| |
Die moeten zijn verdreuen
Ga naar margenoot*Veruolging lijden met discoort
Verbrant, ghepijnt, ghehaet onsoet
Ga naar margenoot†Int vier gheproeft mits desen
Somen Gout en Siluer doet.
Ga naar margenoot‡ Door veel drucx ende lijden
Moeten wy int Rijcke Gods gaen
Ga naar margenoot*So wilt v daer in verblijden
Als sy v om de waerheyt versmaen
Ga naar margenoot†Weet dat sy my eerst ghehaet hebben seer
En de Propheten mede
Ga naar margenoot‡De knecht is niet bouen zijn Heer.
Ga naar margenoot* So sullen sy v hatende wesen
Om mijn Naem, zijt dit wel vroet
Ga naar margenoot†Wilt voor haer niet vreesen
Die v lichaem dooden met spoet
Ga naar margenoot‡Wie volstandich blijft tot inden ent
Sullen salich zijn door desen
Spreeckt Christus, weest dit bekent.
Ga naar margenoot* Laet ons malcander liefd bewijsen
Leert ons Christus woort ghemeyn
Ga naar margenoot†Wilt den hongherighen spijsen.
Den naecten becleeden certeyn
Dorstighe lauen metter spoet
Ga naar margenoot‡Den ellendighen te vertroosten
Te helpen met lijf en goet.
Lof Princelijcke Vader verheuen
Ga naar margenoot*Lof moet v zijn gheseyt
Bewaert v kinderen voor sneuen
Door v groote bermherticheyt
O Heer wilt ons toch nu ontfaen
Seynt ons toch cracht van bouen
Inder noot wilt ons bystaen.
Die dit Liedeken dichte
Ende oock ghesonghen heeft
O Godt wilt hem verlichten
Den ouden Adam hem noch aencleeft
O Heere Godt mijn sonden vergheeft
En wiltse niet ghedincken
| |
[Folio 134r]
| |
Ghy zijt een Heer daert al voor beeft.
|
|